Het is een basisregel in de historische kritiek: één bron is geen bron. Vanuit een historische vraag worden bij voorkeur meerdere bronnen vergeleken en wordt gezocht naar verklaringen waarom bronnen elkaar mogelijk tegenspreken. 

Verschillende bronnen kunnen, elk vanuit een bepaalde standplaatsgebondenheid, tot een andere inschatting komen maar wel beide plausibel zijn. Leerlingen zien daardoor in dat de meeste historische situaties heel complex en niet eenduidig te reconstrueren zijn. 
De leerlingen gaan verder dan het enkel duiden van de gelijkenissen en verschillen; ze gaan deze ook verklaren. 

Behandel dit doel binnen een context die haalbaar is voor leerlingen. Koppel het aan thema’s waar je gemakkelijk een veelheid aan bronnen van vindt.  

Bij aanvang van een derde graad kan je starten vanuit gelijkenissen. Je stelt bijvoorbeeld twee dagboekfragmenten van jonge Engelse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog ter beschikking. Je zoekt naar fragmenten die uit eenzelfde context komen. Bijvoorbeeld het zijn soldaten uit eenzelfde regiment die op dezelfde plek gestationeerd zijn, die dezelfde leeftijd hebben enz. Hun beide fragmenten dateren bijvoorbeeld ook van bij aanvang van de Eerste Wereldoorlog.  

Vervolgens kan je opnieuw een vergelijking maken waarbij je één bron behoudt en deze legt naast een dagboekfragment van een Duitse soldaat, of je legt deze naast een bron die twee jaar later werd opgesteld.  

Deze manier van werken maar het werken aan dit leerplandoel erg haalbaar. Opnieuw speelt contextualisering een belangrijke rol.