Aansprakelijkheidsvormen

Welke vormen van bestuurdersaansprakelijkheid bestaan er? We bekijken ze in detail.

Interne aansprakelijkheid

sla link op in klembord

Kopieer

Als je schoolbestuur-vzw kan aantonen dat jij als bestuurder tekortgeschoten bent in de uitoefening van je opdracht, kan zij je aansprakelijk stellen voor een bestuursfout. Jij hebt namelijk het mandaat van bestuurder aanvaard. Doel is dan ook dat je die opdracht naar behoren uitvoert. We spreken in dat geval over interne aansprakelijkheid. De fout speelt zich immers af binnen het contract dat jij als bestuurder hebt met je schoolbestuur-vzw.

In geval van een bestuursfout, kan de algemene vergadering een interne vordering tegen jou instellen.

Voorbeelden van bestuursfouten

sla link op in klembord

Kopieer

  • niet voldoende verzekeren van eigendommen van de vzw, bijvoorbeeld tegen brand;
  • contract afsluiten met een niet-geregistreerde aannemer;
  • nalaten subsidies op te vragen waarvoor men in aanmerking komt of het bewust verzwijgen van relevante informatie in een subsidiedossier;
  • niet juist of niet volledig informeren van de algemene vergadering over punten waar de wet dit vereist;
  • regelmatig niet aanwezig zijn op de vergadering van het bestuursorgaan.

Externe aansprakelijkheid van bestuurders

sla link op in klembord

Kopieer

Als bestuurder kun je ook fouten maken ten aanzien van een derde partij. In dat geval spreken we over externe aansprakelijkheid. Als die derde door de fout schade lijdt, kan hij zowel de vzw als de bestuurder rechtstreeks als de collega-bestuurders aanspreken.

Een rechtspersoon kan onmogelijk zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen. De vzw moet daarvoor beroep doen op natuurlijke personen om zich te laten vertegenwoordigen in het rechtsverkeer. Die manier van vertegenwoordiging omschrijft men ook als ‘orgaantheorie’. De bestuurders zijn de organen die namens de rechtspersoon optreden en hun handelingen worden geacht samen te vallen met de handelingen van de rechtspersoon.

De rechtspersoon is bijgevolg gebonden door rechtshandelingen gesteld door zijn organen. Dat betekent ook dat de rechtspersoon aansprakelijk is voor fouten begaan door zijn organen binnen de perken van hun bevoegdheid. Stel nu dat je als bestuurder een fout maakt die zich kennelijk buiten de marge bevindt waarbinnen een normaal voorzichtig en zorgvuldig bestuurder zich zou bevinden. Dit zal door een rechter worden beoordeeld. Als een derde daardoor schade op loopt, dan kan hij zowel de vzw als de bestuurder, als één van je collega-bestuurders aanspreken.

In geval van externe aansprakelijkheid, is het de derde partij die een vordering tegen jou zal instellen.

Voorbeelden van fouten die kunnen leiden tot externe aansprakelijkheid

sla link op in klembord

Kopieer

  • de schending van een wettelijke norm, bijvoorbeeld schending van de milieuwetgeving;
  • de schending van gemeentelijke reglementen;
  • de schending van de vzw-wetgeving;
  • de schending van de wetgeving auteursrechten;
  • Inbreuken op een transparante boekhouding of valse boekhouding;
  • Het niet publiceren van statutenwijzigingen.

Je persoonlijke fout kan ook bestaan uit de schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm zoals het voeren van een wanbeleid, het verder organiseren van activiteiten waarvan je had moeten weten dat je vzw ze niet meer kon afwerken of financieren, verregaande nalatigheid of diefstal.

Beoordeling bestuursfout

sla link op in klembord

Kopieer

Je schoolbestuur-vzw of derde kan je niet zomaar beschuldigen van een bestuursfout. Ze moeten aantonen:

  • dat je een fout hebt begaan;
  • dat er schade is ontstaan;
  • dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen jouw fout en de schade.

De bestuursfout kan zowel gaan over een beslissing, een handeling, een stilzitten als een onvoorzichtigheid, een vergetelheid enzovoort. Als bestuurder kun je je niet beroepen op het feit dat je niet thuis was in de materie of dat je onvoldoende geïnformeerd was over bepaalde verplichtingen of statuten van de vzw of niet aanwezig was tijdens een vergadering van het bestuursorgaan.

De rechter zal bij de beoordeling van de bestuursfout rekening houden met het principe van de ‘marginale toetsing’ zoals opgenomen in het WVV in artikel 2:56: ‘(…) Personen zijn slechts aansprakelijk voor beslissingen, daden of gedragingen die zich kennelijk buiten de marge bevinden waarbinnen normaal voorzichtige en zorgvuldige bestuurders, geplaatst in dezelfde omstandigheden, redelijkerwijze van mening kunnen verschillen.’

De rechter zal met andere woorden nagaan of je als bestuurder gehandeld hebt als een goed huisvader. Je beschikt als bestuurder over een beoordelingsvrijheid die je toelaat zelf te beoordelen wat al dan niet opportuun is voor het besturen van de vzw. Dit betekent dat er ruimte is voor het beleid en de vrije keuze van de bestuurder. Als je bijvoorbeeld een weloverwogen en verantwoord risico neemt dat uiteindelijk – ondanks de gemaakte inschattingen en overwegingen – niet goed afloopt, zal hij dat niet als een bestuursfout beschouwen.

De rechter zal bij de beoordeling van de interne aansprakelijkheid rekening houden of het mandaat als bestuurder van de vzw al dan niet kosteloos wordt uitgevoerd. In het geval het bestuurdersmandaat kosteloos wordt uitgevoerd, zal de rechter minder streng oordelen.

De rechter zal geen rekening houden met het al dan niet bezoldigde karakter van je bestuurdersmandaat bij de externe aansprakelijkhid. Het onbezoldigd karakter zal dus niet leiden tot een verminderd risico op aansprakelijkheid naar derden toe.

Individuele aansprakelijkheid of hoofdelijke aansprakelijkheid

sla link op in klembord

Kopieer

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

Individuele aansprakelijkheid betekent dat men enkel de bestuurder die de fout heeft gemaakt kan aanspreken. Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat men iedere bestuurder uit het bestuursorgaan kan aanspreken voor gemaakte fouten zelfs al werden die door een andere bestuurder gemaakt. De aangesproken bestuurder kan zich op zijn beurt wel wenden tot de andere bestuurders zodat uiteindelijk de vergoeding van de schade over iedereen verdeeld is.

Hoofdelijke aansprakelijkheid betekent dat men iedere bestuurder uit het bestuursorgaan kan aanspreken voor gemaakte fouten zelfs al werden die door een andere bestuurder gemaakt. De aangesproken bestuurder kan zich op zijn beurt wel wenden tot de andere bestuurders zodat uiteindelijk de vergoeding van de schade over iedereen verdeeld is.

Wanneer?

sla link op in klembord

Kopieer

Of je als bestuurder al dan niet hoofdelijk aansprakelijk bent, hangt af van twee zaken:

  • de aard van de gemaakte fout;
  • de wijze waarop het bestuursorgaan waar je deel van uitmaakt beslist.

Gemaakte fout

sla link op in klembord

Kopieer

De wetgever onderscheidt drie soorten fouten:

  • een overtreding van de wetgeving
  • een overtreding van de statuten
  • een andere fout

In geval van een overtreding van de wetgeving of van de statuten, ben je als bestuurder altijd hoofdelijk aansprakelijk ongeacht de wijze waarop het bestuursorgaan beslissingen neemt. In geval van een ‘andere fout', speelt de wijze van beslissing een rol.

Wijze van beslissing

sla link op in klembord

Kopieer

Het bestuursorgaan kan voor drie verschillende wijzen van beslissing kiezen. De al dan niet hoofdelijkheid van de aansprakelijkheid hangt daarmee samen:

  • als college: minstens de helft van de bestuurders is aanwezig en beslissing met meerderheid van aanwezige bestuurders;
  • alleen: elke bestuurder kan bepaalde of alle bevoegdheden van het bestuursorgaan op zichzelf uitoefenen. Er is dus geen overleg noch akkoord van de andere bestuurders nodig
  • gezamenlijk: bestuurders kunnen bepaalde of alle bevoegdheden slechts uitoefenen samen met een of meerdere andere bestuurders.

In geval van een ‘andere fout' ben je als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk als je bestuursorgaan als college beslist en individueel als je bestuursorgaan alleen of gezamenlijk beslist.

Als bestuurder moet je die wettelijk opgelegde hoofdelijke aansprakelijkheid niet overschatten. Uiteindelijk speelt die pas in geval van een fout. De opgelopen schade en het oorzakelijk verband met de fout moeten nog altijd aangetoond worden.

Weerlegbaar vermoeden van fout

sla link op in klembord

Kopieer

Hoofdelijke aansprakelijkheid zorgt eigenlijk voor meer bescherming van de schuldeisers of van de personen die schade geleden hebben. Zij kunnen zich niet alleen tot de persoon die de fout gemaakt heeft richten, maar tot al zijn collega-bestuurders. Omdat het in de praktijk niet altijd evident is om te achterhalen wie van de bestuurders de fout gemaakt heeft, bouwt de wetgever het wettelijk vermoeden in dat alle bestuurders een fout hebben begaan.

Dat vermoeden van fout kun je als bestuurder wel weerleggen. Je kunt bewijzen dat je geen deel hebt aan de fout door aan te tonen dat je de fout hebt gemeld aan de collega-bestuurders. Die melding én de bespreking er van moet je laten opnemen in de notulen van de vergadering.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio