Taalsterke lessen lichamelijke opvoeding

Taalgericht (vak)onderwijs helpt je om een krachtige taalleeromgeving te creëren. Je hebt daarbij naast aandacht voor inhouden ook voldoende expliciet aandacht voor taal. Persoonsdoelen, bewegingsdoelen en taaldoelen kunnen gelijktijdig ontwikkeld worden via onderwijs dat contextrijk is, vol interactiemogelijkheden zit en waarbinnen de nodige taalsteun geboden wordt.

Elke leraar een taalbewuste leraar

sla link op in klembord

Kopieer

Contextrijk taalaanbod, interactie- en reactiekansen en taalsteun (ondersteuning en feedback) vormen samen de drie pijlers van taalgericht (vak)onderwijs. Die pijlers geven je inzicht in hoe je taalgericht kunt lesgeven. Dat doe je binnen een positieve, veilige en rijke leeromgeving. Deze drie pijlers wijzen een weg maar zijn geen doel op zich.

Door taal bewust in te zetten in de instructie en taakomschrijving, bij informatie-uitwisseling en reflectie, bij het geven van feedback, tijdens de interactie tussen leerlingen, werkt de leraar LO actief mee aan het taalbeleid van de school.

De leraar stelt zich de vraag wat er moet geleerd worden, hoe en welke taal hiervoor nodig is. Hij bevordert verdieping van het leerproces door er zorg voor te dragen dat leerlingen de vaktaal LO en de schooltaal begrijpen, oefenen en verwerven. Vaktaal LO is de taal gebruikt in de les LO: algemene en specifieke vakwoorden. Tot schooltaal behoort, naast schriftelijke taal, ook de taal die door leraren tijdens de lessen gesproken wordt: instructietaal, abstracte begrippen (kenmerk, voorwaarde  …), verbindingswoorden (als, dan …), homoniemen (bok, conditie, functie …), figuurlijk taalgebruik (vliegende start), uitdrukkingen.

Een boodschap is begrepen als het antwoord/de reactie van de leerlingen eenduidig is. Een duidelijke boodschap bevat de juiste informatie, in de juiste hoeveelheid, op het juiste moment, aan de juiste leerling(en).

Als LO-leraar kun je de taalontwikkeling van leerlingen actief stimuleren door hen regelmatig woorden te laten herhalen en vragen te laten beantwoorden. Zo krijgen ze extra oefenkansen om hun woordenschat uit te breiden en hun taalvaardigheid te verbeteren.

Didactische tips

sla link op in klembord

Kopieer

Verrijk je LO-lessen met deze taalgerichte ideeën. 
 
Bij leren in context starten we bij de voorkennis van de leerlingen. We activeren deze kennis door bijvoorbeeld te vragen naar wat ze zich nog herinneren van de vorige les. Vervolgens koppelen we de nieuwe leerstof aan wat ze al weten.

    • Oriënteer leerlingen door op te frissen wat gaat komen/geweest is: “Vandaag gaan we, vorige les hebben we …" (context).
    • Vraag leerlingen om gekende vaardigheden te benoemen.
    • Moedig leerlingen aan om hun gedachten te delen over de vorige les.
    • Laat leerlingen in tweetallen of groepjes bespreken wat ze verwachten van deze les.
    • Stimuleer leerlingen om te verwoorden waarom een bepaalde beweging of houding belangrijk is, zodat ze het beter begrijpen en onthouden
    • Naast een goed voorbeeld (demonstratie) kan anticiperen op mogelijke foutieve uitvoeringen of gevaarlijke situaties verhelderend werken. Laat ook hier de leerlingen zelf verwoorden wat er fout loopt en waarom dit zo is.
Bij interactief leren werken leerlingen samen en kunnen ze hun taalvaardigheid verbeteren. Ze wisselen van rol, geven elkaar feedback, nemen en aanvaarden leiding, reflecteren en evalueren hun werk.
 
