Hier lees je wanneer je een vereenvoudigde boekhouding mag voeren en in de bijlagen vind je het VSKO-model vereenvoudigde boekhouding en een toelichting hierover. Ook vind je een verwijzing naar de vragenbanken 'opstellen van een beginbalans', 'boekhoudkundige verplichtingen', 'boekhoudkundige verrichtingen' en 'uitleg over grootboekrekeningen'. De vragen zijn per document alfabetisch gerangschikt volgens trefwoord.
De huidige drempels die bepalen of je een vereenvoudigde boekhouding mag of een dubbele boekhouding moet voeren vind je in art. 3:47 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen. De drempelwaarden werden aangepast door het KB van 25 mei 2024.
Deze drempelwaarden zijn van toepassing voor alle boekjaren die beginnen na 31 december 2023. Voor de scholen die het VSKO-model gebruiken (boekjaar valt samen met kalenderjaar) betekent dit dat je de nieuwe criteria hanteert vanaf boekjaar 2024.
Kleine vzw’s hebben het recht (maar zijn niet verplicht) om een vereenvoudigde boekhouding te voeren en een jaarrekening op te stellen volgens het vereenvoudigd model wanneer ze op balansdatum van het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
- een jaargemiddelde van 5 (niet aangepast) werknemers;
- in totaal 391 000 euro (vroeger 334 500 euro) aan andere dan niet-recurrente ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde;
- in totaal 1 562 000 euro (vroeger 1 337 000 euro) aan bezittingen;
- in totaal 1 562 000 euro (vroeger 1 337 000 euro) aan schulden.
Niet-recurrente ontvangsten zijn opbrengsten die geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de vzw. Als je in vorig boekjaar een vereenvoudigd model van de jaarrekening hebt gebruikt, bereken je de niet-recurrente ontvangsten vanuit de Ontvangstenzijde van het Genormaliseerd minimaal schema van de staat van de ontvangsten en uitgaven.
De bezittingen en de schulden vind je in het Genormaliseerd minimaal schema van de staat van het vermogen dat deel uitmaakt van de Toelichting van het vereenvoudigd model van de jaarrekening.
Hoe je het aantal werknemers, ontvangsten (zie Jaaromzet), bezittingen en schulden (zie Balanstotaal) berekent vanuit een model van de jaarrekening van de dubbele boekhouding is beschreven op onze webpagina: rol van de revisor en aanstellingsprocedure.
Het voeren van een vereenvoudigde boekhouding is een optie waarvoor het bestuursorgaan ieder jaar kan kiezen mits aan voormelde voorwaarde is voldaan en dit ongeacht welke boekhouding het jaar voordien werd gevoerd.(Het consistentiebeginsel geldt hier niet.)
Vzw’s die een vereenvoudigde boekhouding willen voeren, moeten zich houden aan:
- artikel III.85, § 2 van het Wetboek van economisch recht;
- artikel 6 van het Koninklijk besluit van 21 oktober 2018 tot uitvoering van de artikelen III.82 tot en met III.95 van het wetboek van Economisch recht | CNC CBN;
- artikel 3:47, § 2 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen;
- boek 3, titel 4. Jaarrekening van VZW, IVZW en stichtingen die een vereenvoudigde boekhouding voeren: artikel 3:176 tot en met artikel 3:192 van het Koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen | CNC CBN.
Het schema van de jaarrekening van vzw’s die een vereenvoudigde boekhouding voeren, is te vinden in bijlage 8 van het Koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen | CNC CBN.
Het volgende advies van de Commissie Boekhoudkundige Normen is specifiek van toepassing voor vzw’s met een vereenvoudigde boekhouding: