De verlening van vrijstellingen is de autonome bevoegdheid van elk CVO. Elk centrum mag daar op zijn eigen manier mee omgaan en autonoom oordelen voor welke modules en volgens welke procedure een cursist kan vrijgesteld worden. Voor de (kandidaat-)cursist is dit niet altijd even transparant. Dit heeft vaak ook tot gevolg dat (kandidaat-)cursisten gaan shoppen en zich inschrijven bij het ‘meestbiedende’ CVO.
Om te voorkomen dat cursisten gaan ‘shoppen’ maken CVO’s steeds vaker centrum- en netoverschrijdende afspraken over de toekenning van vrijstellingen. Deze afspraken vind je terug op de website van het samenwerkingsverband van de pedagogische begeleidingsdiensten en Vocvo, die de totstandkoming van deze afsprakenkaders ondersteunen.
Het verlenen van vrijstellingen is in een CVO enkel mogelijk op niveau van één of meerdere modules. Een CVO kan een cursist niet formeel vrijstellen van onderdelen van modules.
Een CVO kan een cursist niet vrijstellen van álle modules van een opleiding. Wanneer een CVO vrijstellingen verleent, zal de cursist zich steeds nog voor minimaal één module van het opleidingstraject moeten inschrijven.
Dit is een belangrijk gegeven: dit impliceert immers dat het CVO tijdens de module(s) die de cursist nog zal volgen, de mogelijkheid heeft eventuele hiaten of tekorten in de voorkennis te compenseren of te remediëren.
Elk centrum beslist autonoom over de te volgen procedure en over de manier waarop de cursist moet aantonen dat hij bepaalde competenties al heeft verworven:
Een vrijstellingsproef mag, maar hoéft niet noodzakelijk te toetsen of de cursist wel degelijk álle competenties van de desbetreffende module(s) heeft verworven. Aangezien de cursist steeds nog één of meerdere modules in het CVO moet volgen, kan er nog geremedieerd worden.
De essentie van een vrijstellingsprocedure bestaat erin zo oordeelkundig mogelijk in te schatten welk het meest efficiënte opleidingstraject is in functie van het beoogde eindperspectief van de cursist.
Een belangrijk gegeven bij het verlenen van vrijstellingen is dat het CVO geen certificering kan uitreiken voor de module(s) waarvoor het aan de cursist een vrijstelling toekent. Het civiel effect van de toegekende vrijstelling(en) beperkt zich tot studieduurverkorting (in het eigen CVO).
Het feit dat er steeds nog minstens één opleidingsonderdeel zal moeten gevolgd worden in het CVO en dat er geen certificering mogelijk is voor de ‘vrijgestelde’ modules zijn twee essentiële verschilpunten met een EVC-procedure.