Het leerplandoel “Een oplossing ontwerpen voor een probleem of uitdaging door wetenschappen, technologie of wiskunde geïntegreerd aan te wenden” komt zowel in de 1ste, 2de als 3de graad aan bod. In dit inspirerend voorbeeld vind je een situatieschets waarin we het doel hebben uitgewerkt.
Het voorbeeld bouwt verder op de algemene tekst over dit leerplandoel. Die verheldert de volgende elementen:
Het is zinvol om met je collega’s in overleg te gaan over de wijze waarop leerinhouden van Wiskunde en Natuurwetenschappen aan bod zijn gekomen en hoe samenwerking tussen de vakken kan verlopen.
Situatieschets en probleemstelling
Je wil als teler een gegeven bodem duurzaam verbeteren in functie van een optimale opbrengst bij een vastgelegde teelt en locatie.
Randvoorwaarde: om de probleemverkenning voldoende ruimte te geven wordt er niet gekozen voor de context van een bedrijf in de eigen familie.
Mogelijke perspectieven bij verkenning van het probleem
Relevante agro-ecologische principes
Mogelijke indicatoren voor bodemverbetering
Relevante criteria voor de oplossing
Mogelijke ideeën in relatie tot het specifieke van de studierichting
Mogelijke aanknopingspunten voor Wetenschappen (MaVo) en Wiskunde
Onderzoeksmogelijkheden bodem (te kiezen in functie van de tweede graad)
https://www.metdeklasdeboerop.be/lesmateriaal/detail/42/experimentenfiches-bodem
Resultaat
De volgende leerplandoelen komen nadrukkelijk aan bod. Ze staan centraal bij de didactische evaluatie van de opdracht.
Leerplandoel II-PDM-a
In relatie tot het Gemeenschappelijke funderend leerplan I-II-III-GFL
De volgende leerplandoelen beschrijven kennis en vaardigheden die relevant kunnen zijn om de ontwerpopdracht uit te voeren. Een gerichte selectie uit deze doelen kan geheel of gedeeltelijk, vooraf of gelijktijdig aan bod komen bij de realisatie van de opdracht in de klaspraktijk.
Het is belangrijk dat de probleemstelling aansluiting kan vinden bij de beginsituatie van de leerlingen. Als leraar zal je dus moeten inschatten wat de beginsituatie van de leerlingen is en bepaalde leerplandoelen nog eens moeten toelichten zodat je tot een kwaliteitsvol ontwerp komt.
In functie van integratie van technologie en het specifieke van de studierichting: leerplandoelen II-PDM-a
In functie van het geïntegreerd aanwenden van wetenschappen, wiskunde
Leerplandoelen uit II-MaVo-a:
* Herkomst en duurzaamheid van stoffen
Voedingsbestanddelen
Dosis en concentratie van stoffen in relatie tot gebruik.
Leerplandoelen uit II-Wis-a
Aanvullende mogelijkheid in functie van het opstellen van een bodemprofiel:
De leraar en de leerlingen verkennen een eerste maal het probleem, bijvoorbeeld ter plaatse, aan de hand van veel beeldmateriaal of stalen van bodem, planten …
De leerlingen exploreren een aantal elementen die ideeën kunnen geven bv. via een ‘inspiratietafel’ en kiezen (nog vrijblijvend) een aantal bruikbare ideeën uit.
De leerlingen maken notities over eerste ideeën (bv. via een invulsjabloon). De eerste aantekeningen worden uitgewisseld in bv. groepjes van drie. Elk teamlid voegt iets toe aan de ideeën van de groepsleden. Groepsleden ruilen weer, zodat elk groepslid alle ideeën te zien krijgt. Het ontwerpboekje gaat terug naar de ‘probleemeigenaar’ en de leerlingen bediscussiëren in hun groepje de ideeën.
De leraar en de leerlingen verkennen een tweede maal het probleem, bijvoorbeeld ter plaatse of aan de hand van bijkomende informatie. De leerlingen proberen een scherper beeld te krijgen op het probleem door observatie, vraagstelling, metingen ter plaatse …
De leraar introduceert de hulpmiddelen (bv. bodemkoffer, bodempaspoort, modellen, materialen) die kunnen worden gebruikt tijdens de verdere lessen.
De leerlingen ontwikkelen hun ideeën verder in het boekje en/of experimenteren met een bodemstaal, stoffen of principes om de bodem te verbeteren.
De leraar kan het ontwerpproces stimuleren door een bijkomende vraag te stellen zoals: “Hoe zou je ontwerp veranderen als je een grote oppervlakte bodem dient te verbeteren?”
Input leraar/didactische ondersteuning
Input leerling
1. Verwoord samen met je groep het nut van een oplossing voor het probleem.
2. Geef je eerste bedenkingen en ideeën aan.
3. Hoe zou medeleerling 1 verder aan de slag gaan met je ideeën?
4. Hoe zou medeleerling 2 verder aan de slag gaan met je ideeën?
5. Wie zal de oplossing vooral gebruiken?
6. Aan welke eigenschappen moet je oplossing voldoen om succesvol te zijn?
7. Noteer hier verdere ideeën, bedenkingen en schetsen.
8. Breng hier een eerste foto in.
9. Breng hier een tweede foto in.
10. Foto 3
11. Wat denkt medeleerling 1 over je ideeën?
12. Wat denkt medeleerling 2 over je ideeën
13. Wat denk je zelf over je ideeën?
14. Hoe zal je oplossing eruitzien?
15. Wat moet je nog weten om je oplossing te kunnen verbeteren?
16. Wat zou je de volgende keer anders doen?
De leerling maakt regelmatig een foto of aantekening van een idee of tussentijds resultaat. Op deze manier documenteert de leerlingen het eigen ontwerpproces.
In de groep worden de sterke en zwakke kanten van de verschillende ontwerpen besproken.
Leerlingen voeren testen uit met een geoptimaliseerd bodemstaal.
In een volgende les worden tussentijdse resultaten in de kijker gezet. De leerlingen schrijven of documenteren de voordelen van hun tussentijds resultaat op een poster.
Er wordt een feedbackronde in team opgezet waarbij de leerlingen om de beurt positieve en negatieve effecten omschrijven.
Leerlingen evalueren hun ontwerpproces van start tot eindpunt.
Activiteiten die alle leerlingen kunnen uitvoeren in de loop van het ontwerpproces