Een weerkerend probleem, zoals bleek uit de cijfers die door vragenstellers Hannelore Goeman en Annabel Tavernier geciteerd werden: een groot tekort aan plaatsen in het Brusselse Nederlandstalige basisonderwijs. Het probleem geraakte blijkbaar, ondanks de financiële inspanningen, niet opgelost. Wat ging minister Weyts op korte en lange termijn ondernemen, gelet ook op het feit dat het niet alleen om een probleem van infrastructuur ging, maar ook van lerarentekort (zeker ook in Brussel)? Quid met de coördinatie van Vlaamse capaciteitsinspanningen met die van VGC-collegelid Sven Gatz?
In Brussel was het Nederlandstalige onderwijs het slachtoffer van zijn eigen succes, aldus de minister: het groeide alsmaar sterker. Hij nuanceerde de voorliggende cijfers wel voor een stuk. Ook dat cijferprobleem was bekend vanuit het verleden (cf. de befaamde dubbeltellingen). Samen met de VGC zou hij blijven inzetten op de verhoging van de capaciteit (met toekomstige cijfers in de hand) en hij herinnerde en passant nog even aan de al geïnvesteerde middelen. Wat het lerarentekort betrof, verwees hij naar de geplande proeftuinen/pilootprojecten. In 10 jaar tijd was ook het aantal leraren in Brussel overigens niet weinig gestegen.
De rest van de bespreking? Eigenlijk niets dan herhaling van wat hierover al eerder (en bij herhaling!) gezegd was, het verslag van de VGC-commissie van vrijdag 13 juni 2022 uitgezonderd, waarover interveniënt Stijn Bex tussenkwam. Blijkbaar dichtte, volgens Bex, minister Weyts minister Gatz een groter engagement toe dan die zelf toegezegd had. Maar minister Weyts corrigeerde interveniënt Bex daarop meteen. Woorden zijn inderdaad belangrijk. Voor de pilootprojecten gold… budgetneutraliteit, voegde minister Weyts nog toe.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen