Domeinoverschrijdend
Domeingebonden
Dubbele finaliteit
LPD 2 De leerlingen lichten de drie dimensies van het historisch referentiekader en bijhorende structuurbegrippen toe.
LPD 3 De leerlingen onderscheiden de drie dimensies van het historisch referentiekader en bijhorende structuurbegrippen.
LPD 3 De leerlingen onderscheiden de drie dimensies van het historisch referentiekader en bijhorende structuurbegrippen.
Historische informatie is eindeloos en veelvormig. Het historisch referentiekader biedt een ordeningsinstrument om greep te krijgen op historische fenomenen en leert contextualiseren.
Leerlingen kennen de dimensies tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen. De bijhorende (structuur)begrippen zijn indicatief. Belangrijk is ook hier dat binnen de vakgroep hierrond duidelijke afspraken gemaakt worden!
De dimensies van het historisch referentiekader met bijhorende structuurbegrippen zijn voor alle finaliteiten dezelfde, de bijhorende begrippen zijn, behalve bij de maatschappelijke domeinen, steeds indicatief:
Je kunt discussiëren over de keuze voor deze vier maatschappelijke domeinen. Het leerplan maakt een keuze omdat je van een gedeeld kader moet vertrekken. Mochten je leerlingen het aankunnen, kun je met hen kritisch nadenken over deze indeling en mogelijke alternatieven. Het culturele omvat bijvoorbeeld religieuze en levensbeschouwelijke, kunstgerelateerde, filosofische, wetenschappelijke en andere aspecten; het sociale en economische vertonen erg veel overlap, enzovoort.
De structuur van het historisch referentiekader hoeft niet meteen volledig opgebouwd te worden, dat kan stapsgewijs, zoals we bij de eerste en tweede graad al vermeld hebben. In de derde graad bereikt ook deze leerlijn haar voleinding.
Je kunt de dimensies en de (door de vakgroep geselecteerde) bijhorende structuurbegrippen dus geleidelijk aanbrengen doorheen de studie van de gekozen samenlevingen waar ze relevant zijn. Het is belangrijk om ze duidelijk te benoemen als structuurbegrip.
Het historisch referentiekader koppel je best zo snel mogelijk aan concrete historische inhouden. Het is geen doel op zich maar dient om historische inhouden te ordenen en te structureren.
Idealiter komen de dimensies en de structuurbegrippen van het referentiekader regelmatig terug en blijven ze dus niet beperkt tot de inleidingslessen.
Belangrijk is de zichtbaarheid van de dimensies en structuurbegrippen van het historisch referentiekader voor leerlingen: ze kunnen een plaats krijgen in een vademecum, in de cursus duidelijk benoemd worden, visueel beklemtoond worden (bijvoorbeeld met logo’s) of een plaats krijgen in het (vak)lokaal.
Er kan geopperd worden dat het historisch referentiekader eurocentrisch oogt. De gekozen leerinhouden focussen vooral op de eigen contreien, er wordt door een (West-)Europese bril naar het verleden gekeken en samenlevingen worden beoordeeld vanuit een (West-)Europese standaard. Maar deze verwijzing wordt ook expliciet opgenomen in de wenken bij andere leerplandoelen.
Vermoedelijk behandelen vele leraren de industriële revolutie. Aan de hand van deze twee reconstructietekeningen kun je op een verschillende manier inzetten op dit leerplandoel. De tekeningen brengen een landschap in beeld in Groot-Brittannië in 1750 en in 1890. In de YouTubevideo onder de afbeelding wordt de prent volledig toegelicht.
We schetsen even de opties voor de verschillende leerplannen:
D' en D:
– Zelfstandig verschillen en gelijkenissen aanduiden
– Overleg met partner en antwoorden vergelijken
– Vragen om deze verschillen en gelijkenissen te benoemen
D en D/A: (met meer ondersteuning)
– Aanduiden: rurale en stedelijke elementen
– Verwoord de veranderingen aan de hand van bewijs uit de bronnen
– Schrijfkader
Welke termen uit het LPD kunnen aan bod komen:
– Tijd: chronologie, verandering, breuk, evolutie, revolutie, korte en lange termijn
– Ruimte: stedelijk, ruraal, westers, open en gesloten ruimte
– Maatschappelijke domeinen: economisch, sociaal en interactie tussen beide
Het is ook mogelijk dat er groepen D en D/A ook in staat zijn om hier zelfstandig te werken, net zoals D’. Biedt zeker en vast eens de mogelijkheid en differentieer waar kan.