Van de pedagogische begeleidingsdiensten gingen we als tweede thema van deze commissievergadering naar het probleem van de kinderverzorgers in het kleuteronderwijs versus de kinderopvang. Vragensteller Hannelore Goeman had daarover eerder een schriftelijke vraag gesteld, met ook weerklank in de media (cf. ook in De Standaard van 8 november 2022 (voor abonnees)). Nogal vaak werden om diverse redenen kinderverzorgers als kleuteronderwijzer in het kleuteronderwijs ingezet, wat uiteraard niet de bedoeling was. En er was de concurrentie tussen Onderwijs en Welzijn inzake kinderverzorgers, een thema dat hier al meermaals aan bod gekomen was. Zowat elk relevant aspect van dit thema kwam opnieuw ter sprake (goed voor ongeveer 51 minuten bespreking…): enkele cijfers, meer zijinstromers, meer inschrijvingen in de lerarenopleiding (en het zalmprincipe daar voor kinderverzorgers + de LIO-baan + de lerarenbonus), de knelpuntenberoepenlijst van de VDAB, de verantwoordelijkheid van de ouders (cf. zindelijkheid van kleuters), taalkwesties, de proefprojecten “Doorgaande Lijn”, de verschillende statuten van kinderverzorgers in Onderwijs en Welzijn, tot en met de zgn. Commissie van Wijzen (N.B. Twee dagen voordien had de installatievergadering daarvan plaatsgevonden). Inderdaad, finaal was ook deze kwestie een onderdeel van het ruimere dossier van… het lerarentekort.
Op 25.000 vte’s aan kleuteronderwijzers ging het toch ‘slechts’ over 221 vte’s aan kinderverzorgers die als kleuteronderwijzer ingezet werden (0,8 procent). Een uitzondering dus, maar één die gelukkig bestond, aldus minister Weyts. Over zindelijkheid van kleuters bestonden blijkbaar grote verschillen tussen gemeenten en de minister herhaalde daar zijn gekende standpunt (idem voor enkele onderwijscommissarissen). Er zou overigens, samen met Welzijn, nog een nieuw communicatief initiatief volgen. Over de verschillende arbeidsvoorwaarden van kinderverzorgers in Onderwijs versus Welzijn sprak de minister opnieuw over het zgn. waterbedeffect en maakte hij een zijsprongetje naar de (federale) werkloosheidsvergoeding, wat hem later op kritiek van vragensteller Goeman kwam te staan wegens populisme. De minister herhaalde opnieuw dat kleuteronderwijs onderwijs was en geen opvang. Hij wilde eigenlijk nog een duidelijkere cesuur tussen de twee, terwijl vragensteller Goeman net de beschotten tussen beide er wat meer uit wilde halen en vragensteller Vandromme veel heil zag in een lopend proefproject (een basisschool en kinderopvang samen) in haar regio (cf. Oost-Vleteren in het bovenstaande lijstje proefprojecten van de Doorlopende Lijn).
Moraal van het verhaal: net zoals gold voor het lerarentekort in het algemeen, waren we nog niet meteen af van deze kwestie in het kleuteronderwijs, terwijl er zeker al wel wat zinvolle zaken gebeurden.
Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over het lerarentekort in het kleuteronderwijs en de oneigenlijke inzet van kinderverzorgers als kleuterleiders van Jan Laeremans, over het inzetten van kinderverzorgers in het kleuteronderwijs van Hannelore Goeman en over kinderverzorgers in het onderwijs en de kinderopvang van Loes Vandromme” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen