• De leerlingen dienen hun opleidingstraject te vervullen binnen deze verschillende contexten: residentiële setting en setting thuiszorg.
• In functie van de registratie tot zorgkundige krijgen leerlingen voldoende tijd en ruimte om de gedelegeerde verpleegkundige handelingen in te oefenen.

• De leerlingen lopen minimaal 8 graaduren (300 uren) stage. Dat is een verplichting die de federale regelgever oplegt in functie van het behalen van het visum tot zorgkundige. Afhankelijk van de noden van de leerling en de regionale mogelijkheden is het uiteraard mogelijk om meer stage te voorzien.
• In functie van de registratie tot zorgkundige vindt minimaal 200 uren plaats in twee van volgende gebieden: ziekenhuizen, residentiële ouderenzorg, thuiszorg. De overige uren (van de verplichte 300 uren) kunnen worden uitgevoerd in een andere setting naar keuze waarin de competenties van het BK verzorgende/zorgkundige kwaliteitsvol aan bod komen.
  In functie van de tewerkstelling als verzorgende is de keuze voor de thuiscontext essentieel (brede invulling van de thuiscomponent).
• Alle scholen melden hun leerlingen aan via het centraal aanmeldsysteem. Dit systeem legt contact tussen scholen en diensten voor gezinszorg. Als er een stageplaats is bij een dienst voor gezinszorg, loopt de leerling daar stage. Als er onvoldoende stageplaatsen zijn bij de diensten voor gezinszorg, kan de leerling terecht in één van de andere contexten opgesomd onder de setting thuiszorg.

• Ziekenhuizen
  • Algemeen ziekenhuis (alle afdelingen, eveneens geriatrie, palliatieve eenheid ...)
  • Psychiatrisch ziekenhuis (geestelijke gezondheidszorg)
  • Universitair ziekenhuis
  • Revalidatieziekenhuis

• Residentiële ouderenzorg
  • Woonzorgcentra
  • Rust- en verzorgingstehuizen
  • Centra voor kortverblijf
  • Dagverzorgingscentra
  • Palliatieve verzorgingscentra

• Thuiszorg
  • Thuisverpleging: bij zelfstandige thuisverpleging is het belangrijk dat er voldoende tijd en ruimte is om de jongere op een goede manier te begeleiden
  • Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg
  • Thuiszorg
  • Dag- en nachtverzorgingscentra
  • Centrum voor dagopvang
  • Kraamzorg
  • Beschut wonen
  • Assistentiewoningen

• Andere settings
  • Centra voor personen met een beperking (settings met oudere doelgroepen vanaf 18 jaar): eerder voorbehouden voor leerlingen uit de dubbele finaliteit die willen doorstromen naar de studierichting persoonsbegeleider.
  • Alles - onder - één - dak - woon- en leefprojecten
  • Palliatieve dagcentra

• Vanuit een focus op kwaliteitsvolle stages gaat de voorkeur uit naar een keuze voor blokstages.
• In een zorgstelling of organisatie lopen leerlingen uit verschillende richtingen en jaren stage. Het is voor een mentor niet evident om te onderscheiden welke (stage)doelen van toepassing zijn voor de verschillende leerlingen. Het is dan ook aangewezen om in blijvend overleg te gaan met de stageplaatsen en voor elke stageperiode duidelijk aan te geven aan welke leerdoelen de leerling moet werken en wat de wederzijdse verwachtingen zijn tussen school en stageplaats. 

De activiteitenlijst is een verplicht onderdeel van de stageovereenkomst en dient in de eerste plaats om afspraken te maken tussen school, leerling en stagegever. Om tot een stageactiviteitenlijst te komen zien we drie stappen zoals beschreven in de leidraad stageactiviteitenlijsten.

Dit is een inspiratiedocument opgesteld door de pedagogische begeleiding op basis waarvan scholen verder aan de slag kunnen gaan om tot een individuele activiteitenlijst te komen die bijdraagt aan de realisatie van de leerplandoelen.

De specifieke activiteitenlijst voor deze studierichting is in samenwerking met de sector uitgewerkt en is verder doorvertaald conform het leerplan en aangevuld met suggesties tot een verdere concretering.

Het overzichtsdocument met de adviezen voor de verschillende studierichtingen kan je hier downloaden.

In de studierichting verzorgende/zorgkundige duaal geldt een overeenkomst alternerende opleiding.

De werkplekcomponent omvat gemiddeld op jaarbasis minstens 20 opleidingsuren per week op de reële werkplek. Indien de werkplek in aanmerking komt voor de sociale maribel regeling kan er een deeltijdse arbeidsovereenkomst gesloten worden. Wanneer de jongere een deeltijds arbeidsovereenkomst sluit moet de leerling 20 uur werkplekleren aanvullen met de lestijden op school; het totaal hoeft geen 38 opleidingsuren te zijn.

Gezien de verschillende mogelijke contexten binnen deze opleiding verzorgende/zorgkundige duaal dient de leerling zijn opleidingstraject te vervullen op zowel een werkplek in een residentiële setting als op een werkplek in de thuiszorg. Merk op: onderstaande contexten wijken af van de contexten die werden opgenomen in de adviezen voor stage.

Onder 'residentiële setting' wordt begrepen:

• ziekenhuis;
• revalidatiecentra;
• residentiële ouderenzorg (woonzorgcentra, rust- en verzorgingstehuizen);
• psychiatrische verzorgingstehuizen;
• centra voor kortverblijf;
• centra voor personen met een beperking. 

Onder de 'setting thuiszorg' wordt begrepen:

• thuisverpleging;
• diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg;
• initiatieven die een natuurlijk thuismilieu voor de cliënt zijn (zoals assistentiewoningen, beschut wonen, begeleid wonen, vormen van gemeenschapswonen, leefgroepwerking ...);
• centra voor dagopvang;
• centra voor dagverzorging.

Bovendien gelden volgende afspraken:

• De leerling heeft in totaliteit over het schooljaar heen minstens 5 maanden een werkplek in een residentiële setting en minstens 3 maanden een werkplek in de thuiszorg.
• De tijd die de leerling bij aanwezigheid of onder toezicht werkt (in aanloop van het werken onder verwijderd toezicht) hangt af van de tijd die de leerling nodig heeft om de competenties aan te leren alvorens de leerling zelfstandig naar de werkplek kan gaan. Die periode bedraagt bij aanvang minimaal 10 dagen tijdens de eerste maand van tewerkstelling en kan eventueel verlengd worden. De specifieke zorgcontext van gebruikers kan gedurende de volledige duurtijd van de werkplekleertijd opnieuw leiden tot een periode van werken bij aanwezigheid of onder toezicht. Het leren vraagt met andere woorden evaluatie in functie van verworven competenties en de zorgcontext (kan per gebruiker sterk verschillend zijn). Indien die positief is, kan de leerling onder verwijderd toezicht naar de werkplek gaan. Die evaluatie gebeurt met de verschillende betrokken partijen. Na de aanvangsperiode komt er een document positieve evaluatie in het dossier van de leerling. Als er geen positieve evaluatie kan gegeven worden, wordt dat gemotiveerd in een verslag. Het werkplekleren enkel bij aanwezigheid of onder toezicht wordt dan verlengd in overleg met de betrokken partijen. Na die periode wordt opnieuw een evaluatiemoment ingelast die positief dient te zijn vooraleer er naar de volgende fase kan worden overgestapt.
• Wie de opleiding lineair aanbiedt, start met het aanleren van de activiteiten en bijhorende kennis van de residentiële setting en biedt vervolgens de activiteiten van de thuiszorg aan. In functie van afspraken die met bepaalde werkgevers worden gemaakt, kan worden gestart met residentieel, dan thuiszorg en vervolgens opnieuw residentieel. Wie de opleiding modulair aanbiedt, start met de cluster residentiële setting en biedt vervolgens de cluster thuissituatie aan.
• Om aan de voorwaarden tot het visum zorgkunde te voldoen is het noodzakelijk dat leerlingen op de werkplek alle zorgkundige handelingen kunnen aanleren én dat een verpleegkundige op de werkplek zelf aanwezig is (in loondienst) en als mentor van de jongere wordt aangesteld.

Je kan hier een sjabloon downloaden om het opleidingsplan van de leerling duaal vorm te geven.