In volgende onepager verduidelijken we de bouwsteen oriënteren op activiteiten in zorg en welzijn.
 
We verduidelijken bovenaan de woorden uit de bouwsteen.

Oriënteren betekent dat je de leerlingen kan laten exploreren, verkennen, ervaren, ontdekken waar ze inspiratie kunnen vinden, ...
Activiteiten kunnen zowel ADL-activiteiten zijn als doelgerichte activiteiten en een gevarieerde vrije tijd. 

1. Met ADL-activiteiten (= begrip uit de zorg) bedoelen we dagelijkse (zelf)zorgactiviteiten zoals zich verplaatsen, eten, drinken ... Bij leerplandoel 32 (LPD32) lezen we dat de leerlingen logistieke en ondersteunende vaardigheden moeten uitvoeren met betrekking tot ADL-activiteiten. Hierbij is het belangrijk dat we nagaan in welke mate iemand ondersteuning nodig heeft (= link met LPD19 omtrent wensen, behoeften, mogelijkheden en beperkingen in kaart brengen). Dit kunnen leerlingen niet zelf inschatten. Dit moet bevraagd worden. 
   Enkele basiscompetenties op zich kunnen beschouwd worden als ondersteunende vaardigheden bv. veilig handelen, hygiënisch handelen, ergonomisch handelen, belevingsgericht handelen ... Tip: hier kan je op inzetten bij de evaluatie van LPD32.
2. In LPD 33 lezen we dat leerlingen ondersteunende (ped)agogische vaardigheden (= begrip uit de pedagogiek) moeten toepassen in functie van het doelgericht aanbieden van activiteiten en een gevarieerde vrije tijd. We zien hierbij een link met LPD 26, 27, 28 en 29 gezien de ontwikkeling belangrijke info zal bieden bv. omtrent op welke manier je op welke pedagogische of agogische vaardigheid zal inzetten. Er is ook een link met LPD30 gezien je daar met de leerlingen de (ped)agogische vaardigheden zal onderzoeken doorheen de levensloopfasen. 
   Ook hier is het zo dat enkele basiscompetenties op zich beschouwd kunnen worden als pedagogische en agogische vaardigheden bv. belevingsgericht handelen, observeren en rapporteren, reflecteren, een communicatiekader hanteren ... Tip: hier kan je op inzetten bij de evaluatie van LPD 33. 

1. Fase 1: het start altijd met doelen bepalen. Je wil leerlingen laten kennismaken met kinderen, volwassenen en settings in zorg en welzijn. Op welke doelen zet ik in van de basiscompetenties, het dak van het huis en/of de andere kamers?
2. Fase 2: we gaan de leerlingen inzichten bijbrengen (afhankelijk van de doelen die je bepaald hebt). We mogen er niet zomaar van uitgaan dat leerlingen weten hoe ze hygiënisch, veilig, ... moeten handelen, waar ze moeten op letten bij het observeren, reflecteren ... Ook als je inzet op doelen uit de rubriek gezondheid, ontwikkeling en (ped)agogisch handelen en/of anatomie en fysiologie, leg uit wat leerlingen van inzichten/informatie nodig hebben om de oopdracht te kunnen uitvoeren.
3. Fase 3: oefen zaken in, in een gesimuleerde context (in de klas, bv. aan de hand van een casus, rollenspel, filmmateriaal, een opdracht ...)
4. Fase 4: laat leerlingen zaken ervaren in een echte context. Hier kan je ook nog wat opbouwen/variëren door leerlingen bv. (eerst) contact te laten maken met kinderen of volwassenen in een veilige omgeving zoals op school. Daarnaast kan je leerlingen ook laten kennismaken met kinderen en volwassenen in een setting van zorg en welzijn. Hierbij ligt de focus op observeren en ondersteunen. We kunnen niet verwachten dat leerlingen zelf voldoende de mogelijkheden/beperkingen van de kinderen en volwassenen kunnen inschatten om hierbij de nodige verantwoordelijkheid op te nemen. Ze mogen wel een opdracht krijgen en uitvoeren maar de persoon die de opdracht geeft doet de inschatting van de mogelijkheden en neemt de eindverantwoordelijkheid op.
   
   Tip: ook hier kan je bij de evaluatie van deze doelstelling (LPD34) inzetten op basiscompetenties.

In volgende onepager bieden we inspiratie voor een leerlijn in het oriënteren. Vergeet niet dat er ook al heel wat in de klas kan gebeuren om kennis te maken met kinderen, volwassenen en settings. De fasen uit de vorige onepager komen in dit document opnieuw aan bod.