11 maart 2021 – Artsenquota

Koen Daniëls had gehoopt dat deze kwestie van de baan zou zijn, maar niets was minder waar. Hij had zich, als Vlaams-nationalist, inderdaad al vaker onledig gehouden (en heel terecht, vind ik) met deze (au fond óók “communautaire”) zaak, naast ook andere parlementsleden overigens: bv. op 5 maart 2020 en 25 juni 2020. Er was intussen wel een (federaal) Koninklijk Besluit (KB) over de planning van het medisch aanbod (van 16 augustus 2020) in het Belgisch Staatsblad verschenen op 21 augustus 2020 (nwvr: die publicatie ging precies heel wat sneller dan bijvoorbeeld die van een belangrijk, recent Vlaams decreet …), maar dat had voor ongerustheid gezorgd bij de universiteiten en de geneeskundestudenten. Vragensteller Daniëls lichtte gedetailleerd toe hoe dat KB de eerdere afgesproken regeling over de (versnelde) inhaaloperatie inzake de artsencontingentering voor Vlaanderen dreigde (nwvr: inderdaad, want het was niet 100 procent helder) teniet te doen. Zou minister Weyts overleggen met de federale minister van Volksgezondheid Vandenbroucke over de bezorgdheden van Daniëls? Welke oplossingen zag de minister voor de geschetste problemen? Hoe zou er duidelijkheid gecreëerd worden over het aantal RIZIV-nummers en contingenteringsattesten die in dit verband beschikbaar zouden zijn?

Minister Weyts zag twee grote problemen, namelijk onduidelijkheid over twee zaken. Eén. Zou er geen beperking zijn op de zes specialisaties die uit de reguliere artsencontingentering gehaald werden conform dat nieuwe KB? Twee. Aansluitend bij de eerste onduidelijkheid zou er dan ook een onduidelijkheid ontstaan voor de geneeskundestudenten m.b.t. het later al of niet verkrijgen van een RIZIV-nummer. Die problemen had minister Weyts, met alle nodige toelichting, al schriftelijk voorgelegd aan minister Vandenbroucke en hij wachtte nu op diens antwoord. Voorts schetste minister Weyts nog eens de hele aanpak van Vlaanderen vanaf de invoering van het toelatingsexamen (tand)arts en die aanpak zou niet veranderen. Hij herhaalde nogmaals de terechte argumenten die daarbij speelden. De Franse Gemeenschap moest ook maar eens eindelijk de regels volgen, aldus nog minister Weyts. De beslissing van augustus 2020 zou het best teruggedraaid worden, in ieders belang, ook in die van de federale overheid zelf, maar minister Weyts had er begrip voor dat deze zaak ook voor minister Vandenbroucke niet eenvoudig lag.

Na de (haast obligate, zou ik bijna zeggen) herhaling van een en ander vroeg vragensteller Daniëls nog bijkomend naar de werking intussen van de Vlaamse Planningscommissie op dit vlak en suggereerde dat, áls de Franse Gemeenschap ervoor zou opteren om de medische poort meer open te zetten, de medische overconsumptie als gevolg van dat medische overaanbod dan maar door die deelstaat zelf betaald zou worden.

Interveniënt Brecht Warnez zag toch ook wel wat goeds in het bekritiseerde KB, namelijk: een verhoging met 20 procent van het aantal RIZIV-nummers voor Vlaanderen. Hij was het wel eens met vragensteller Daniëls en minister Weyts over de noodzaak van het responsabiliseringsinstrument voor de gemeenschappen, zoals dat gehanteerd werd en over de stelling om niets te veranderen aan de Vlaamse regeling van de instroom van studenten in de basisopleidingen in kwestie. Volgens Warnez sloegen de bedoelde quota op de “vervolgopleidingen” (lees: specialisaties) en hij vergeleek het met de bestaande zgn. niet-gecontingenteerde specialisaties (verzekeringsgeneeskunde, arbeidsgeneeskunde, enz.). Maar toen gaf hij zelf al het antwoord op zijn vraag aan Daniëls naar verduidelijking, leek mij: voor die niet-gecontingenteerde specialisaties die Warnez genoemd had, was géén RIZIV-nummer nodig, voor die zes specialisaties (zonder contingent) in het KB net wél. Daar lag volgens mij de knoop van de historie (en dus wél al mogelijk vanaf de instroom in de bacheloropleiding), maar ik kan me natuurlijk altijd vergissen.

Minister Weyts herhaalde daarop nogmaals de hele werkwijze, met het samenspel van federale en Vlaamse overheid, én het eerder gestelde probleem, dat dus wél overeind bleef. Voorts moesten voor de Vlaamse Planningscommissie nog wel één of twee vertegenwoordigers aangeduid worden, maar dat ging in orde komen zodat de normale werkwijze haar beslag kon krijgen. Ook vragensteller Daniëls herhaalde het concrete probleem én stelde met cijfers in de hand dat de Franse Gemeenschap een slechte leerling was, wat het wegwerken van hun “historische overschot” inzake medisch aanbod betrof.

Lees de bespreking van de “Vraag om uitleg over de artsenquota van Koen Daniëls” aan minister Ben Weyts.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio