Voorbeeld onderzoekscompetentie dat handelt over mediawijsheid. Verschillende onderwerpen van mediawijsheid kunnen aan bod komen.
Op de pagina “Onderzoekscompetentie voor leraren” vind je meer uitleg en duiding bij de verschillende fasen in een onderzoekscyclus.
De leerlingen moeten gebruikers individueel of in groep instrueren of ondersteunen in het gebruik van softwareomgevingen, IT-platformen en hun functionaliteiten. Dit houdt eveneens in dat er aandacht is voor de mediawijsheid van de gebruikers. In dit kader is een mogelijk onderzoek mogelijk met betrekking tot de mate waarin de “werknemers” van een “bedrijf” weten wat malware is en dit herkennen.
Werknemers kan hier vervangen worden door leerlingen/leerkrachten van een school (bedrijf).
In de media staan regelmatig berichten over de digitale geletterdheid en de mediawijsheid van de bevolking of delen van de bevolking. Het is belangrijk dat alle burgers over voldoende digitale geletterdheid en mediawijsheid beschikt om te functioneren in de maatschappij.
Voor een bedrijf vormt malware een gevaar. Virussen, ransomware, phishing kunnen allerleid problemen veroorzaken in een bedrijf. Het is belangrijk dat de werknemers voldoende kennis hebben van deze problematiek zodat ze misleidende berichten herkennen en bewust communiceren binnen en buiten het bedrijf.
Probleem is niet enkel dat de werknemers gegevens doorgeven waardoor ze eventueel geld kunnen verliezen maar de websites waarop zij deze gegevens ingeven, kunnen malware (zoals ransomware) bevatten die systemen en organisaties kan saboteren . Of ze kunnen ontworpen zijn om gebruikers te misleiden om gevoelige informatie (zoals wachtwoorden) te onthullen of geld over te maken. Phishing-e-mails kunnen organisaties van elke grootte en type treffen.
In dit voorbeeld wordt de koppeling gemaakt met enkele leerplandoelen:
Hieronder vind je de verschillende fasen van de onderzoekscyclus met wenken en tips voor de aanpak.
Reik de leerlingen meerdere bronnen aan om dit thema te verkennen:
Uit de actualiteit:
Het is voor leerlingen niet zo eenvoudig om zelf een onderzoeksvraag te stellen. Je kan hen daarbij ondersteunen door zelf een ruime onderzoeksvraag aan te reiken zoals hierboven. Daarbij vertrek je vanuit enkele criteria waaraan een goede onderzoeksvraag moet voldoen.
De bovenstaande opdracht is uiteraard te ruim. Het is de bedoeling dat de leerling(en) een deelaspect hiervan gaan onderzoeken bv.
Hoeveel procent van de leerlingen herkent phishing. Mogelijke deelvragen:
Laat de leerling ervaren of de vragen éénduidig geformuleerd en concreet zijn.
Je kan eventueel verschillende (groepen) van leerling(en) verschillende onderzoeksvragen laten opstellen die vertrekken vanuit de initiële opdracht.
Je verkent met de leerlingen enkele onderzoeksmethodes vooraleer ze zelf een geschikte methode voor hun onderzoek kiezen. Je kan deze keuze begeleiden bv. waarom voor deze onderzoeksvraag best kiezen voor een enquête? Wat zijn de voor- en nadelen?
De leerlingen bepalen hoe ze de gegevens gaan verzamelen en een plan van aanpak met o.a. timing op basis van opgegeven, tussentijdse deadlines. Als voor bepaalde fasen van het onderzoeksproces wordt samengewerkt, maken ze een taakverdeling op.
In deze fase wordt vastgelegd op welke wijze de resultaten van het onderzoek worden voorgesteld. Je kan zelf een vorm opleggen of de keuze aan de leerlingen overlaten. Rapporteren kan op een creatieve manier, bv. visualisatie, poster, discussiemoment, presentatie, blog, vlog, filmpje …
Voor dit onderzoek zijn volgende onderzoeksmethoden van toepassing:
Maak eerst een afbakening van de te bevragen leerlingen. Werk je met een steekproef of alle leerlingen, op welke manier is de steekproef samengesteld (enkel lln uit specifieke jaren, enkele lln uit elke klas …)
In het experiment zou er een nep phishing mail met een link naar de leerlingen kunnen gestuurd worden om na te gaan hoeveel van de leerlingen op die link klikken.
Je kan aandachtspunten formuleren rond het verzamelen van gegevens.
Hoe stel je een goede enquête op?
Wijs de leerlingen ook op de nood aan reflectie over de bronnen die je aanreikte om het thema te verkennen in de oriënteringsfase en de bronnen die ze gebruiken bij (voorbereiding van) de gegevensverzameling:
De leerlingen verzamelen data, verwerken de verzamelde data en analyseren ze op basis van de onderzoeksvraag. Geef leerlingen de mogelijkheid om hun onderzoeksmethode bij te sturen indien ze merken dat de in de vorige fase gekozen onderzoeksmethode te weinig resultaten oplevert.
Andere aandachtspunten:
De leerlingen verwerken de verzamelde data en analyseren ze op basis van de onderzoeksvraag.
Laat de leerlingen de verzamelde informatie beoordelen: bruikbaar, betrouwbaar, representatief.
Je kunt Power BI inzetten bij het analyseren en representeren van de data.
Geef leerlingen de mogelijkheid om hun onderzoeksmethode bij te sturen indien ze merken dat de in de vorige fase gekozen de onderzoeksmethode te weinig resultaten oplevert.
In deze fase is het belangrijk dat leerlingen de informatie kunnen verwerken tot een nieuw geheel waarin de eigen inbreng zichtbaar is. De antwoorden op de onderzoeksvragen zijn duidelijk, gericht op het onderzoek en correct vanuit de gevonden informatie.
Tenslotte communiceren de leerlingen over het onderzoek op een schriftelijke of mondelinge manier zoals gekozen in hun onderzoeksplan. Een mondelinge rapportering kan via een presentatie, posterpresentatie, visualisatie, infographic, filmpje of andere creatieve manier.
In het geval je een onderzoeksrapport laat schrijven documenteren de leerlingen de volledige onderzoekscyclus inclusief de probleemstelling, methodologie, gegevensverzameling, analyse en conclusies. Ze geven aan waarom ze bepaalde bronnen hebben gebruikt en verwerken deze op een consequente manier.
Je rapportering moet zeker bevatten:
Bij dit voorbeeld kan je een onderzoeksrapport laten schrijven.
Enkele mogelijke richtvragen:
De leerlingen beoordelen het gelopen proces en formuleren wat ze zullen veranderen indien ze een gelijkaardig traject opnieuw doorlopen. Daarbij kan je denken aan zelf-, peer- en co-evaluatie. Laat de leerlingen ook over het proces (hindernissen, bijsturingen …) rapporteren. In het geval de leerlingen hebben samengewerkt beoordelen ze de samenwerking en reflecteren over de uitvoering van het onderzoeksplan.
Mogelijke bijkomende opdracht:
Een mogelijk schrijfkader is: