Als bestuurder van een vzw die een onderwijsinstelling beheert, ben je verantwoordelijk voor de werking van de vzw. Hoewel de vzw zelf aansprakelijk is voor de meeste zaken, zijn er situaties waarin je als bestuurder ook persoonlijk aansprakelijk gesteld kunt worden. Hieronder bespreken we de basisprincipes van bestuurdersaansprakelijkheid in begrijpelijke taal.
Een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) is een juridische entiteit met eigen rechten en plichten. Dit betekent dat een vzw zelf aansprakelijk is voor haar handelingen, zoals het aangaan van contracten of het beheren van financiële middelen. Wanneer een vzw bijvoorbeeld een sporthal huurt van de gemeente en er tijdelijk geen geld is om het afgesproken huurgeld te betalen, dan kan de gemeente alleen de vzw aanspreken, niet de bestuurders persoonlijk.
Ten eerste kun je als bestuurder aansprakelijk gesteld worden door een derde partij, bijvoorbeeld leveranciers of klanten, als zij schade lijden door jouw fout.
Voorbeeld: Je sluit namens de vzw een contract af, terwijl je weet dat de vzw dit niet kan nakomen. Dit kan leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid.
De rechter zal oordelen of je hebt gehandeld zoals een "normaal voorzichtig en zorgvuldig bestuurder in dezelfde omstandigheden" dit zou hebben gedaan. Alleen bij handelingen die zich kennelijk buiten deze marge bevinden, kun je persoonlijk aansprakelijk zijn.
Ten tweede bestaat er ook een interne aansprakelijkheid als bestuurder. Dit verwijst naar je aansprakelijkheid tegenover de vzw zelf. In de praktijk zal dit niet vaak voorvallen, maar als je je bestuursopdracht niet correct uitvoert, kan de vzw je aanspreken voor schade die door jouw nalatigheid of fout is ontstaan.
Je beschikt als bestuurder wel over een beoordelingsvrijheid die je toelaat zelf te oordelen wat al dan niet opportuun is voor het besturen van de vzw. Dit betekent dat er wel degelijk ruimte is voor het voeren van beleid en voor de vrije keuze van de bestuurder. Als je bijvoorbeeld een weloverwogen en verantwoord risico neemt dat uiteindelijk – ondanks de keurige inschattingen en zorgvuldige overwegingen – niet goed afloopt, dat dit nog geen bestuursfout is.
Je kunt als bestuurder niet inroepen dat je niet thuis was in de materie of dat je onvoldoende geïnformeerd was over bepaalde verplichtingen of over de statuten van de vzw of dat je niet aanwezig was tijdens een vergadering van het bestuursorgaan. Daar zal de rechter bij de beoordeling van de fout dus geen rekening mee houden.
Voorbeelden van bestuursfouten:
Voor grote vzw’s zijn er specifieke regels rond aansprakelijkheid voor fiscale schulden, sociale bijdragen, en bij faillissement.
Als je vzw herhaaldelijk nalaat om bedrijfsvoorheffing of btw te betalen, kun je als bestuurder aansprakelijk gesteld worden. Dit geldt vooral voor bestuurders die belast zijn met het dagelijks bestuur.
Als je als bestuurder weet dat een faillissement onafwendbaar is en je toch de activiteiten van je vzw laat verderzetten, kun je aansprakelijk gesteld worden. Dit wordt wrongful trading genoemd.
Wanneer je bijvoorbeeld weet dat de vzw op weg is naar faillissement, maar je grijpt niet in en laat alle activiteiten eenvoudigweg doorgaan. In dat geval kun je later aansprakelijk worden gesteld voor de schulden die de vzw heeft opgebouwd.
In de meeste gevallen zijn bestuurders samen aansprakelijk voor fouten, zelfs indien de fout gemaakt wordt door één bestuurder. Dit betekent dat een derde partij iedere bestuurder in het bestuursorgaan kan aanspreken om zijn volledige schade te vergoeden. Bestuurders kunnen nadien onderling wel de schade op elkaar verhalen.
Als je vzw bijvoorbeeld een milieuovertreding begaat door slecht afvalbeheer, kan iedere bestuurder aansprakelijk worden gesteld, zelfs als de fout werd gemaakt door één van hen.
Het is daarom belangrijk om op de bestuursvergadering te melden dat je met een bepaalde beslissing niet akkoord bent of als je een fout hebt opgemerkt. Die melding én de bespreking ervan moet je laten opnemen in de notulen van de vergadering. Op die manier kun je je beschermen tegen de hoofdelijke aansprakelijkheid voor andermans fout.
De wet voorziet in een beperking van de bedragen waarvoor je per schadegeval als bestuurder aansprakelijk kunt worden gesteld. Dit plafond is afhankelijk van de grootte van de vzw (omzet en balanstotaal). Deze beperking geldt echter niet bij zware fouten of opzettelijk schadelijke handelingen.
De bedragen variëren naargelang de gemiddelde jaaromzet (exclusief btw) en het gemiddelde balanstotaal. Als referentieperiode neemt men de drie boekjaren voorafgaand aan de instelling van de aansprakelijkheidsvordering of over de periode sinds de oprichting als die minder dan drie boekjaren geleden was.
Maximum bedrag Gemiddelde jaaromzet excl. btw Gemiddeld balanstotaal 125 000 EUR 350 000 EUR 175 000 EUR 250 000 EUR 700 000 EUR 350 000 EUR 1 000 000 EUR 9 000 000 EUR 4 500 000 EUR 3 000 000 EUR 12 000 000 EUR 50 000 000 EUR 43 000 000 EUR
Vaak rijst de vraag of men de aansprakelijkheid van bestuurders extra kan beschermen door in contracten met derden clausules over aansprakelijkheid op te nemen. Het is echter niet helemaal zeker of zo'n exoneratie- of bevrijdingsclausule ten voordele van bestuurders juridisch toelaatbaar is.
Desalniettemin stelden wel een modelclausule op die de tegenpartij én (het bestuur van) de onderwijsinstelling verbiedt om elkaars bestuurders rechtstreeks aan te spreken als er iets misloopt. De modelclausule is wederkerig opgesteld: houd er dus rekening mee dat deze clausule ook je eigen aanspreekmogelijkheden inperkt.
Wegens die juridische onzekerheid stellen we een eerder voorzichtige modelclausule voor die de tegenpartij én (het bestuur van) de onderwijsinstelling verbiedt om elkaars bestuurders rechtstreeks aan te spreken als er iets misloopt. De modelclausule is dus wederkerig opgesteld: houd er dus rekening mee dat deze clausule ook je eigen aanspreekmogelijkheden inperkt. Voor alle zekerheid raden we trouwens aan om de exoneratieclausule te combineren met een splitsbaarheidsclausule. Zo'n clausule verhindert dat de ganse overeenkomst ongeldig is als nadien zou blijken dat de exoneratieclausule ongeldig is.
Natuurlijk staat het je vrij om een andere exoneratieclausule op te nemen in je overeenkomst. Houd in dat geval wel rekening met de wettelijke grenzen van wat toelaatbaar is als exoneratie, zoals de regels over onrechtmatige bedingen. Neem in geval van twijfel zeker contact op.