25 februari 2021 – Taalscreening bij kleuters

Loes Vandromme beschreef accuraat de voorgeschiedenis van dit dossier en de verdere aanpak vanaf het schooljaar 2021-2022. Voor de taalintegratietrajecten die op de taalscreening van de kleuters zouden volgen, was intussen een onderzoek gegund aan de Universiteit Antwerpen om een leidraad uit te werken met concrete handvatten en haalbare praktijkvoorbeelden voor scholen (tegen eind juni 2021). Ten slotte was er ook een Vlor-advies (incl. een voorstel voor een overgangsjaar) over de zaak (3 februari 2021). Een hele reeks vragen volgde: over de modaliteiten van de screening, over de betrokkenheid van de CLB’s en pedagogische begeleidingsdiensten, over voldoende middelen voor alle scholen en wat met dat overgangsjaar? Hannelore Goeman beschreef in haar woorden hetzelfde verhaal (met duidelijke klemtonen op enkele voorwaarden). Ze maakte zich zorgen over de gang van zaken (met name daarbij de krappe timing) en greep daarvoor ook het vermelde Vlor-advies aan, waarop ze nog veel uitgebreider inging dan haar collega Vandromme. Het gedeelte vragen was omstandig (en soms nog wat explicieter), maar finaal kwam dat op hetzelfde neer als de vragenlijst van Vandromme.

Minister Weyts relativeerde het Vlor-advies. Terecht of ten onrechte? Dat valt te bezien, denk ik. De minister had ook een interpretatieprobleem met de Vlor-vraag naar een overgangsjaar, maar gaf zelf al het antwoord, vond ik. De inspiratiegids voor de taalintegratietrajecten zou al eind april opgeleverd worden, zo corrigeerde de minister. Met de resultaten van de zgn. kalibratieoefening van het taalscreeningsinstrument (eind 2020), -- zeg maar, een klassieke procedure bij de ontwikkeling van “meetinstrumenten” --, was de minister wat voorzichtig. Communicatief gesproken, was er al de decretale verankering van de maatregel in Onderwijsdecreet XXX en de omzendbrief ter zake (naast communicatie via Schooldirect). Concrete details konden pas later volgen, wanneer het instrument klaar zou zijn. Wat de financiële middelen voor dit dossier betrof, die moesten worden geïnvesteerd daar waar de nood bestond. Het was de bedoeling om de concrete modaliteiten in het kader van Onderwijsdecreet XXXI ook zo snel mogelijk met de sociale partners te bespreken.

Vragensteller Vandromme verduidelijkte haar insteek in verband met de kalibratieoefening, herhaalde het belang van professionalisering (wat met het beleid op dat vlak?) en hoopte op een zekere vrijheid voor de scholen bij de besteding van de beschikbare middelen. Vragensteller Goemans zorgen waren niet weg. Ze had ook nog enkele heel specifieke vragen en voorstellen voor de aanpak in een eerste fase, zowel in de kleuterscholen als in de lagere scholen voor de instappers op latere leeftijd.

Vier interveniënten wilden niet achterblijven. Dat Annabel Tavernier zich erg verheugde over het hele dossier was heel logisch. Ze wist dat het kalibratieonderzoek goed verlopen was en vroeg nog of in de analyse van de kalibratieoefening specifiek zou worden nagegaan of de leerlingenkenmerken van de geteste kleuters een impact hadden op de scores van die kleuters en of bepaalde leerlingenkenmerken sterker doorwogen dan andere? Roosmarijn Beckers herhaalde de al eerder vermelde zorgen over communicatie en middelen in dit dossier. Johan Danen bracht een genuanceerd verhaal: inclusief een bepaalde (volgens hem) kanteling in het debat en mét de erkenning dat er in de scholen al veel gedaan werd op dit vlak, maar uiteindelijk herhaalde hij toch ook Goemans vraag naar nog andere instrumenten dan de toets in kwestie als ondersteuning van de schoolteams. Net de stelling van Danen over de aard van het debat deed Koen Daniëls, die naar eigen zeggen aanvankelijk niet wilde tussenkomen, toch repliceren daarop. Met enige zin voor overdrijving in zijn voorstelling van zaken beschreef Daniëls wat er volgens hem dan weer eigenlijk gebeurd was in dit debat en waar het eigenlijk om ging en altijd om gegaan was.

Minister Weyts beschreef gedetailleerd de gebruikte werkwijze voor de kalibratieoefening. Ondanks corona was dat allemaal goed verlopen. Vragensteller Vandromme wees opnieuw op de vrijheid voor de scholen bij het inzetten van de middelen, waarop geen antwoord gekomen was, leek mij. Vragensteller Goeman ten slotte herhaalde haar eerdere ongeloof in de aparte 24/7-taalbadklas, als reactie op Daniëls’ tussenkomst, en de andere noodzakelijke voorwaarden. Terecht, want evident was dat allemaal zeker niet.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio