Elke leerling helpen groeien: daar zetten leraren dagelijks op in. Dat de leraar ertoe doet, wijst niet enkel (wetenschappelijk) onderzoek uit, maar dat ervaart ook elke leraar in de lespraktijk. Maar wat doet een effectieve leraar dan?
Op deze pagina lees je meer over wetenschappelijk onderzoek naar wat een effectieve leraar doet.
Effectieve didactiek is de wetenschap van het geven van onderwijs met een bedoelde, gunstige uitwerking op het leren van de leerling. Het geeft handvatten voor het motiveren van leerlingen en het goed opbouwen van lessen.
We weten steeds beter hoe leren werkt en welke strategieën de leerlingen ondersteunen bij het leren. Dit komt omdat er steeds meer onderzoek wordt gedaan naar effectief onderwijs. Er zijn verscheidene wetenschapsvelden die ons informatie geven over wat werkt in onderwijs. Zo zijn er bijvoorbeeld de cognitieve leerpsychologie, de lerareneffectiviteitsstudies en de motivatiepsychologie.
Vanuit de cognitieve leerpsychologie leren we over hoe leerlingen leren en wat wij als leraar kunnen doen om dit leren zo goed mogelijk te ondersteunen. Zo is er bijvoorbeeld de cognitieve belastingstheorie van Sweller. Deze theorie legt uit dat we slechts een beperkt aantal prikkels tegelijk kunnen verwerken en dat ons brein werkt in schema’s. We verbinden nieuwe kennis steeds aan reeds bestaande (kennis)schema’s. Leraren houden best rekening met dit gegeven door voorkennis te activeren, informatie in schema’s te geven, instructie in kleine stapjes op te bouwen, leerstof te herhalen en vergelijkbare technieken toe te passen. Wat we vanuit dit wetenschapsveld leren, geeft ons dus richting in hoe we leerlingen het best begeleiden.
Deze studies zijn steeds op zoek naar welk leraargedrag en welk handelen van de leraar nu het meeste effect op het leren van de leerling levert. Zo ging Barack Rosenshine bijvoorbeeld samen met zijn team op zoek naar strategieën die sterke leraren consequent inzetten. Zijn team observeerde vele leraren en rubriceerde achteraf wat ze gezien hadden. Rosenshine stelde een lijst met 17 krachtige strategieën die leraren consequent zouden moeten toepassen.
Leermotivatie verwijst naar de drijfveren die een leerling aanzetten om te leren en door te zetten bij het leren. De motivatie kan intrinsiek zijn, waarbij de leerling leert uit interesse en plezier, of extrinsiek, waarbij externe factoren zoals beloningen of straf een rol spelen.
Zo bieden bijvoorbeeld Ryan, Deci, Vansteenkiste en Soenens (2021) in hun werk over de Self-Determination Theory (SDT) een wetenschappelijke basis voor leermotivatie. Vansteenkiste (2021) vertaalt de SDT naar de Nederlandse context als het ABC van motivatie: Autonomie, Betrokkenheid (of verBondenheid) en Competentie. Volgens deze theorie is het essentieel dat de basisbehoeften aan autonomie, verbondenheid en competentie van leerlingen worden vervuld om duurzame leermotivatie te stimuleren.
Zo weten we dat keuzevrijheid de motivatie bij leerlingen verhoogt omdat 'kunnen kiezen' betekent dat je invloed hebt op wat je doet. Dit geeft een gevoel van autonomie en zorgt dat ze verantwoordelijkheid voor hun leerproces kunnen nemen, waardoor hun intrinsieke motivatie kan verhogen.
Ook weten we dat het motiverend werkt als de leerstof aansluit bij de leefwereld van de leerlingen en ze de leerstof als zinvol en nuttig ervaren. Dit zorgt namelijk voor betrokkenheid van de leerling bij wat geleerd moet worden.
Wanneer leerlingen zien dat ze vooruitgang boeken, ervaren ze een gevoel van competentie. Is dit niet de krachtigste motor voor leren?
Gelukkig hoeven we als leraren niet alles zelf te onderzoeken en uit te pluizen. Steeds meer en vaker worden er boeken en artikelen gepubliceerd die de wetenschap vertalen naar de praktijk. Deze bronnen informeren ons over effectieve strategieën waarmee we het meeste leereffect bereiken.
Voorbeelden hiervan zijn: