13 oktober 2022 – Leraren- en directeurstekort en aanverwante

Nu waren het geen vijf (zoals bij de eindtermenkwestie ’s ochtends), maar zelfs zeven (!) geclusterde vragen om uitleg. En dan was een achtste vraag (van voorzitter Karolien Grosemans) nog geannuleerd wegens al beantwoord tijdens de korte commissievergadering de dag voordien over de rekening 2021. Maar net zoals gold voor het thema “eindtermen”, hadden we ook voor dit voorliggende en belangrijke thema in het verleden al serieus waar voor ons geld gekregen. Ik kan alvast niet beter beginnen dan door te verwijzen naar de hoorzitting van 14 juli 2022, waarbij ik ook toen de aandacht van de lezer vestigde op talrijke precedenten. Laat me gewoon een kleine selectie maken van elementen uit de bespreking, die om een of andere reden mijn eigen aandacht trokken.

Eén. Minister Weyts wees voorzichtig op de eerste, hoopvollere cijfers, zowel wat het aantal zijinstromers in het lerarenberoep betrof als de inschrijvingscijfers in lerarenopleidingen.

Twee. Uiteraard vertelde de minister opnieuw zijn verhaal van heel wat intussen genomen maatregelen. In verband met de zgn. “stille reserve” (aan potentiële leraren) vernamen we bovendien dat de universiteiten die ex-studenten (afgestudeerden van hun lerarenopleidingen) expliciet aangeschreven hadden om hen alsnog warm te maken voor een lerarenopdracht.

Drie. In het bijzonder besteedde de minister aandacht aan de zgn. lerarenbonus en de flexi-jobproblematiek. In het beleidsdomein Sport waren zulke jobs mogelijk, terwijl de bevoegde minister, i.e. dezelfde minister dus, er niet om gevraagd had. In het beleidsdomein Onderwijs waren ze dan weer niet mogelijk, terwijl de minister daarvoor wél vragende partij was. De minister ging op dat punt nogal heftig te keer in zijn antwoord(en) en haalde daarbij stevig uit naar de bevoegde federale minister Pierre-Yves Dermagne, die in de Kamer blijkbaar niet had kunnen motiveren waarom ze niet mogelijk waren in Onderwijs.

Vier. Door de vraag van Johan Danen werd het antwoord van minister Weyts op een bepaald moment nogal erg personeelsregelgevingstechnisch over het verschil tussen zgn. plage-uren en overuren. Maar goed, er bestaan in die uiterst complexe tak van de onderwijsregelgeving inderdaad mogelijkheden om 140% te werken, ofschoon ik me afvraag of zoiets gezond is… Dat je het theoretisch dus op die manier kan doen met minder “koppen” voor hetzelfde volume aan werk snijdt hout, maar in de praktijk zou ik me er niet te veel op verlaten.

Vijf. Over de schoolleider (cf. vraag van Steve Vandenberghe) (en ook het dreigende gebrek aan kandidaten die het volhouden) ging het ook al meer dan eens. Er was opnieuw inderdaad het verhaal van de zgn. meelooptrajecten, van de cao-regeling inzake loonspanning tussen directeur en leraar, van de beleidsondersteuning in het basisonderwijs en van het hangende competentieprofiel van directeur.

Zes. Het idee van de zgn. commissie van wijzen (cf. vraag van Loes Vandromme) diende om de tegenstellingen tussen de sociale partners te overstijgen en zou gelijken op de werkwijze die gebruikt was voor de commissie-Brinckman, aldus nog minister Weyts. Afwachten maar.

Zeven. In de tweede antwoordronde ging minister Weyts concreter in op de tien voorstellen van het Netoverschrijdend Overlegplatform Directeurenorganisaties Basisonderwijs (NODB) (cf. vraag van Jan Laeremans). Bepaalde voorstellen wilde de minister wel bekijken (bv. idee van senior/expert-leraar, regeling bij niet-ingevulde vervangingen, …), van andere was hij geen voorstander (bv. leraar-assistent, 20 jaar anciënniteit honoreren, …).

Acht ten slotte. Door de interventie van Elisabeth Meuleman, -- dus toch de facto een achtste vraag om uitleg --, ging het nog over de aangekondigde proeftuinen. Begin november zou de selectie daarvan rond zijn zodat de proeftuinen konden starten begin januari 2023.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio