Gisteren en vandaag was dit belangrijke, boeiende maar ook complexe thema alomtegenwoordig in de geschreven, audiovisuele en zgn. sociale media. Het viel dus te verwachten dat er ook actuele vragen over zouden worden gesteld in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement. Liefst vijf vragenstellers traden aan: Elisabeth Meuleman, Koen Daniëls, Loes Vandromme, Hannelore Goeman en Jean-Jacques De Gucht. Voor ik kort kijk naar de parlementaire bespreking, vooraf graag een paar verwijzingen naar relevant documentatiemateriaal:
We hadden de dag voordien al zoiets horen waaien hierover en inderdaad, minister Weyts bleek in quarantaine te zitten … en dus nam minister-president Jan Jambon de concrete mondelinge antwoorden op de vragen voor zijn rekening. Gelet op de aard van het beestje (het thema dus, niet de antwoordende minister-president), lagen de vragen én de antwoorden voor de hand. Au fond ging dat over de complexe wereld van de Vlaamse onderwijskwaliteit en het was allesbehalve de eerste keer dat daarover in dit parlementaire gremium gesproken werd. Veel (om niet te zeggen alles) was al bekend van de dag voordien (tot en met ’s avonds in De afspraak op Eén met Dirk Van Damme toe). Ik zal hier dan ook selectief slechts enkele zaken uit de tussenkomsten halen.
Elisabeth Meuleman noemde de in de media vermelde oplossingen van minister Weyts in dit TIMSS-dossier holle slogans en gebruikte daarvoor de metafoor van de “bok” (het toestel uit de les lichamelijke opvoeding): voor wie er niet over kon, zette de minister die bok gewoon nog wat hoger, aldus Meuleman. Koen Daniëls’ verwijt was dat in het verleden de bok gemakshalve gewoon weggenomen werd en hij accentueerde traditiegetrouw het belang van kennis van het Nederlands en van vakkennis. Voor Loes Vandromme ging het om een heel genuanceerde kwestie, waarvoor simplistische oplossingen niet voldeden, en ze overliep diverse relevante aspecten, incl. de centrale plaats van de leraar. Hannelore Goeman begon als reactie op de slechte TIMSS-resultaten met “Waarom?”. Eigenlijk bedoelde ze “Hoe kwam dat?”, maar dat vergaf ik haar graag, want cruciaal was inderdaad om oorzaken te kunnen identificeren. En laat nu net dát (op toegegeven, enkele sterke vermoedens na) niet zo eenvoudig zijn. Ook zij kwam bij de figuur van de leraar uit voor haar vraag. Na enig aanvankelijk gestuntel stelde een jarige Jean-Jacques De Gucht ook een soortgelijke vraag als alle andere vragenstellers.
De antwoorden van minister Weyts, voor de gelegenheid bij monde van minister-president Jan Jambon, kenden we al, zoals gezegd vanuit de media, maar de chef van de Vlaamse regering nam de bok-uitdaging van Meuleman dankbaar aan … door er een springplank voor te leggen, met onder andere een zo snel mogelijke goedkeuring van de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs … weet je nog, beste lezer? We zullen zien …
Bij de replieken van de vragenstellers kregen we vervolgens enkele bijkomende maar ook overbekende elementen: lerarenloopbaanpact (Meuleman), middelen inzetten in de klas (N.B. Koen Daniëls had daarbij een erg interessante verwijzing naar de bevindingen van de Onderwijsinspectie bij doorlichtingen m.b.t. wiskunde in de basisscholen versus de TIMSS-resultaten nu), ouderbetrokkenheid en brugfiguren (zeg maar, de supporters om de sportmetafoor voort te zetten door Vandromme), de leraar was de springplank voor Goeman (dus meer handen en lesuren nodig) en de leerplichtleeftijd verlagen naar 2,5 jaar (De Gucht). Interveniënt Jos D’Haese kon nog even zijn duivels ontbinden over onwetenschappelijk beleid en ideologische scherpslijperij van de minister, met een eenzijdige inzet op taal en de besparingen op de pedagogische begeleiding. Interveniënt Roosmarijn Beckers ten slotte was niet verwonderd over het TIMSS-resultaat wegens het binnenlaten van allerlei anderstaligen in dit land en de pretpedagogie van links.
De korte reactie van Jambon en de slotwoorden van de vragenstellers leverden niet echt nog iets nieuws of, behalve dan misschien het verruimen van het gespreksthema naar een (debat over een) echt GOK-plan 2.0, zoals ik dat bij Meuleman en Vandromme hoorde, en iets implicieter ook bij Goeman en De Gucht.
Erg opmerkelijk nog was het voorstel van commentator Bart Eeckhout in De Morgen vandaag: hij wilde een ware parlementaire onderzoekscommissie voor het gestelde probleem. Twee persoonlijke bedenkingen daarbij. Dat zware parlementaire instrument (met bevoegdheid van een onderzoeksrechter, jawel) doet mij denken aan de intentie om verantwoordelijkheden (zelfs persoonlijke) vast stellen c.q. vervolgens te bestraffen. En daar huiver ik van, gelet op de aard van de materie. Als, daarnaast, trouwens zo’n commissie (denk ook aan allerlei hoorzittingen en zelfs een actuele commissie ad hoc in het Vlaams Parlement) alles wat al meermaals gezegd is, nog eens overdoet, dan lijkt mij dat zonde van de tijd. Bijkomend wetenschappelijk onderzoek, graag. Een parlementaire onderzoekscommissie, neen bedankt!
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen