Leerlingen in de studierichting Bedrijfsondersteunende informaticawetenschappen hebben de mogelijkheid om de onderzoekscompententie te realiseren in samenhang met inhouden gerelateerd aan specifieke minimumdoelen van het leerplan Economie’’ (III-Eco’’-d). In dit voorbeeld wordt een gevalstudie (of case study) als onderzoeksmethode gesuggereerd. Gevalstudies worden vaak gebruikt in business-gerelateerd onderzoek.
Leerlingen in de studierichting Bedrijfsondersteunende informaticawetenschappen hebben de mogelijkheid om de onderzoekscompententie te realiseren in samenhang met inhouden gerelateerd aan specifieke minimumdoelen van het leerplan Economie’’. In dit voorbeeld wordt het doorlopen van de onderzoekscyclus gekoppeld aan onderstaande leerplandoelen in het leerplan III-Eco’’-d:
LPD 6 De leerlingen illustreren het belang van een duurzame bedrijfsstrategie.
LPD 10 De leerlingen lichten het belang van supply chain management als onderdeel van het bedrijfsbeleid aan de hand van de logistieke keten toe.
Een bedrijfsstrategie is noodzakelijk om ondernemingsdoelstellingen te bereiken. De algehele bedrijfsstrategie wordt vertaald in de marketingstrategie, HR-strategie, Supply Chain-strategie, verkoopstrategie enz. Bij het ontwikkelen van een bedrijfsstrategie is het belangrijk dat ondernemingen aandacht hebben voor het aspect duurzaamheid. Ondernemingen hebben naast een economische ook een sociale en ecologische verantwoordelijkheid die ze vertalen in hun beleidsvoering.
In deze fase kan je vertrekken van een ruwe versie van een onderzoeksvraag:
‘Duurzame logistieke ketens: droom of werkelijkheid?’
De verkenning van het onderwerp van de onderzoeksvraag kan je koppelen aan de realisatie van LPD 10 ‘De leerlingen lichten het belang van supply chain management als onderdeel van het bedrijfsbeleid aan de hand van de logistieke keten toe’. Je kan daarvoor vertrekken vanuit casussen die herkenbaar zijn voor leerlingen. Een getuigenis van een logistiek of supply chain manager kan meerwaarde bieden. Je kan overwegen om de logistieke keten van een lokale KMO, denk aan een groothandel of productiebedrijf (bv. industriële bakkerij, chocolatier, brouwerij …) in kaart te brengen, het gebruik van een visual kan daarbij helpen:
De realisatie van LPD 10 gaat over supply chain management en betreft het beheer van de gehele keten, van grondstof tot eindconsument. Logistiek management beperkt zich tot het beheren en optimaliseren van de eigen logistieke keten, supply chain management gaat verder en kijkt ook naar de logistieke ketens van (toe)leveranciers en afnemers.
In het licht van het onderzoek verscherpen de leerlingen de ruwe onderzoeksvraag (= aangereikte probleemstelling) rekening houdend met haalbaarheid en onderzoekbaarheid. Zo kunnen leerlingen de logistieke keten van een zelfgekozen onderneming onderzoeken en nagaan in welke mate het aspect duurzaamheid in de organisatie en optimalisatie ervan een rol speelt. Dat biedt kansen om zelfstandig keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen.
Een mogelijke verfijning van de ruwe onderzoeksvraag:
‘Welke inspanningen levert onderneming X om haar logistieke keten te verduurzamen?’
Afhankelijk van de aard van een onderzoek kan je verschillende onderzoeksvragen onderscheiden, in dit geval wordt een beschrijvende onderzoeksvraag aangereikt. Andere soorten van onderzoeksvragen en concrete voorbeelden vind je op themapagina, evenals criteria waaraan een goede onderzoeksvraag moet voldoen.
Je kan de leerlingen (bv.in de les) een aantal mogelijke deelvragen laten ontwerpen in functie een voldoende sluitend antwoord op de hoofdvraag, suggesties:
Het is belangrijk dat leerlingen zich betrokken voelen. Volgende vragen of overwegingen kunnen helpen:
Tijdens deze fase werken de leerlingen actief aan het verwerven van leerplandoelen van het Gemeenschappelijk funderend leerplan:
LPD 21 De leerlingen zoeken doelgericht informatie in diverse bronnen
LPD 22 De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het lezen en luisteren.
Je leert de leerlingen kritisch leren reflecteren over bronnen met aandacht voor het onderscheid tussen populaire bronnen, vakliteratuur en wetenschappelijke literatuur. Dat kan aan de hand van reflectie over bronnen die je inzet tijdens de verkenning van het onderzoeksonderwerp: zijn deze bronnen betrouwbaar? Gebaseerd op wetenschappelijke inzichten? Objectief? (Bv. wat met informatie die je vindt op bedrijfswebsites?)
In het thema ‘Onderzoekscompetentie voor leraren’ vind je mogelijke manieren (bv. de CRAAP-test of HALT-methode) om bronnen kritisch te beoordelen. Leerlingen passen deze criteria vervolgens op eigen bronmateriaal toe. Het is belangrijk dat leerlingen tijdens het onderzoek hun bronnen bijhouden.
Aan de hand van een zo effectief mogelijke onderzoeksmethode vinden de leerlingen een antwoord op hun onderzoeksvraag. De keuze voor een onderzoeksmethode hangt af van
Een gevalstudie (of case study) is een gedetailleerd onderzoek naar een specifiek onderwerp, zoals een persoon, groep, plaats, gebeurtenis, organisatie of fenomeen. Gevalstudies worden onder meer gebruikt in business-gerelateerd onderzoek.
Bij gevalstudies is het gebruikelijk om kwalitatieve dataverzamelingsmethoden te hanteren. Bij deze onderzoeksvraag kunnen leerlingen denken aan:
Leerlingen kiezen best voor een (semi) gestructureerd interview en maken een schema met open vragen in functie van het verzamelen van meer gedetailleerde en rijke informatie. Dat biedt kansen om door te vragen als de respondent iets interessants zegt of als de leerling niet helemaal begrijpt wat die bedoelt. Aandachtspunten:
In de bijlage vind je een aantal topics die inhoudelijk aansluiten bij de onderzoeksvraag en mogelijke vragen die kunnen gesteld worden. Leerlingen denken na over welke vragen aan welke respondent (of meerdere) kunnen worden gesteld.
Vooraleer het interview af te nemen leggen ze de vragen best voor aan de leraar en/of iemand anders, bv. aan een expert uit hun eigen netwerk.
Om ervoor te zorgen dat de analyse van een case voldoende onderbouwd is, voeren de leerlingen best een literatuuronderzoek uit naar bronnen over het onderzoeksonderwerp, voorbeelden:
In deze fase worden de interviewgegevens verzameld en verwerkt met het oog op het formuleren van een conclusie.
Het verzamelen van interviewresultaten draait om het zorgvuldig documenteren en ordenen van de data. Dat veronderstelt volgende stappen:
De analyse van interviewresultaten is gericht op het identificeren van patronen, thema's en inzichten die relevant zijn voor de onderzoeksvraag. In het geval dezelfde vragen door meerdere respondenten zijn beantwoord kunnen vergelijkbare antwoorden en uitspraken worden gegroepeerd of verschillen geïdentificeerd.
De conclusie vormt het sluitstuk van het onderzoek, de belangrijkste bevindingen en resultaten worden op een heldere en precieze manier samengevat. Leerlingen onderbouwen hun conclusie met concrete data uit de interviews, bv. directe citaten om conclusies te illustreren en te ondersteunen. Er moet een duidelijk link zijn tussen hun conclusies en de interviewresultaten.
Leerlingen reflecteren in deze fase over het gelopen proces: wat liep goed en wat waar liep het fout? Dat biedt kansen om verbeterpunten te formuleren.
Ten slotte communiceren de leerlingen over het onderzoek op een mondelinge of schriftelijke manier.
In het geval je een onderzoeksrapport laat schrijven documenteren de leerlingen op een gestructureerde manier de volledige onderzoekscyclus:
De leerlingen geven aan waarom ze bepaalde bronnen hebben gebruikt en verwerken deze op een consequente manier. In het thema ‘Onderzoekscompetentie voor leraren’ worden aandachtspunten bij rapportering en bronvermelding meegegeven.
Voor casestudy’s biedt een mondelinge presentatie mogelijkheden om resultaten op een toegankelijke en visueel aantrekkelijke manier voor te stellen. Leerlingen gebruiken bv. directe citaten om de ervaring of inzichten van respondenten in detail te delen. De focus ligt op storytelling wat discussie en betrokkenheid van het publiek stimuleert.
Op de themapagina worden voorbeelden van begeleidingsacties tijdens het voeren van de onderzoekscyclus aangereikt met inbegrip van suggesties ter ondersteuning van de rapportering.