Jaarthema Leeftocht 2024-2025: Als pelgrims onderweg. Aanbod voor personeelsleden bij het begin van het schooljaar.
Sint-Jakobus, was een van de twaalf apostelen van Jezus. Hij werd geboren in Betsaïda, een dorp aan het Meer van Tiberias, in het huidige Israël. Er is weinig bekend over zijn jeugd, hoewel men uit geschriften heeft kunnen afleiden dat hij de zoon was van de visser Zebedeüs en de broer van de apostel Johannes. Samen met Petrus en zijn broer Johannes wordt Jacobus gezien als een van de drie belangrijkste leerlingen.
Volgens legendes reisde Sint-Jacob naar Spanje om daar het woord van Christus te verspreiden. Hij zou hier zo’n zeven jaar hebben doorgebracht voordat hij terugkeerde naar Jeruzalem. Rond Pasen van het jaar 44 stierf Sint-Jakobus als eerste van de apostelen een martelaarsdood, toen hij onder bevel van Herodes Agrippa, koning van de Herodianen, werd onthoofd.
Het hoofd van Sint-Jacob ligt naar verluid begraven in de Armeense wijk van Jeruzalem. Hier staat een kathedraal gewijd aan Sint-Jakobus de Meerdere. Het gebouw markeert volgens verhalen de plek waar hij werd onthoofd.
Volgens de vertellingen maakte het lichaam van Sint-Jacob een grote reis. (Let wel, deze verhalen begonnen pas vanaf de zevende eeuw de ronde te doen.) Na de dood van de apostel zou zijn lichaam, in een bootje geleid door een engel, naar het Iberische schiereiland zijn gebracht. Daarna werd de heiligman volgens de verhalen begraven op de plek waar nu Santiago de Compostela ligt. Deze plaats is zelfs naar hem vernoemd: de Spaanse naam van Sint-Jacob, Santo Iago of San Yago, werd verkort tot Santiago.
De Jacobsschelp (vieira) is een oud symbool van de Camino naar Santiago. Er doen vele verhalen de ronde over de oorsprong van dit symbool. Het meest verhaalde is gerelateerd aan de dood van Sint-Jacob. Het verhaal vertelt hoe zijn lichaam verloren ging in de oceaan tijdens een hevige storm tijdens het transport van zijn overblijfselen van Jeruzalem naar Spanje door zijn discipelen. Toen het aanspoelde aan de kust van Galicië, was zijn lichaam bedekt met deze schelpen.
Hij is de beschermheilige van Spanje. De pelgrimsroute naar Santiago de Compostella (ook wel Sint-Jacobsroute of Jacobsweg genoemd) is de bedevaart naar het graf van de apostel Jakobus in Santiago de Compostella in Spanje.
Christenen neigen vandaag soms tot ‘introversie’. De Kerk is op zichzelf geplooid geraakt en richt zich vooral op de eigen leer en riten. Anderen, daarentegen, pleiten voor een pelgrimerende en missionaire Kerk die eropuit trekt. “Ik bemerk nu vooral inertie, terwijl we ons terug op weg moeten begeven om met het geloof naar buiten te komen”, aldus theoloog Sake Stoppels.
Als mensen zijn we allemaal op weg. De manier waarop we dit ‘op weg zijn’ beleven, kan echter heel verschillend zijn. Zo maakt paus Franciscus een onderscheid tussen dolers en pelgrims. Dolers lopen doelloos rond, zonder een duidelijke richting. Christenen, daarentegen, moeten pelgrims zijn. Zij gaan op stap met een landkaart in de hand en een doel voor ogen: het Rijk van God.
Iedere reiziger wil dat zijn tocht vlekkeloos verloopt, zonder al te grote inspanningen. Het liefst van al willen we, zo stelt de protestantse theoloog Dietrich Bonhoeffer, “tussen de lelies en de rozen zitten”. In het dagelijkse leven, daarentegen, stellen we vast dat het leven als christen niet altijd gemakkelijk is. De weg verloopt soms moeizaam en ligt vol hindernissen en obstakels.
Vandaag leeft sterk de idee dat we zelf verantwoordelijk zijn voor onze levensweg. Psychiater Dirk De Wachter spreekt over een tijd van ‘ikkigheid’, gekenmerkt door een sterke drang naar autonomie, van ‘ik kan het helemaal alleen’. Als mensen van de weg, daarentegen, zijn christenen nooit alleen. De Kerk is het pelgrimerend volk van God dat samen onderweg is, geleid door de Geest. https://www.kuleuven.be/thomas/page/ingredient-mensen-van-de-weg/
‘Zending’ is een begrip dat we allemaal kennen, maar – afhankelijk van de context – verschillende betekenissen kan hebben. Als zelfstandig naamwoord kan een zending verwijzen naar een pakketje, datgene wat gezonden wordt. Wanneer mensen online iets bestellen, wachten ze vol ongeduld op hun zending die liefst zo snel mogelijk aan hen bezorgd wordt. Volgens het woordenboek kan ‘zending’ daarnaast ook verwijzen naar een bepaalde opdracht of missie. Zo kan een politicus op zending zijn in het buitenland, kan het leger ingezet worden voor humanitaire zendingen, of kan de koning iemand zenden die hem zal vertegenwoordigen bij een officiële ceremonie. Telkens gaat het erom dat iemand drager en brenger is van een boodschap met een bijzondere betekenis en gemandateerd is namens iemand anders.
Ook in de Evangelieverhalen lezen we hoe mensen van Jezus een zending ontvangen. Jezus wil het blijkbaar niet allemaal in zijn eentje doen. Integendeel, hij betrekt zijn leerlingen erbij. Ze stappen niet alleen met hem mee, maar worden door Jezus ook vooruit gestuurd en gezonden om in de dorpen te verkondigen dat het Koninkrijk van God nabij is.
Bovendien geeft Jezus aan deze leerlingen de macht om het kwaad te verslaan door zieken te genezen, demonen uit te drijven, enzovoort. Op die manier mag blijken dat de woorden die Jezus aan zijn leerlingen meegeeft, ‘te-doen’ zijn. Ze worden gezonden om niet op de oever te blijven met de netten in de hand, maar om Jezus te volgen langs de weg die hij voor hen bedacht heeft. De leerlingen dienen alles achter te laten om – enkel met een stok in de hand en schoenen aan hun voeten de Blijde Boodschap overal waar zij komen gestalte te geven. Deze opdracht blijft niet beperkt tot die eerste leerlingen van Jezus, maar is een blijvende uitdaging. We stellen dan ook vast dat mensen niet alleen in het verleden, maar ook vandaag voortdurend in beweging worden gebracht door Jezus’ boodschap en zending.
Vandaag houdt paus Franciscus een warm pleidooi voor een missionaire Kerk. In de apostolische exhortatie Gaudete et exsultate (2018), die handelt over de roeping tot heiligheid in de wereld, doet Franciscus dan ook een dringende oproep aan ons allen. “Ook jij hebt er behoefte aan de totaliteit van je leven op te vatten als een zending”, aldus de paus. Thomaswebsite
De kern van de inspiratie die ons katholiek onderwijs mee schraagt is een persoon: Jezus. Zijn inspiratie is de onderstroom in het gebeuren van elke dag op de school. Een school die zich zoekt te profileren als een katholieke dialoogschool. Een katholieke dialoogschool kent een zee van mogelijkheden en weet zich gezonden om daar, aangestuurd door de wegwijzers naar vorming, werk van te maken; als:
Een school met een zee van mogelijkheden die staat voor kwaliteit. Zo’n school is een verhaal van mensen. Elk met hun eigen blik en temperament. Een verhaal van een pelgrimage-van-ontmoeting-onderweg. De ene helpt de andere: de zoeker én de expert.
Wat maakt een equipe sterk? Een gedeelde missie en visie en een gemeenschappelijk doel. Heldere afspraken, onderling vertrouwen, waardering en respect.
Sterke scholen reflecteren over hun identiteit. Wat is een katholieke school? Waarin uit zich haar karakter? Hoe gaan mensen er met elkaar om (met gelijkgezinden en andersdenkenden)? Kleurt de spirit het samen leren en leven? Wat is de motor van het pedagogisch bezig zijn? Waaruit put men er inspiratie en kracht? Hoe worden tijd, energie, ruimte en middelen aangewend?
Jezus van Nazareth was een mens met een grote diepte. Een man met een verrassende nieuwe kijk die de toenmalige wereld op zijn kop zette. Een diepgelovig mens die het Leven-met-een-hoofdletter, God-Vader noemde. Een man die de eerste christenen ervoeren als ‘de Weg, de Waarheid en het Leven’. Een katholieke school spiegelt zich aan Hem. Uitgedaagd in woord en daad door Hem.
Het is het letterlijk voelen trekken,
iets wat je roept, iemand misschien.
Het is een verhaal van hoop, van belofte,
van een einder waar je heen kan.
Je hoeft niet ver, niet lang te gaan,
je kan ook mentaal je veters strikken
en een rugzak hoeft niet veel te wegen
als je je gedragen weet.
Eén stap die kant op,
- en eigenlijk is elke kant de goeie-
één stap is al wat hoeft:
dan ben je al vertrokken.
Pelgrim zijn
is je pelgrimsstaf nemen
en op weg gaan
je kleine zekerheden verlaten
om te ervaren
wat en wie
de Grote Zekerheid is
en daarop mogen steunen
als op een staf.
Pelgrim zijn
is je een stuk
van de Weg
voelen worden,
je over
bergen en grenzen
heen werken
en doorheen
dalen en diepten gaan
gelovend dat het Doel voor je ligt.
Pelgrim zijn
is doorheen
de schoonheid
van de natuur
iets
van de Kunstenaar
vermoeden
en geloven
dat Hij ook jou
wil kneden en vormen,
dat hij ook
in jou
Zijn Schoonheid
wil leggen.
Pelgrim zijn
is je laven
aan de bron
en ervaren
hoe leven-gevend
water kan zijn;
is op zoek gaan
naar de diepste Bron
van jouw leven.
Pelgrim zijn
is de steen,
die je meezeult,
onderweg achterlaten,
en nieuwe stenen vinden
om met je leven
iets moois te bouwen.
Pelgrim zijn
is ontdekken
hoe je het kruis van je leven dragen kan.
Zonder al te veel ballast,
maar met voldoende bagage.
In zijn boekje ‘Fulltime pelgrim, een theoloog op weg naar Compostela’, schrijft Bert Roebben dat de camino mannelijk is maar dat hij dankzij Hape Kerkeling zijn mening moest herzien.
‘De camino verdraagt als zelfstandig naamwoord enkel de mannelijke vorm hij, hem, zijn. Maar als levende realiteit’, zegt hij, ‘overstijgt hij de binaire code van mannelijk en vrouwelijk. Hij is niet één maar duizend wegen. Hij is een weg die moet gegaan worden. Hij wordt ontsloten door mannen en vrouwen die zich op pad begeven en hem betekenis verlenen. Hij is inclusief. Hij neemt je mee, of je nu man of vrouw, oud of jong, gelovig of ongelovig bent.
De camino is een werkwoord, net zoals liefde een werkwoord is. Mensen gaan een stuk van hun leven of hun hele leven met elkaar op weg. Zo is het ook met een pelgrimstocht. Je gaat er een verhouding mee aan: soms ben je stapelverliefd, soms wil je van hem niet meer weten. De ene keer ben je met hem verstrengeld, de andere keer blijf je op veilig afstand. Een pelgrimsweg blijkt één lang werkwoord te zijn.’ Bert Roebben, Fulltime pelgrim
Het achterlaten van een steen of een ander aandenken
op een bepaalde plek
is een traditie die vele pelgrims volgen.
Het stenen ritueel
moet de bagage vertegenwoordigen
die men achterlaat.
Sommige mensen doen dit
om afscheid te nemen van voorbije zorgen
of voor een last dat je gedragen hebt.
Velen pelgrims naar Santiago de Compostella
laten hun steen
die ze van thuis hebben meegenomen,
achter aan de Cruz de Ferro
of ijzeren kruis op de Camino Francés.
Pelgrim worden betekent
even achterlaten wat we vanzelfsprekend vinden.
Pelgrim worden betekent
op weg gaan.
Pelgrim worden betekent
op die weg onszelf ontdekken.
Pelgrim worden betekent
rijker terugkeren dan we vertrokken zijn.
Of het nu een lange tocht is of een korte bedevaart,
pelgrim worden is durven loslaten.
Voor vele middeleeuwse en huidige pelgrims houdt de bedevaart niet op bij aankomst. Na de verering van het graf van Sint-Jacob in Compostella bijvoorbeeld, zetten sommige pelgrims onvermoeibaar hun tocht verder, 90 km westwaarts tot aan de kaap Finisterre, een 600 meter hoge granietheuvel op het uiterste punt van een landtong bij het huidige kustplaatsje Fisterra aan de Atlantische oceaan. Volgens de overlevering kreeg de kaap de naam FINIS TERRAE of EINDE VAN DE AARDE ofwel DE PLEK WAAR DE WERELD OPHOUDT, toebedeeld aan de Romeinen die dachten dat de wereld reikte tot dit meest westelijk gelegen punt van het Europese vasteland.
Op het strand verbrandden de pelgrims hun kleren of wierpen ze zich in zee, symbool van het afwerpen van de ‘oude mens’, het zich zuiveren naar lichaam en geest en als nieuwe mens een verse start in het leven beginnen.
Op datzelfde strand zochten de pelgrims naar één of meer exemplaren van de felbegeerde Jakobsschelp.
(Als bewijs van je pelgrimstocht en als vrijgeleide, ontvang je de gekende Jacobsschelp. Want de tocht gaat verder, ook na aankomst … Ja, de camino is een werkwoord, net zoals de liefde: ‘te doen in goede én kwade dagen’.)
“Mensen van de weg”,
zo werden de volgelingen van Jezus genoemd
voor de naam christenen ingang vond.
Het is de oudste aanduiding voor de nieuwe gemeenschap
die na Jezus’ dood van de grond komt.
We komen de uitdrukking 6 keer tegen
in de Handelingen van de apostelen.
De Handelingen zijn geschreven door Lucas,
dezelfde auteur van het evangelie naar zijn naam.
Ook wij zijn mensen van de weg.
Onderweg.
Niet altijd goed wetend waarheen,
vaak zoekend en tastend,
maar ook gedragen door een droom,
geïnspireerd door een voorbeeld
belichaamd in een mens
die niet meer weg te denken is.
Iemand die we onder ons aanwezig weten
in de rituelen
die we ook op deze school blijven herhalen.
De leerstof die leeFstof mag worden,
de ervaringen die worden gedeeld,
rituelen en symbolen die we aan elkaar doorgeven.
Wij zijn mensen van de weg
die mensen voor ons gegaan zijn,
die een spoor getrokken hebben
waaraan wij ons op onze beurt toevertrouwen.
Op een telkens nieuwe wijze.
Wij vandaag,
wij gaan de weg van oude woorden …
De Heer is het die mijn tempo bepaalt.
Ik hoef mij niet op te jagen.
Altijd weer schenkt Hij mij een moment van stilte
een adempauze waarin ik tot mezelf kan komen.
Hij roept dan voor mijn ziel beelden op
die mij tot rust doen komen en kalmte geven.
Vaak zorgt Hij dat mij moeiteloos iets gelukt
ik kijk er zelf, blij verrast, van op
hoe vol vertrouwen ik dan kan zijn.
Ik merk het wel: het hart kent alleen rust
als het de Heer vertrouwen schenkt.
Elk uur is Hij aanwezig in alle dingen
het is niet nodig mijn innerlijke vrede te verliezen.
Midden in de drukte van het leven
doet Hij me iets ervaren dat moed geeft.
Dan is het alsof iemand mij een verfrissing aanbiedt
en ineens is daar de zekerheid: geborgen te zijn.
naar psalm 23, Toki Miyashima, Japan
De Heer is mijn Herder
De Heer geeft het tempo van mijn arbeid aan.
Telkens gunt Hij me een ogenblik van stilte, een adempauze.
Zo verzamel ik weer krachten.
Hij toont mij, hoe ik mijzelf kan zijn, hoe ik weer rust kan vinden.
Veel zaken lukken me moeiteloos.
Vaak verrast mij mijn vertrouwen in Hem.
Ik werk en mijn hart blijft vredig als ik me toevertrouw aan de Heer.
Hoeveel ik ook te doen heb, de innerlijke vrede houd ik.
Steeds is Hij in alles aanwezig.
Zo verliest al het andere zijn dreiging.
En midden in het gedrang schenkt Hij mij bemoediging.
Hij frist mij op, geeft me geluk en ik voel me geborgen.
Dan voel ik mijn krachten groeien.
Ik ben weer in harmonie en blij doe ik mijn werk.
Hoe mooi is het te weten dat ik op weg ben naar God, dat Hij nu en steeds mijn huis is.
naar psalm 23, Toki Miyashima, Japan
Wijs ons de weg, God;
sta ons bij om de juiste richting
te vinden in ons leven;
voorkom dat we wegen gaan
die geen toekomst hebben.
Wijs ons uw weg, God;
dat we elkaar helpen
om op de been te blijven;
dat we van elkaar steun ondervinden
op onze tocht door het leven.
Wijs ons uw weg, God;
dat we in gesprek blijven met elkaar,
dat we ons laten corrigeren door elkaar;
dat onze kritiek voortkomt
uit echte betrokkenheid op elkaar.
God,
schepper van alles wat bestaat,
doe ons uw wegen ontdekken,
doe ons uw wegen banen,
naar het voorbeeld van Jezus,
onze weg, onze waarheid en ons leven. Amen.
(Seef Konijn in Bewust leven in het spoor van Abraham, Gooi en Sticht, Hilversum, 1985, p. 13)
God,
Gij wijkt nooit van onze zijde
en Gij gaat altijd met ons mee.
Voor ons uit
ligt het nieuwe schooljaar.
Tien maanden
met een zee van mogelijkheden.
Als pelgrims onderweg
gaan we erdoorheen.
Maak ons aandachtig
voor wat kinderen en jongeren ter harte gaat,
voor hun dromen en wensen,
voor hun noden en angsten.
Laat ons ontdekken
waar het écht op aankomt
bij het vormen van kinderen en jongeren.
Laat ons die weg gaan,
zonder al te veel ballast,
maar met voldoende bagage.
Geef ons het inzicht
om achter te laten
wat ons verlamt en toesluit
of onze gang vertraagt.
Geef ons openheid
om een écht nieuw begin te maken,
zonder vooroordelen
over mensen of situaties.
Wees hen nabij
die achterop dreigen te raken;
om welke reden dan ook.
Zegen ons
met Uw heilige Geest.
Amen.
Mensen die gaan langs vele wegen,
altijd en iedereen op weg.
Geen blijvend huis, geen vaste stede:
altijd verlaten wat je hebt.
Geen vaste koers, geen lichtend baken,
altijd vaarwel en naar waarheen?
Opstaan en weer opnieuw verlaten
wat in de aanvang veilig scheen.
Mensen gaan onderweg tezamen,
spreken en vragen naar elkaar.
Zoeken de wegen als ze dwalen,
wijzen het spoor de ander aan.
Altijd weer nieuwe moed te vinden
en delend van elkanders brood.
Horen naar wat het hart beminde:
Wat is je diepst gewenste droom?
Aankomen wanneer? Nooit ten einde.
eens toch de lange weg gegaan.
O, mochten wij dan samen delen,
ieder vertelt zijn reisverhaal.
Het laatste doel vereent de wegen:
zal niet herkenning vrede zijn?
Over nog meer moet nu gezwegen,
meer kan een pelgrimslied niet zijn.
Jan Hopman
melodie: ‘Licht dat ons aanstoot’
Het beroemde Lam Gods, het werk van de gebroeders Jan en Hubert Van Eyck. Het retabel kreeg rond 1432 haar bestemming in de Gentse Sint-Baafskathedraal. Het bestaat uit 12 panelen, recto verso geschilderd, dus 12 x 2 = 24 taferelen. We kijken we met bijzondere aandacht naar het paneel rechts onder waar we ‘de pelgrims’ opmerken.
Dit paneel laat ons een belangrijk aspect van de middeleeuwse religiositeit zien: de pelgrims. Zij worden geleid door de heilige Christoffel, volgens de legende een reus, en patroon van alle pelgrims en reizigers. Naast hem een pelgrim die de 'badges' van de drie grote bedevaarten draagt: Compostella, Rome en Jeruzalem (sint-jakobsschelp, een metalen medaille en een ‘veronike’ = stukje stof met het gezicht van Christus). En achter de pelgrims het landschap, verwijzend naar verre oorden. Pelgrimages waren in de middeleeuwen een belangrijke vorm van religieuze praktijk. Mensen trokken op pelgrimstocht naar verre oorden om zeer uiteenlopende redenen: uit pure devotie, als boetedoening of als straf, om de heilige plaatsen van toen aan te doen of gewoon als toerist. Er waren zelfs beroepsbedevaarders: arme mannen die geld konden verdienen door als plaatsvervanger op tocht te gaan. Of avonturiers bij wie de devotie soms ver te zoeken was. De pelgrims stappen op naar de paradijselijke weide met het Lam.
vrij naar: https://www.dominicusgent.be/oh-my-god-1-kluizenaars-en-pelgrims-bij-jan-van-eyck/
Kijk voor een detail van dit luik zeker eens op volgende website: https://legacy.closertovaneyck.be
Sinds midden oktober 2023
worden pelgrims in de stad Melide,
op 50 kilometer van Santiago de Compostella,
begroet door een beeld van een engel.
Het werk is van de bekende Canadese kunstenaar Timothy Schmalz,
die wereldbekend is met onder meer beelden van de dakloze Jezus.
Hij gaf het kunstwerk de naam ‘Wees gastvrij’.
Het hoofd van de engel is naar een lege plek op de bank gewend,
als uitnodiging voor pelgrims om er naast te komen zitten.
Gastvrijheid is de grote hoop van al degenen
die om welke reden dan ook op reis gaan.
Beeld van Thimothy Schmalz.
Foto’s eigendom zijn van bisdom Lugo. Fotograaf: Celso Bernabé
Schuin tegenover het parkeerterrein van de Sint-Sixtusabdij van West-Vleteren voert een onooglijk paadje naar de pelgrimskapel van de abdij, het enige deel van de nieuwbouw (Bob Van Reeth) waar de passant naar binnen mag. Wie hier binnentreedt, denkt nergens meer aan. Want die kapel is leeg! Zo leeg dat je er zelf leeg van wordt. Je zou dat bidden kunnen noemen. Er is een betonnen vloer, die zeer doet aan je knieën als je erop knielt. Er is een boomstronk waarop je kunt zitten. Die boomstronk wiebelt een beetje, maar dat doet het leven ook. Er zijn theelichtjes. Er is een onooglijk brons van een moeder-met-kind. Er is geen ander geluid dan de abdijklok die de kwartieren klept. Alleen het licht houdt zich niet in. Vooraan in de kapel liet de architect het bij bakken uit de hemel naar beneden vallen. Hij heeft hier wonderen verricht.
De Standaard, 31 juli 2019, Hilde Van Den Eynde
Foto: Christa Damen
Mozaïek van Emmaüsgangers © Chantal Leterme / Missio
Deze mozaïek gebruikte Missio doorheen de campagne ‘Deel je vreugde’ van 2023. Je kan via hun website nog steeds de poster of de kaartenset van dit werk bestellen.
Chantal Leterme over haar kunstwerk:
In het jaar 2020 zat ik in het vierde jaar schilderkunst in de academie te Leuven. De leraar vroeg om een onderwerp te kiezen waaraan we zouden werken tijdens de twee specialisatiejaren. Zonder veel nadenken zei ik dat ik wel het laatste avondmaal zou willen schilderen. Tot mijn verbazing ging de leraar daarin mee.
Maar onderweg naar huis dacht ik dat ik me zo echt wel in nesten bracht. Ik moest dertien personen schilderen en dat in volle corona-tijd. Waar zou ik al die modellen vinden die bij voorkeur op hetzelfde moment konden exposeren. Ik zocht naar iets kleiner en dat werd dus de leerlingen van Emmaüs.
Drie personen … dat moest wel lukken. Ik begon de Bijbeltekst te bestuderen, ik zocht op welke schilderijen er al gemaakt waren van dit onderwerp. En ik begon te zoeken hoe ik dit verhaal het best kon weergeven: abstract, minimalistisch, figuratief … Ik was getroffen door het immense verdriet van twee leerlingen. Ze gingen terug naar huis gebukt om het verdriet omdat Jezus naar wie ze opkeken was gekruisigd.
Voor wie geen christen is, is dit het verhaal van een reddende ontmoeting: Wie diep in de put zit, kan door de ontmoeting met iemand, opstaan uit zijn wanhoop en zijn leven terug aanvatten. Voor christenen, beantwoordt dit werk ook de vraag waar ze de verrezen Jezus kunnen ontmoeten (centraal paneel): In de Bijbel en in het breken van brood, in het beluisteren wat Jezus zei en in het doen van wat Hij gedaan heeft waardoor verrijzenis in alle aspecten van het woord gebeurt.
KLEUR
Het eerste paneel is zwart en wit geschilderd. Harde tonen die erop wijzen dat elk leven zoek is.
Het laatste paneel is in warme lichte tonen geschilderd, die verwijzen naar licht.
HOUDING
De personen bovenaan het werk zitten, een contrast met het laatste paneel dat de leerlingen staand uitbeeldt.
OPBOUW
Centraal in de schikking van de negen panelen, staat de ontmoeting.
DIAGONAAL
Merk op dat die ontmoeting staat op het scharnierpunt van wanhoop en hoop.
