Katholiek Onderwijs Vlaanderen verenigt katholieke scholen, centra, internaten, hogescholen en een universiteit. We zijn een grote netwerkvereniging: meer dan 1 op de 7 Vlamingen leert of werkt immers in het katholiek onderwijs. In deze rubriek willen we dat netwerk in beeld brengen. We interviewen het komende jaar elke maand een lid van onze organisatie om te weten te komen wat haar/hem drijft en wat Katholiek Onderwijs Vlaanderen voor haar/hem betekent.
Deze maand laten we Jan Coorevits aan het woord. Hij werkt al 34 jaar in het Heilig Hart-college in Waregem, waarvan de laatste 26 jaar als internaatsbeheerder. Hij staat samen met het opvoedersteam in voor 120 internen en fungeert als contactpersoon tussen de schooldirectie en de opvoeders.
Wat mij voornamelijk drijft is dat ik met jonge mensen bezig kan zijn. Ik durf niet altijd zeggen dat ik de leerlingen opvoed, maar ik weet wel dat ik hen iets kan bijbrengen. Samen met het team opvoeders wil ik de jongvolwassenen die ze worden, heel wat meegeven. Dat doe ik niet alleen met de opvoeders, maar ook samen met de ouders. Ik vind het heel belangrijk ouders bij dat proces te betrekken en als vertrouwenspersoon op te treden.
Een andere drijfveer is dat ik heel graag mensen help, dat ik graag mensen op weg help. Dat kan verschillende vormen aannemen, gaande van een project ondersteunen tot iets concreets realiseren, zoals het helpen bouwen van een podium. Die dingen zorgen ervoor dat ik mijn job met veel liefde wil doen en blijf doen. Sommige mensen vragen me hoe ik het kan volhouden, maar waarom zou je dat niet volhouden? Je krijgt zo veel terug, ook al kun je dat niet meten natuurlijk. Maar ik voel wel het respect dat ik terugkrijg. Gezag hebben is iets dat je van de leerlingen krijgt, je kunt het niet afdwingen door te roepen en te brullen. Ook de collega’s, de jonge opvoeders die je ruggensteun kunt geven en op weg kunt helpen, maken het werk boeiend. Als team hebben we hebben veel aan elkaar.
In de loop der jaren hebben we veel samengewerkt met Dienst Internaten, nu team internaten, binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Die samenwerking is een hele sterke troef voor internaten! Ook al zijn we een kleine wereld, toch hebben we het gevoel dat er een team is dat elkaar steunt. Ik zetel al een aantal jaar in de beheerderscommissie (vergadering van internaatbeheerders) en merk dat we een netwerk hebben ontwikkeld. Dat betekent Katholiek Onderwijs Vlaanderen voor mij: het is een grote organisatie, waarbinnen voor de internaten als kleine groep een plek is en waar we onze krachten kunnen bundelen.
Ik vind het vooral belangrijk dezelfde weg verder in te gaan en de mensen echt samen te brengen. In de loop der jaren hebben wij er als beheerders zelf ook werk van gemaakt om mensen uit de regio’s samen te brengen en nu zijn we als het ware een vriendengroep. De leden kennen elkaar, we beschouwen elkaar niet als concurrenten maar als collega’s die veel van elkaar kunnen leren en uitwisselen. Zo kunnen we samen verder bouwen aan Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Met die verbondenheid moeten we dan ook naar buiten komen.
Als mensen moeten we altijd in dialoog gaan. Hoe geven we het concreet vorm? Door zowel leerlingen als ouders te betrekken, te bevragen. Op die manier willen we ook een stuk die katholieke waarden naar boven brengen, die we echt proberen na te leven. Als internaat moeten we in dialoog treden met ouders, moeten we spreken over ons aanbod, de wederzijdse verwachtingen. We werken bijvoorbeeld sterk rond studiecoaching, één van onze doelstellingen, en praten met ouders over onze bevindingen. Tegelijk hebben wij ook verwachtingen naar ouders toe. Als internaat moeten we echt in gesprek gaan met mensen die erbij betrokken zijn, ook met externen, die we nodig hebben voor ondersteuning van leerlingen. We moeten iedereen betrekken in de dialoog naar de jongeren toe die ons worden toevertrouwd.
Hoe maakt je bestuur werk van bestuurlijke optimalisering en schaalvergroting?
We maken er voorlopig nog niet echt werk van. Waregem heeft één schoolgemeenschap, Sint-Paulus, er is één vzw maar elke school heeft nog zijn eigen identiteit. De personeelsadministratie is wel scholengemeenschapsmaterie en we streven ernaar om ook de boekhouding verder te centraliseren, maar elke school heeft nog zijn eigen dagelijks bestuur. Ze neemt eigen beslissingen over investeringen van gebouwen, aanbesteding van lesuurpakketten …
In Waregem zijn vier internaten, maar er is nog niet direct sprake om één internaat te creëren. Op dit moment zitten alle vier de internaten vol en hebben we voldoende capaciteit. Het Heilig Hart-college werkt wel nauw samen met Aleydis, een verpleegsterschool met peda die op sterven na dood was. Wij hadden plaats nodig en zij hadden plaats over, dus hebben we de handen in elkaar geslagen. Dat zou je kunnen beschouwen als een stap in het BOS-verhaal.
Wat mij vooral trots maakt is onze openheid, onze nauwe band met zowel ouders als leerlingen en oud-leerlingen. Mijn bureau ligt in het midden van het internaat, dichtbij de studiezaal, en is dag en nacht open. Leerlingen weten dat ook. In mijn bureau staan spullen die leerlingen hier hebben gezet, zoals een skateboard of saxofoon. Internen hebben een veilig gevoel, ze weten dat hun spullen veilig staan in mijn bureau. Dat gevoel streven we ook op andere vlakken na, we hebben een open geest, een nauwe band als opvoeder of als beheerder met de internen. Zo creëren we wederzijds respect.
Het doet ook deugd om oud-leerlingen tegen te komen die je nog herkennen en aanspreken. Dan voel je echt die verbondenheid. Intussen zit de volgende generatie op internaat, met jongeren van wie de vader nog bij mij op internaat heeft gezeten. Het geeft een gevoel van continuïteit. Mensen zijn daarnaar op zoek, ze zeggen: “Dat is het internaat van het college, je zal er wel goed zitten.” Dat maakt me zeker trots, dat we zo’n gevoel doorheen de jaren hebben kunnen creëren. En uiteraard dragen ook de dingen die we doen naar de leerlingen toe, de mogelijkheden die ze hier krijgen, verder bij aan dat gevoel van trots.