5 juni 2025 – Eigen bijdrage van leraren aan schoolmateriaal

Vertrekpunt voor deze drie vragen om uitleg was het resultaat van een rondvraag van de socialistische vakbond i.v.m. wat leraren uit eigen zak betalen voor schoolmateriaal (cf. ook een al ouder artikel in Klasse). En uiteraard belandden we daarmee tegelijk regelrecht (opnieuw) in de belangrijke problematiek van de te beperkte werkingsmiddelen van scholen (cf. geen of onvolledige indexaties van werkingsmiddelen: deze legislatuur, maar ook vorige legislatuur). Niet onverwacht werd het vertrekthema ook verbonden met… onderwijskwaliteit en de (on)aantrekkelijkheid van het lerarenberoep… alweer. Wat had minister Demir nog te melden?

Oké, het vertrekthema van de vragen was zelfs nog een ouder zeer dan vorige legislatuur. De regelgeving was wel duidelijk, zo begon minister Demir. Ze legde de kwestie van de indexaties uit: die waren inderdaad anders in het basis- dan in het secundair onderwijs. Ik wijs hier graag nog eens expliciet op werk van financiële collega’s binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Voor 2026 en 2027 (secundair onderwijs) hoorde ik de minister daarover op het eerste gezicht toch iets anders zeggen. Dat moet dus van naderbij bekeken worden. Zeker ook omdat het tweede antwoord van de minister na de tweede tussenkomst van vragensteller Buyst, samengelezen met het Programmadecreet 2025 (cf. p.24-26), voor mij echt geen duidelijkheid bracht. Want inderdaad, zoals werd gezegd, de waarheid heeft haar rechten, maar dit is geen simpele materie.

Wat doet een simpele ziel als een “hofnar van de Guimardstraat” dan? Hij consulteert minder simpele zielen aldaar en leerde:

  • dat er voor het basisonderwijs een 100%-indexering gold, maar dat was al wel voordien duidelijk;
  • dat na de bovenvermelde perscommunicatie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen gebleken was dat er in 2026 en 2027 toch in een 60%-indexering voorzien zou worden voor het secundair onderwijs, zoals minister Demir hier nu stelde; hoe zat dat precies?;
  • wel, er wordt binnen de werkingsmiddelen gerekend met een 60%-loongebonden deel en een 40%-niet-loongebonden deel; de loongebonden 60% wordt voor het secundair onderwijs (so) altijd volledig geïndexeerd. De niet-loongebonden 40% wordt in 2026 en 2027 niet geïndexeerd en in de andere jaren voor 50%. In 2026 en 2027 betekent dat bijgevolg: 60% loongebonden x 100% index + 40% niet-loongebonden x 0% index = 60% index voor so. In de andere jaren: 60% loongebonden x 100% index + 40% niet-loongebonden x 50% index = 80% index voor so; precies zoals de minister dus zei;
  • let wel, voor de andere onderwijsniveaus/-sectoren is de situatie niet duidelijk;
  • dat er tot slot nog iets anders heel belangrijk was in dit verhaal, waar géén van de leden van de Commissie Onderwijs op ingingen, namelijk: het effect van desindexeringen van het verleden op de koopkracht vandaag. Zelfs een eenmalige desindexering ergens in een verder verleden heeft een substantiële impact op de koopkracht van de werkingsmiddelen vandaag.

De minister argumenteerde voorts dat andere beleidsdomeinen er inzake indexaties slechter aan toe waren dan Onderwijs (tenminste, voor basis- en secundair onderwijs, want andere onderwijsniveaus/-sectoren volgen het indexatiemechanisme van de meeste andere sectoren). En de minister wees opnieuw op allerlei intussen bekende bedragen voor investeringen en op het algemeen hoge peil van overheidsfinanciering van het Vlaamse onderwijs in internationaal opzicht.

Wél simpeler dan de werkingsmiddelen (en de mate van indexatie in de loop der jaren) was het feit dat elke leraar een laptop zou krijgen en dat de kwestie van de eigen bijdragen van leraren voor schoolmateriaal het best ook meegenomen werd in de lopende loonstudie van Hudson. Minister Demir zou nog checken of dat nog wel mogelijk was. Maar algemeen gesproken leek het werkingsmiddelenprobleem mij hier, ook politiek, veruit het belangrijkste ingrediënt van het verhaal te zijn.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio
Kan ik je helpen?