Domeinoverschrijdend
Domeingebonden
Dubbele finaliteit
LPD 4 De leerlingen reflecteren over verschillen tussen de periodiseringen in tijd en ruimte. LPD 5 De leerlingen reflecteren over verschillen tussen de periodiseringen in tijd en ruimte. LPD 5 De leerlingen benoemen gelijkenissen en verschillen tussen de courante westerse periodisering en andere periodiseringen in tijd en ruimte.
Het is belangrijk dat leerlingen beseffen dat wij hier in Vlaanderen geschiedenis bekijken vanuit een bepaald perspectief. Andere mensen in andere landen, andere beschavingen, ... gebruiken andere periodiseringen in tijd en ruimte.
Periodes worden onderscheiden via fundamentele verschillen in kenmerken van samenlevingen, die aanleiding geven tot de perceptie van een nieuwe periode. De afbakening gebeurt aan de hand van historische fenomenen. Begin- en einddata van periodes zijn symbolisch.
Periodisering in tijd en ruimte is tijd- en plaatsgebonden, gebeurt altijd achteraf en heeft geen absoluut karakter.
Elke periodisering draagt gevolgen in zich: ze hanteert een perspectief en dat beperkt een stuk de blik (bv. risico van eurocentrische blik in het gebruik van de courante westerse periodisering).
Je kunt stilstaan bij de gevolgen van periodisering, zoals bv. risico’s van een eurocentrische blik op het verleden, een ruimtelijk beperkte blik, een gebrek aan meerdere perspectieven, de eigen samenleving als (morele) maatstaf. Voorbeelden van beperkingen m.b.t. maatschappelijke domeinen: de Chinese periodisering is van puur politiek dynastieke aard; de periodisering in de kunstgeschiedenis is gelinkt aan het culturele domein.
Onderhuids bevatten periodiseringen vaak een morele boodschap. De westerse periodisering bouwt op naar de triomf van het westen, en dan vooral van Europa. Dat leidt o.a. tot positief gepercipieerde of geëvalueerde benamingen (‘modern’, ‘klassiek’).
Voor de leerlingen in een richting D/A volstaat het om gelijkenissen en verschillen te benoemen.
Je kunt de leerlingen confronteren met periodiseringen uit andere gebieden. Daaraan kun je voor D’ en D vragen naar het waarom dat de indeling anders gebeurt, welke betekenis wij hieraan geven en welke betekenis de andere beschavingen daaraan geven.
Bijkomend kun je vragen naar de genoteerde scharniermomenten; betreft het iets politieks, cultureels, sociaals of economisch. En wat zegt dit dan over de samenleving.
Voor de leerlingen uit D/A kun je een van de onderstaande tijdlijnen leggen naast de 7 periodes van de courante westerse periodisering. Voor hen volstaat het om gelijkenissen en verschillen te benoemen.