In het leerplan Architecturale en Interieur III-ArIn-da van de derde graad D-finaliteit staat een specifiek leerplandoel over onderzoekscompetenties. De onderzoekscompetentie kan worden gerealiseerd met inhouden van dit leerplan die gerelateerd zijn aan specifieke minimumdoelen.
In het leerplan Architecturale en Interieur III-ArIn-da van de derde graad D-finaliteit staat een specifiek leerplandoel over onderzoekscompetenties. De onderzoekscompetentie kan worden gerealiseerd met inhouden van dit leerplan die gerelateerd zijn aan specifieke minimumdoelen.
Je vindt hieronder een voorbeeld van een onderzoekscyclus bij een onderzoeksopdracht vertrekkende vanuit de specifieke inhoud van leerplandoel 14 uit de rubriek 4.4 ‘Wetenschap en techniek’. Tijdens het onderzoek gaat o.m. specifiek aandacht naar de relatie ‘architectuur en context’, ‘architectuur en gebruiker’ en ‘technieken en materialen’. De leerlingen doorlopen voor deze opdracht de verschillende rubrieken van het leerplan.
Een ander uitgewerkt inspirerende voorbeeld voor het leerplan Architectuur en Interieur vind je via deze link. Dit voorbeeld vertrekt vanuit de inhouden bij LPD 28.
De klimaatcrisis vraagt om duurzame ontwerpen. Terecht is ecologisch werken een trend. Daarenboven opent het stilstaan bij de veranderingen in natuur en klimaat de ogen voor het feit dat we veel van de natuur kunnen leren.
Ook bij binnenhuisarchitectuur is er al geruime tijd een toegenomen aandacht voor ecologisch en duurzaam ontwerpen. Klimaatbewuste jongvolwassenen kiezen bewust voor een maximaal comfort op een minimale oppervlakte.
Natuur en klimaat doen ons bij het ontwerpen vragen stellen als:
Richt een tiny house in met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk voor opdrachtgever X.
De onderzoeksvraag is drieledig:
Om de opdracht af te bakenen, krijgen de leerlingen de vorm, oppervlakte en volume van het huis. Zij focussen op de inrichting en de aankleding.
De drie delen van de onderzoeksvraag geven de structuur van het onderzoek voor de leerlingen.
In eerste instantie zullen leerlingen de criteria voor het ontwerpen met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk onderzoeken (LPD 3, 4). Hiervoor kunnen zij verschillende onderzoeksmethoden gebruiken:
Op basis van hun bevindingen bepalen de leerlingen de criteria voor ontwerpen met een zo klein mogelijke voetafdruk.
Voor het eigenlijke ontwerp doorlopen de leerlingen een artistiek proces bij het ontwerpen van architecturale en interieurkunst (LPD 5). Ze analyseren de verwachtingen van de opdrachtgeven voor wat betreft het ontwerp van het tiny house. (LPD 8)
Op basis van de resultaten van het onderzoek en de verwachtingen van de opdrachtgever maken leerlingen een voorstel voor een tiny house met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. (LPD 10, 11)
Voor de uitwerking van dit onderzoek kun je onder meer:
Om het creatief proces te versterken is het raadzaam de gehele onderzoekscyclus op te splitsen in deelstappen zodat leerlingen tussentijds hun resultaten voorleggen. Het gehele proces kan bijgehouden worden in een portfolio met inbegrip van de feedback van klasgenoten en leraren. (LPD 12, 13)
Leerlingen stellen de besluiten van hun onderzoek, de toegepaste criteria, het ontwerpproces en hun ontwerp voor. Naast het portfolio maken de leerlingen ook de nodige plannen en een fysieke maquette.
Tijdens de rapportering is het van belang dat elke fase van het onderzoek evenwichtig aan bod komt. (LPD 17, 18)