Je bent schepen of je bent geen schepen, en áls je het bent, moet je het vandaag in de plenaire vergadering (opnieuw) over de problematiek van zwembaden en schoolzwemmen hebben. Zoiets moeten de schepenen Brecht Warnez en Jean-Jacques De Gucht gedacht hebben.
Precedenten? Zeker! Maar heel recent kwam de zaak ’s ochtends op de radio op basis van een onderzoek door de hogeschool UCLL en dus…
Vragensteller Brecht Warnez bracht de zgn. conceptnota voor nieuwe regelgeving van zijn partij i.v.m. het voorliggende thema in herinnering en herhaalde de specifieke problemen die hier speelden (hogere toegangsprijzen voor de zwembaden, duur busvervoer naar de zwembaden en onbetaalbaarheid van zwembaden voor gemeenten). Vragensteller Jean-Jacques De Gucht kon natuurlijk moeilijk naar een cd&v-conceptnota verwijzen, maar voegde aan de al vermelde problemen nog de link met de eindtermen basisonderwijs toe. Structureel beleid ter zake, dat was wat beide vragenstellers wilden. Minister Weyts?
De minister verwees naar het al ondernomen investeringsprogramma voor energiebesparende maatregelen in zwembaden (18 miljoen euro; en later in de bespreking ook naar extra middelen vanuit Sport) en naar nog geplande, bijkomende investeringen om lokale besturen ertoe aan te zetten om ook nieuwe zwembaden te bouwen. Maar volgens de minister had het carcan van de maximumfactuur in het basisonderwijs (105 euro) ook een perfide effect in dit verband en daarom wilde hij ook dát tot voorwerp van bespreking maken.
Vooral dat laatste leverde kritiek op van vragensteller Warnez en diverse interveniënten, vragensteller De Gucht vond de opmerking van de minister daarover wel deels terecht, maar ook De Gucht eindigde toch met enkele elementen (één jaar zwemmen, betaald door de overheid, zoals nu, was onvoldoende; ook redders zwemles laten geven; de zaken betaalbaar houden) die deel zouden kunnen zijn van het structurele beleid waarop vragensteller Warnez bij herhaling aangedrongen had.
Na afloop kon ik niet weerstaan aan deze hoogstpersoonlijke gedachte, wellicht een gevolg van mijn leeftijd: toen ik in de lagere school zat, bestond er geen maximumfactuur noch een eindterm over zwemmen; wij gingen af en toe met de school zwemmen in het zesde (!) leerjaar, maar ik had zelf, weliswaar niet van gegoede afkomst zijnde, leren zwemmen in het derde leerjaar (in mijn vrije tijd dus, in een basaal, gemeentelijk zgn. instructiezwembad); in een tijd waarin er veel minder zwembaden waren dan nu, ongetwijfeld… en nu zou ineens een substantieel aantal kinderen niet meer kunnen zwemmen aan het eind van de lagere school? Sta me toe dat toch een heel klein beetje overdreven te vinden.
Lees de bespreking van de “Actuele vraag over de nood aan een structureel beleid om zwembaden te ondersteunen van Brecht Warnez en over het stijgend aantal scholen dat schoolzwemmen schrapt van Jean-Jacques De Gucht” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen