Elementen van effectieve didactiek
Wat moeten leraren vooral doen om zoveel mogelijk effect te hebben op het leren van de leerlingen? Op deze pagina lees je welke didactische elementen leraren het best inzetten en waar ze op moeten letten om dit zo effectief mogelijk te doen.
Vanuit wetenschappelijk onderzoek leren we welke strategieën we kunnen inzetten om leerlingen zoveel mogelijk te laten leren. Ze bieden ons handvatten die ons didactisch handelen inspireren. Ze doen ons nadenken over hoe we als leraar het grootst mogelijk effect op het leren van de leerlingen bereiken. We vertalen ze naar de klasvloer waarbij we ook steeds controleren of onze aanpak ook echt effect heeft bij onze leerlingen.
Vanuit verschillende wetenschappelijk onderbouwde bronnen hebben we negen didactische elementen verzameld. Deze elementen van effectieve didactiek kunnen op verschillende momenten in een onderwijsarrangement worden ingezet. Deze kunnen zowel in een les met directe instructie benut worden als in arrangementen die meer zelfontdekkend en inductief zijn. Het is niet nodig om ze stap voor stap te volgen, maar wel om na te denken over hoe ik het maximale leereffect voor mijn leerlingen kan bereiken.
Per didactisch element geven we een korte omschrijving hoe je dit het best inzet in je klas.
- Vertrek vanuit je focus. De focus bepaal je door te kijken naar het leerplan, de leerlingen en de context.
- Formuleer voor de leerlingen de doelen helder en goed afgebakend.
- Dit doel is niet te moeilijk en niet te makkelijk, zodat we alle leerlingen uitdagen.
- Laat moeilijke begrippen niet weg, maar leg deze uit.
- Werk met een uitgewerkt voorbeeld of plaatje, dat de woorden van het doel ondersteunt.
- Houd deze fase kort en bondig.
- Bevraag relevante voorkennis, dat wil zeggen geen kennis die instructie vraagt.
- Activeer alle leerlingen, laat alle leerlingen nadenken, noteren, overleggen ...
Heldere en logische instructie
- Bouw je instructie logisch en in kleine stappen op.
- Gebruik heldere voorbeelden/schema’s ter ondersteuning.
- Combineer woord en beeld, laat leerlingen zien wat je uitlegt.
- Houd het tempo hoog.
- Voorzie regelmatig controles om na te gaan of jouw leerlingen mee zijn en blijven.
- Bouw ondersteuning geleidelijk af. Gebruik hierbij de ik-wij-jullie-jij-fases:
- Ik, de leraar, doe het voor.
- Wij doen het samen.
- Jullie doen het samen (tweetallen of kleine groepjes).
- Jij doet het alleen.
- Controleer aan het einde van deze fase welke ondersteuningsbehoefte ze nodig hebben.
Verlengde instructie – Zelfstandige verwerking
- Zorg voor uitdagende en passende oefeningen.
- Bied verlengde instructie aan voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
- Voorzie uitdagend materiaal voor leerlingen die meer aan kunnen.
- Ga samen met de leerlingen na waar ze staan in hun leren in relatie tot de vooropgestelde doelen.
- Evalueer met de leerlingen over hun leren.
- Evalueer met de leerlingen over de rol van de leraar.
- Ondersteun je uitleg met duidelijk, ondersteunend beeld.
- Combineer niet alles. Niet én gesproken woord, én geschreven woord, én beeld.
- Plaats de leerstof centraal, het beeld moet de leerstof ondersteunen, niet afleiden.
- Laat het beeld groeien, bouw schema’s stap voor stap op.
- Herhaal regelmatig basiskennis.
- Gebruik verschillende werkvormen, om zo leerstof op verschillende manieren te benaderen.
- Start de les met eerder gegeven leerstof om zo het vergeten te voorkomen.
- Geef huiswerk waarin je het reeds geleerde integreert.
- Controleer continu of leerlingen mee zijn.
- Bepaal op basis van deze controles wat er nodig is in een volgende stap.
- Stel gerichte vragen die inzicht geven in het niveau van de leerlingen.
- Geef alle leerlingen denktijd, laat eventueel overleggen en geef dan pas een beurt (bij voorkeur willekeurig).
Overzicht van elementen van effectieve didactiek