Domeinoverschrijdend
Domeingebonden
Dubbele finaliteit
LPD 10 De leerlingen beoordelen de bruikbaarheid van historische bronnen om een historische vraag te beantwoorden. LPD 10 De leerlingen beoordelen de bruikbaarheid van historische bronnen om een historische vraag te beantwoorden. LPD 11 De leerlingen beargumenteren of historische bronnen bruikbaar zijn om een historische vraag te beantwoorden.
Leerlingen moeten vertrouwd geraken met het gebruik van bronnen en de beoordeling ervan. De bruikbaarheid van een bron om een historische vraag te beantwoorden is een essentieel criterium. Een historische bron is altijd bruikbaar, afhankelijk van de historische vraag die gesteld wordt.
De bruikbaarheid van een bron hangt altijd samen met de vraag die je stelt. Een bron kan ook bruikbaar zijn wanneer ze ‘zwijgt’ over het bestudeerde onderwerp. Een dergelijk al dan niet bewust stilzwijgen kan betekenisvol zijn. Hier speelt de historische context uiteraard mee een belangrijke rol: wat kon de auteur wel en niet weten?
In de realiteit is een bron zelden volledig bruikbaar of onbruikbaar. Je kunt als leraar zelf bepalen of het zinvol is om de nuances tussen bruikbaarheid - onbruikbaarheid e.a. mee te geven. Eventueel kun je de leerlingen aanzetten om meerdere bronnen te vergelijken.
Wanneer het gaat over het beoordelen van bruikbaarheid is dit altijd in functie van een historische vraag. Belangrijk is om dit ook steeds te vermelden naar leerlingen toe.
Mogelijk werd er tijdens vorige schooljaren gewerkt met stappenplannen. Het gebruik ervan door de leerlingen kan stelselmatig afgebouwd worden. Hebben (sommige) leerlingen dit toch nodig, dan kun je ze gerust blijven inzetten. Aangezien het leerplandoel in elke finaliteit hetzelfde werd geformuleerd als in de tweede graad is het belangrijk te overleggen met de vakgroep rond deze stappenplannen.
Via een stappenplan kunnen de leerlingen zelfstandig aan de slag. Dit betekent echter niet dat je steeds mechanisch dezelfde vragen moet stellen aan een bron. Het gaat eerder over richtvragen die aangepast kunnen worden aan de bron zelf, de context en de betrokken historische vraag.
Stel, je onderzoekt met jouw leerlingen de opkomst van feministische bewegingen in Groot-Brittannië op het einde van de 19de eeuw. Je kunt een reeks bronnen geven, waarvan er enkelen afwijken van deze context zoals gestipuleerd in de historische vraag. Op deze manier komen ze tot het inzicht dat die andere bron, bijvoorbeeld over Belgische feministische bewegingen, zeker ook bruikbaar kan zijn, maar dan voor een onderzoek vanuit een andere ‘ruimte’.