VEEL ‘BEELDEN’
Doorgaans wordt in schilderwerken over de leerlingen van Emmaüs Jezus voorgesteld aan tafel terwijl Hij brood breekt en deelt met twee leerlingen. Soms wordt Hij wandelend voorgesteld. Maar de aandacht voor het situeren van Jezus in de Bijbel vond ik niet terug in de werken die ik zag, ook niet het grote verdriet van de twee leerlingen.
ACTUELE VORMGEVING
Dit zorgt voor een vlotte herkenning. Dit doet vlotter nadenken over de diepere betekenis van de tekst omdat men niet verblind wordt door een historiserende aanpak.
Op diezelfde dag gingen twee leerlingen van Jezus op weg naar het dorp Emmaüs dat 12 kilometer van Jeruzalem ligt.
Lukas 24, 13
Tekst bij de Youtube-link:
Twee mannen lopen op een stoffige weg de stad uit. Het zijn vrienden, volgelingen van Jezus. Althans, ze waren volgelingen van Jezus.
Terwijl ze lopen, praten ze over het nieuws wat de afgelopen dagen in Jeruzalem is gebeurd. Ze overdachten hoe alles zo snel mis kon gaan. Er waren spanningen in de stad, dat wisten ze. Plotseling was er een kwade macht en Jezus werd eruit gedreven. Er was een arrestatie, een snel proces, een oproer … Uiteindelijk werd Jezus gekruisigd. Het nieuws verspreidde zich snel, dat is meestal met slecht nieuws. Het zag er hopeloos uit. Krantenkoppen geven altijd dat beeld. Soms vraag ik mij af, of het lezen van het nieuws het ergste is om de dag mee te beginnen. De krantenkoppen schreeuwen uit over wat er allemaal mis is met de wereld. Dat ‘nieuws’ inkt heeft de eigenschap dat het aan ons afgeeft. En misschien is het wel zo hopeloos.
En dan zijn er de krantenkoppen van onze eigen levens. Het lijkt erop dat het slechte nieuws ons altijd weet te vinden. De rekeningen waarvan we weten dat we die niet kunnen betalen, we bereiken het punt dat het je allemaal kan gaan opbreken, het signaal waar we allemaal voor vrezen, het is het teken dat het tijd is om onze laatste afscheid te nemen … Deze dingen zullen nooit de krantenkoppen halen. Het neemt onze hoop weg. Dit zijn de dingen die deze vrienden met elkaar discussiëren.
Plotseling worden ze vergezeld door een derde persoon. Iemand waarvan ze zeker van zijn nooit te hebben ontmoet. Een vreemdeling. Maar het vreemde is, dat ze deze man eigenlijk wel kennen. Het is Jezus. Om een of andere reden zijn ze niet in staat om Hem te herkennen. Een soort superkracht die hen verblindt te zeggen wie Hij eigenlijk is. Maar hun blindheid heeft te maken met hun hart.
Toen ik een jaar of 5, 6 was, was ik bang voor het donker. Gewoon angstig, dat ik sliep met een nachtlamp. Mijn ouders kusten mij welterusten, alle lichten gingen uit en het werd erg donker. Een keer vergaten ze het en deden alle lichten uit, ook het nachtlampje. Het was net of het donker mij opslokte. Ik kneep mijn ogen zo hard ik maar kon en begon te schreeuwen. Ik schreeuwde mijn longen uit. Gewoon schreeuwen. Binnen een paar seconden waren mijn ouders bij me om mij te kalmeren. Maar ik had nog steeds mijn ogen gesloten, angstig op wat mij te wachten stond. Mijn ogen waren zo hard dichtgeknepen dat ik niet zag … dat mijn vader en moeder alle lichten in het huis al hadden aangedaan. Hopeloosheid kan dat met je doen.
Soms maken we ons zoveel zorgen over allerlei nare dingen van wat er in de wereld gebeurt, dat we onze ogen zo dichtknijpen dat we niet het moment zien dat het licht weer aangaat. Aan het eind van de dag komen onze vrienden eindelijk in Emmaüs aan en nodigen ze hun ‘nieuwe’ vriend uit om te blijven eten. En het is deze Vreemdeling die het brood pakt, het zegent en het daarna doormidden breekt. Er zit iets herkenbaars in voor onze vrienden. Ze hebben al reeds zo’n maaltijd gedeeld.
Dat is het moment dat hun ogen opengaan.
Dat is het moment dat ze Jezus zien.
Dat is het moment dat ze realiseren dat de opstanding heeft plaatsgevonden.
Ze realiseerden ook, hoewel ze het niet zagen, dat Hoop de hele tijd met hun meewandelde.
In die tijd riep Jezus de twaalf bijeen en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten en de kracht om ziekten te genezen. Daarop zond Hij hen uit om het rijk Gods te verkondigen en genezingen te verrichten. En Hij vermaande hen: 'Neemt niets mee voor onderweg: geen stok, geen reiszak, geen voedsel en geen geld; niemand van u mag dubbele kleding hebben. Als ge een huis binnengaat, moet ge daar blijven en ge moet vandaar weer afreizen. Als men u ergens niet ontvangt, verlaat dan die stad en schudt het stof van uw voeten, als een getuigenis tegen hen.' Toen gingen ze op weg en trokken van dorp tot dorp, terwijl zij overal de blijde boodschap verkondigden en genezingen verrichtten. Lucas 9:1-6
De Goedhartige pelgrim – een hindoeïstisch verhaal over de god Krishna
In Udipi staat een beroemde tempel gewijd aan de god Krishna. Jaarlijks is deze een trekpleister voor duizenden bedevaartgangers. Lang geleden besloot een groep dorpelingen ter bedevaart naar deze heilige plek te reizen om daar Krishna Janamashtmi (de geboorte van Krishna) te vieren.
Onder de pelgrims bevond zich ene Gopal Adiga. Terwijl ze onderweg waren, merkte deze Gopal dat een oud vrouwtje een eindje met hen opliep. In haar handen droeg zij een rotte spitskool. Hij vroeg haar: "O moedertje, waarom loop je rond met een verrotte spitskool? Die is toch niet meer geschikt om te koken en te eten?"
Het oude vrouwtje pinkte een traan weg en antwoordde: "Wat wil je dat ik doe, mijn zoon. Ik heb thuis drie dochters die al drie dagen niets gegeten hebben. Ik zal van deze kool een soepje voor hen koken. Ik ben vreselijk arm en mijn leven is me eerder een last dan een lust. Hoe het ook zij, mijn kinderen zal ik blijven voeden."
Het hart van Gopal was gesmolten. "Ik was van plan om Krishna in de tempel van Udipi te vereren. Het geld dat ik aan hem wilde offeren zal ik jou geven. Je kunt er boodschappen mee doen en behoorlijk eten voor je dochters koken." De oude vrouw was zeer verrast met deze mildheid. Verheugd nam ze het geld aan en na afscheid te hebben genomen, ging ze haar eigen weg.
Gopal had nu geen geld meer om naar Udipi te gaan. Hij brak zijn pelgrimstocht af en keerde huiswaarts. Diezelfde nacht had hij een droom, waarin de god Krishna zich aan hem openbaarde. Hij sprak tot zijn aanbidder: "Terwijl jij op weg was naar Udipi, ben ik in de gedaante van een oude vrouw verschenen. De andere pelgrims die in jouw gezelschap waren namen niet eens de moeite om mij aan te kijken. Jij alleen was zo goed om naar het trieste relaas van mijn armoede te luisteren. Je schonk mij al jouw geld, waardoor je de bedevaart niet kon volbrengen. Om mijn zegen te ontvangen is het echter geen noodzaak om naar heilige tempels te reizen. Degene die oprecht is in zijn liefdadigheid en toewijding, op hem rust altijd mijn zegen, waar hij zich ook bevindt. God is overal aanwezig. Het zijn de onwetenden die menen dat ze de een of andere bedevaartplaats moeten bezoeken om hem te vinden. Ik ben uiterst tevreden met jouw toewijding, mildheid en liefdadigheid. Jij zult altijd mijn gunst en bescherming genieten."
Toelichting:
Krishna is een van de meest aanbeden goddelijke persoonlijkheden in het hindoeïsme. Als zodanig is Krishna onder meer de hoofdpersoon in de Mahabharata, Srimad Bhagavatam en de Bhagavad gītā. In veel hindoeïstische stromingen wordt Krishna beschouwd als een incarnatie van Vishnu, in andere als de Allerhoogste Persoonlijkheid of Hoogste manifestatie van God-energieën, God Zelf.
Duidelijke achtergrondinfo over de Hadj vind je via volgende link:
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2017/08/31/de-islamitische-pelgrimstocht-hajj-in-vijf-stappen-naar-mekka/