16 september 2021 – Leerlingenvervoer in buitengewoon onderwijs

In tegenstelling tot de commissieagenda was het toen de beurt aan Jean-Jacques De Gucht, aangezien Koen Daniëls een vraag aan het stellen was in de Commissie Mobiliteit. Dus eerst hier ook een mobiliteitskwestie, maar dan in Onderwijs. Een overigens erg actuele en nijpende mobiliteitskwestie. De vrijdag voordien had de Vlaamse regering een subsidie (max. 937.000 euro) toegekend aan een derde pilootproject i.v.m. leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs voor de stad Antwerpen tijdens het schooljaar 2021-2022. Dat paste allemaal in het huidige regelgevende kader dat verouderd was en vaak resulteerde in (te) lange busritten met een lage kwaliteit.

Vragensteller De Gucht legde nog eens de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen Onderwijs en Mobiliteit uit, maar er was volgens hem ook nood aan samenwerking met nog andere beleidsdomeinen: Welzijn en lokale besturen. De juiste spelling van het woord synergieën bleek niet zo simpel te zijn, maar dat terzijde. Wat ging minister Weyts op korte termijn aan het gestelde probleem van de te lange busritten doen en wat viel er te leren uit de lopende pilootprojecten (Roeselare, Leuven en dus ook Antwerpen)?

Minister Weyts legde de complexiteit van de zaak uit, met daarbij de hoge financiële bedragen die ermee gemoeid waren (30 miljoen euro voor Onderwijs, 70 miljoen euro voor Mobiliteit) en de recente ingreep van 1,8 miljoen euro van zijn collega-minister Lydia Peeters. Er waren intussen meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs en meer scholen, met alle gevolgen van dien voor het busvraagstuk. Het eindevaluatierapport van de pilootprojecten zou tegen het einde van het schooljaar klaar zijn. Intussen zou er ook overlegd worden tussen meerdere beleidsdomeinen. Minister Weyts zag heil in digitalisering van het hele tracéplaatje van de busritten.

Uit de replieken van vragensteller De Gucht en de tussenkomsten van (alweer) vier interveniënten viel niet zoveel meer op te maken dan veel bevestiging van wat de minister gezegd had (of andere herhaling), maar toch ook wel een grote bezorgdheid over het toekomstige prijskaartje. Interveniënt Kathleen Krekels, die via haar gemeente goed op de hoogte was van het Antwerpse pilootproject, verwoordde dat heel pertinent. Wie zou dat gaan betalen? Interveniënt Loes Vandromme vond het jammer dat de evaluatie van de pilootprojecten nog niet klaar was. De schrijnende toestanden moesten een prioriteit worden voor de minister, dixit interveniënt Johan Danen. Interveniënt Hannelore Goeman stak het (deels) op de jarenlange besparingen bij De Lijn, hoewel ze ook wel de complexiteit van de zaak inzag. Ze kondigde een voorstel van decreet ter zake aan, dat een maximale duur voor de busritten zou bepalen. Tegen het commissiereglement in reageerde interveniënt Krekels daarop meteen, maar haar punt hield natuurlijk wel steek: een decretaal initiatief zou later net op basis van de toekomstige evaluatie van de pilootprojecten tot stand komen. Maar ja, elk parlementslid heeft gelijk ook een principieel decretaal initiatiefrecht, nietwaar…?

Goemans verwijzing naar besparingen bij De Lijn veegde minister Weyts alvast van tafel. Idem dito voor een eenvoudige, uniforme tijdslimiet van bv. twee uur op de bus. Het buitengewoon onderwijs zou in de toekomst meegenomen worden bij de capaciteitsnoden, en zulke prognoses zouden wél kunnen helpen bij een structurele oplossing. Welzijn zou daarvoor zeker ook mee aan tafel zitten. Maar er moest gewacht worden op de evaluatie, waarbij diverse elementen uit de pilootprojecten die nu getest werden, aan bod zouden komen. De minister wees nog op de minder prettige boodschap die misschien gepaard zou gaan met een finetuning van het huidige recht op vervoer.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio