Auteursrechten beschermen de auteur en zijn werk. Zij geven de maker de exclusieve rechten op en controle over zijn werk. Dat betekent ook dat je de toestemming van de maker nodig hebt als je zijn werk wilt gebruiken.
Het auteursrecht is van toepassing op werken van ‘letterkunde of kunst’. Die omschrijving mag je heel ruim interpreteren. Drie voorwaarden bepalen of een werk auteursrechtelijk wordt beschermd:
Zodra een werk aan deze drie voorwaarden voldoet, geniet het automatisch van de auteursrechtelijke bescherming. De maker of auteur moet ze dus niet activeren. Er is geen enkele formaliteit vereist.
De auteur is altijd een fysieke, natuurlijke persoon. Een rechtspersoon kan dus nooit de auteur zijn. Als auteur kun je wel je rechten overdragen, dat kan zowel naar een natuurlijke persoon als naar een rechtspersoon. Een leraar kan bijvoorbeeld zijn auteursrechten overdragen naar het schoolbestuur. Hoe je dat aanpakt, vind je onder ‘Toepassing op je school’.
Als auteur geniet je van twee soorten rechten: morele rechten en vermogensrechten.
De morele rechten slaan op de bescherming van de persoonlijke stempel die de maker op zijn werk zet. Ze zijn heel nauw verbonden aan de persoon/auteur. Omwille van de aard van de morele rechten, zijn zij niet overdraagbaar. Na het overlijden van de auteur of maker gaan ze wel over op zijn erfgenamen.
De morele rechten omvatten drie soorten rechten: het recht op bekendmaken, het recht op vaderschap en het recht op eerbied voor het werk:
De vermogensrechten geven de auteurs de mogelijkheid om inkomsten te verwerven uit hun creaties of werken. Zij verlenen hen het exclusieve recht om hun werken te exploiteren. De vermogensrechten zijn wel overdraagbaar, in tegenstelling tot de morele rechten. De auteur kan er voor kiezen om al zijn rechten over te dragen of slechts enkele. Meer informatie over de overdracht vind je in ‘Toepassing op je school’. De vermogensrechten omvatten twee soorten rechten: het reproductierecht en het publieke mededelingsrecht.
De auteursrechten hebben tot gevolg dat je niet zomaar een auteursrechtelijk beschermd werk mag gebruiken, verspreiden, reproduceren, kopiëren ... Je hebt er steeds de uitdrukkelijke toestemming van de houder van de auteursrechten voor nodig. De houder kan de auteur zelf zijn of de persoon aan wie hij zijn rechten heeft overgedragen.
De houder van de auteursrechten zal normaal gezien altijd een vergoeding vragen in ruil voor zijn toestemming. Hij kiest er soms voor om zich aan te sluiten bij een beheersvennootschap om die vergoedingen voor hem te laten innen.
Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na de dood van de auteur. Daarna wordt het werk onderdeel van het publiek domein en kun je het vrij gebruiken.
De wet laat wel enkele uitzonderingen toe, waarbij je geen toestemming moet vragen.
Die uitzonderingen gelden onder zeer specifieke voorwaarden. Als zij vervuld zijn, is de auteur niet verplicht om het gebruik van zijn werk toe te staan. Het gaat om een door de wetgever opgelegde ‘dwanglicentie’. In bepaalde gevallen moet je voor het wettelijk toegestane gebruik een vergoeding betalen aan een beheersvennootschap. Die vergoedingen hebben tot doel de houders van het auteursrecht te vergoeden voor de dwanglicenties.
De wetgeving voorziet naast algemene uitzonderingen vijf uitzonderingen specifiek voor onderwijs. Een algemene voorwaarde voor die vijf uitzonderingen is dat ze "ter illustratie van" of "ten behoeve van" onderwijs gebruikt worden. Dat betekent dus met het oog op verduidelijking van of illustratie bij de lessen.
Het citaat is uiteraard altijd een fragment van beperkte omvang. Het moet wel in een eigen uiteenzetting of werk kaderen. Het gebruik van een citaat als louter blikvanger wordt daarom in principe niet geaccepteerd omdat het dan niet kadert in een groter geheel. Wat wel kan, is een leraar die op een zelf gemaakt toetsenblad een citaat of de tekening van een stripfiguur aanhaalt.
Zolang de uitvoering van het auteursrechtelijk beschermd werk kosteloos is en kadert in de schoolactiviteiten, heb je geen voorafgaande toestemming van de rechthebbende nodig. Ook de houders van naburige rechten kunnen zich niet verzetten tegen een kosteloze uitvoering in het kader van schoolactiviteiten. De uitzondering geldt ook voor uitvoeringen in het kader van een publiek examen.
Om van die uitzondering te genieten, moet je wel cumulatief aan een aantal strikte voorwaarden voldoen:
Als je niet voldoet aan één van die voorwaarden, moet je wel toestemming vragen aan de houder van het auteursrecht. Voor het afspelen van muziek op een schoolfeest bijvoorbeeld is het publiek ruimer dan enkel leerlingen en geldt de uitzondering niet. Je moet dan toestemming vragen aan Unisono die hiervoor een vergoeding zal innen.
Deze uitzondering maakt dat alle reproducties ter illustratie bij onderwijs toegelaten zijn zonder dat je hiervoor toestemming moet vragen. De reproducties kunnen zowel op papier als digitaal en zowel volledig als gedeeltelijk. Je kunt bijvoorbeeld in je presentatie de volledige tekst van een gedicht opnemen of een stuk ervan.
Opgelet: deze uitzondering geldt niet op bladmuziek of liedjesteksten!
Je leerkrachten kunnen dus illustraties of andere werken opnemen in hun presentatie of lesmateriaal. Ook leerlingen kunnen in hun taken auteursrechtelijk beschermde werken gebruiken.
Van deze uitzondering geniet je onder de volgende twee voorwaarden:
De uitzondering op de reproductie van werken geldt uitdrukkelijk niet voor bladmuziek. Als school mag je dus nooit bladmuziek kopiëren zonder toestemming. Zelfs geen korte fragmenten. Als je bladmuziek (partituren, liedjesteksten of een combinatie van beide) volledig of gedeeltelijk wil kopiëren voor gebruik in je school, dan heb je altijd de toestemming nodig van de componist en/of de uitgever van de bladmuziek. Je neemt daarvoor contact op met de beheersvennootschap SEMU.
Als je als school auteursrechtelijk beschermde werken deelt en ter beschikking stelt via beveiligde online platformen, kan een auteur zich daar niet tegen verzetten. Het moet wel altijd "ter illustratie bij onderwijs" zijn.
Je leraren kunnen zo lesmateriaal delen met hun leerlingen via bijvoorbeeld Smartschool of intranet. Omgekeerd kunnen leerlingen ook hun taken die eventueel beschermde werken bevatten, uploaden in het systeem.
Van deze uitzondering geniet je onder de volgende voorwaarden:
Bloemlezingen delen uit werken van verschillende overleden auteurs. Er is geen wettelijke beperking opgenomen van de toegelaten lengte van de overgenomen delen. Als je van deze uitzondering gebruik wilt maken, moet je een vergoeding betalen aan de erfgenamen van de betrokken auteur.
Naast de specifieke uitzonderingen voor onderwijs, bestaan er ook een hele reeks algemene uitzonderingen. Die gelden voor specifieke soorten werken of voor bepaalde doeleinden. Twee van die algemene uitzonderingen kunnen ook voor jouw school van belang zijn: de reproductie op papier voor intern gebruik en de reproductie en mededeling ten behoeve van mensen met een handicap. Een overzicht van de andere algemene uitzonderingen vind je op de website van FOD Economie. Neem contact met ons op voor meer informatie!
Elke rechtspersoon, dus ook jouw schoolbestuur, mag voor intern gebruik artikels of werken van beeldende of grafische kunst gedeeltelijk of integraal kopiëren op papier zonder daarvoor de toestemming te vragen aan de houder van het auteursrecht. Voor andere werken geldt dat de reproductie beperkt moet zijn tot ‘een kort fragment’. Als richtlijn voor ‘een kort fragment’ geldt in de praktijk een maximum van 10% van het werk.
‘Intern gebruik’ slaat op de papieren kopieën van auteursrechtelijke werken waarvan de leerlingen niet de eindgebruikers zijn. De uitzondering geldt niet voor digitale reproducties en ook niet voor reproducties van bladmuziek. In die gevallen heb je dus wel altijd de expliciete toestemming nodig van de houder van de auteursrechten.
Voorbeelden zijn:
Om van deze uitzondering te kunnen genieten, mogen de reproducties geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk.
De uitzondering geldt niet voor reproducties van bladmuziek.
De wetgever laat toe om werken te kopiëren, mee te delen en aan te passen zodat ze toegankelijk worden voor personen met een handicap. De aard van de handicap speelt geen rol. Deze uitzondering kan voor scholen uit het buitengewoon onderwijs belangrijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld een cursus worden herwerkt naar braille voor een blinde leerling.
Ook hier geldt dat de doelstelling niet winstgevend mag zijn en dat het gebruik geen afbreuk mag doen aan de normale exploitatie van het werk.