Elementen ter inspiratie bij het realiseren van het leerplandoel
· Leven op aarde is niet mogelijk zonder biodiversiteit. Het samenspel van duizenden soorten planten, dieren en ecosystemen vormt de basis onder een gezonde leefomgeving, duurzame voedselproductie en het opvangen van klimaatverandering:
o vrijwel alles wat we eten, is direct of indirect te herleiden tot biodiversiteit – wild of gedomesticeerd. De Food and Agriculture Organisation (FAO) becijfert dat wereldwijd driekwart van alle landbouwgewassen afhankelijk is van bestuivers zoals wilde bijen en zweefvliegen;
o een groot deel van onze bouwmaterialen, medicijnen en industriële grondstoffen betrekken we van biologische hulpbronnen;
o de natuur zorgt voor zuurstofopname, koolstofopname, waterzuivering, kustbescherming;
o veel vormen van toerisme zijn afhankelijk van natuur;
o mensen voelen zich beter en productiever in een groene omgeving;
o landschappen geven ons een tastbare link met het verleden, ze helpen ons te ontspannen en te aarden.
· Biodiversiteit staat wereldwijd enorm onder druk door onder andere versnippering en afname van leefgebied van plant- en diersoorten, klimaatverandering, industrialisering, verstedelijking en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Je kan de invloed van de mens op de biodiversiteit benadrukken en de gevolgen van verlies van biodiversiteit in het kader van duurzaamheid illustreren, bv. ontbossing, overbevissing, monoculturen, klimaatverandering, vervuiling, invasieve uitheemse soorten, verdroging, overbemesting:
o ontbossing veroorzaakt bijvoorbeeld erosie, waardoor vruchtbare grond wegspoelt en landbouwgrond op den duur onbruikbaar wordt;
o door overbevissing nemen vangsten af en kunnen sommige soorten zelfs helemaal verdwijnen;
o monocultuur in de landbouw maakt gewassen kwetsbaarder voor plagen, plantenziekten en droogte. Boeren moeten steeds meer kunstgrepen toepassen om hun bodems vruchtbaar en vochtig te houden, omdat de natuurlijke balans van het bodemleven is verstoord – het bodemleven dat in een gezond systeem de recycling van voedingsstoffen voor zijn rekening neemt en de bodem luchtig houdt. Monoculturen op zee bv. zalmkwekerijen kunnen grote impact hebben op het lokale leefmilieu;
o klimaatverandering zorgt voor uitsterven van soorten. Voor veel soorten verandert het klimaat gewoon te snel om te kunnen migreren of zich aan te passen. Bovendien zijn er grenzen aan veranderingen in fysiologie. Dit verlies aan biodiversiteit vermindert de gezondheid en de functie van ecosystemen en tast hun veerkracht en hun vermogen aan om bv. droogte, overstromingen of stormen, op te vangen en te weerstaan. Dit betekent dat een afname van de biodiversiteit zal leiden tot een toename van de kwetsbaarheid van onze landschappen voor het klimaat;
o vervuiling van de natuur door voedingsstoffen (stikstof en fosfor) en chemische bestrijdingsmiddelen (pesticiden) is een belangrijke oorzaak van biodiversiteitsverlies;
o invasieve uitheemse soorten vormen een groot gevaar voor de inheemse biodiversiteit, omdat ze lokale fauna en flora verdringen en hun leefgebied innemen. De klimaatverandering kan de verspreiding van invasieve soorten bevorderen, door het ontstaan van klimatologische voorwaarden die gunstig zijn voor de overleving en voortplanting van deze soorten.
· Biodiversiteit heeft een dempende werking op invloeden die een gebied en/of onze voedselvoorziening onder druk zetten. Menselijke ingrepen kunnen dit positief beïnvloeden:
o bevorderen van de insectenstand voor wilde bestuiving (bijen, zweefvliegen, dagvlinders) door voldoende voedsel, nestelplekken, bouwmateriaal of specifieke plantensoorten te voorzien;
o inzetten op stedelijke vergroening (verhogen biodiversiteit, klimaatadaptatie, gezondheid);
o aanleggen van natte natuurgebieden langs rivieren helpt buffers te creëren die overstromingen kunnen opvangen en tegelijkertijd de biodiversiteit kunnen vergroten. Een soortenrijk wetland kan afvalwater zuiveren;
o bomen planten en ontbossing tegengaan waardoor meer koolstof wordt opgeslagen, wat helpt om klimaatverandering tegen te gaan en een habitat te bieden voor diverse soorten. Een gemengd bos gaat bijvoorbeeld niet zo snel plat tijdens een storm, in tegenstelling tot een dennenplantage;
o wereldwijd inzetten op een belangrijke vermindering van het stikstof- en fosforoverschot dat verloren gaat in het milieu en van het gebruik en risico van pesticiden;
o onze landbouwsystemen meer weerbaar maken tegen droogte of extreme weersomstandigheden. Diverse landbouwsystemen zijn beter bestand tegen effecten van klimaatverandering, zoals droogte en extreme neerslag. Een gemengd grasland met een gezonde bodem houdt regenwater vast, als buffer tegen langdurige droogte;
o behoud van voldoende variatie in soorten en rassen in genenbanken, en ontwikkeling van innovatieve methoden in de veredeling en fokkerij. Wereldwijd is ongeveer twee derde van ons voedsel afkomstig van slechts negen gewassoorten. Bovendien is de variatie aan rassen binnen soorten ook vaak beperkt bv. bananen, koeien;
o inzetten op bescherming en herstel van koralen langs de kust. Deze koralen zijn van groot belang voor de lokale visserij en toerisme. Wereldwijd staan koraalriffen sterk onder druk door klimaatverandering (temperatuurstijging, verzuring), door kustontwikkeling, door kusterosie (troebel water als gevolg van ontbossing, bebouwing en extremere weersomstandigheden), door vervuiling (overmatige algengroei), door overbevissing en destructieve visserijmethoden;
o natuurherstel in de Noordzee door inbrengen van structuren op de zandbodem bv. rotsblokken (bv. rond de basis van windmolens) voor dieren om zich te hechten, om te schuilen of om voedsel te zoeken. In een biodiverse (kust)zee zullen niet zo snel kwallenplagen optreden.