Bij leren met taalsteun bouwen we voort op de taalbasis van elke leerling en helpen we ze om de vaktaal te begrijpen en te gebruiken met behulp van visuele ondersteuning.
  • Formuleer doelen kort en bondig. Bv. bij het toetsen in volleybal kunnen we kort duiden door te zeggen “als je de bal kan vangen boven het hoofd, is je toetshouding correct” (taalsteun);
  • Stimuleer actief leren door leerlingen zelf hun leerdoelen te laten formuleren en uit te spreken.
  • Door sleutelwoorden als 'buig-strek', 'één-twee' en 'sprongworp' te visualiseren in een beeldwoordenboek, maken we de vaktaal van de beweging concreet en begrijpelijk voor elke leerling. Deze visuele ondersteuning helpt bij het onthouden en toepassen van de juiste termen.
  • Geef feedback in kleine delen en onmiddellijk. Vraag leerlingen om de belangrijkste punten te herhalen.
  • Wees specifiek in je instructies: In plaats van 'zet je ergens in de zaal', zeg bijvoorbeeld 'zet je op de blauwe lijn aan de achterkant van de zaal'.
  • Leerdoelen en leerinhouden worden beter begrepen als ze geformuleerd zijn in waarneembare gedragingen, bv. “beide benen strekken” en niet (enkel) “vormspanning bewaren”.
  • Ondersteun je uitleg met een demo, filmpje, afbeeldingen, …
  • Laat de leerling een uitleg geven. Bv. “wat betekent diagonaal opslaan bij badminton?”
  • Duid figuurlijk taalgebruik en geef uitleg bij uitdrukkingen: vliegende start, gas geven, alles geven, tweede adem, in het zand bijten, uit de lucht vallen, op de toppen van zijn tenen staan..
  • Bevorder de reflectie: laat je leerlingen zichzelf inschatten aan de hand van een kijkwijzer en ga daarover in gesprek. Voer eventuele zinnetjes die een gesprek inleiden toe aan de kijkwijzer:
    • “Het moeilijkste vond ik…”
    • “Volgende keer wil ik ….”
    • “Ik ben het meest trots op…”

(Digitale) leermiddelen

sla link op in klembord

Kopieer

Het traditionele ‘woord en beeld’ wordt aangevuld met leermiddelen. Kijkwijzers, taakwijzers, instructiefilmpjes… bieden heel wat kansen om met taal te oefenen. De leermiddelen zijn zorgvuldig uitgekozen om het leerproces te ondersteunen en de taalontwikkeling te stimuleren.

Tips voor een goede LO-kijkwijzer

sla link op in klembord

Kopieer

  • Gebruik werkwoorden die je kunt zien (bijvoorbeeld: springt, loopt, gooit).
  • Kies korte, duidelijke woorden.
  • Beschrijf elke stap apart.
  • Gebruik tekeningen om het visueel te maken.
  • Vermijd vaag taalgebruik: In plaats van 'beweging' kun je specifieker zijn: 'sprong', 'draai', 'loopje'.
  • Gebruik contextuele aanwijzingen: “verzamelen" kan in een wiskundige context betekenen dat we getallen bij elkaar optellen, terwijl het in een sportieve context betekent dat we de ballen bij elkaar brengen.

Het werken met nieuwe leermiddelen is voor iedereen even wennen. Leerlingen hebben tijd nodig om te ontdekken hoe ze er het beste mee kunnen werken. Ook de leraar moet zijn aanpak aanpassen. Het is belangrijk om leerlingen stap voor stap te begeleiden bij het gebruik van nieuwe materialen. Dit vraagt in de beginperiode extra tijd, het rendement komt later.

Uiteraard gaat de meeste tijd naar het zelfstandig oefenen. Komen er nog vragen van de leerlingen dan moet de leraar de reflex hebben om naar de kijkwijzer te verwijzen. Biedt deze geen oplossing dan moet je de kijkwijzer dringend aanpassen. De leraar stuurt, stimuleert zonder de kijkwijzer hierbij overbodig te maken.

Ondersteunende rollen om doelgerichte communicatie te verbeteren

sla link op in klembord

Kopieer

Door te werken met ondersteunende rollen in de les LO en leerlingen actief te betrekken bij het leerproces als coach, helper of observator, groeien ze niet alleen in kennis, maar ook in sociale en communicatieve vaardigheden. Daarnaast biedt de leraar een unieke kans om hun taalvaardigheid te oefenen in een betekenisvolle context.

Anderstalige nieuwkomers/ taalzwakke leerlingen

sla link op in klembord

Kopieer

Door nieuwe woorden zelf te gebruiken en uit te leggen, leren leerlingen die woorden echt kennen. Wil je dat leerlingen nieuwe woorden snel onder de knie krijgen? Laat ze de woorden zelf gebruiken, bijvoorbeeld door een spel uit te leggen. Gebruik ook plaatjes en maak een beeldwoordenboek. Zo wordt leren leuk én effectief! Een tussenstap kan zijn dat de leerlingen eerst zelf iets uitleggen met eigen woorden en dat ze daarna in een tweede ronde de uitleg herhalen met de juiste vaktaal.

Als leerkracht kun je ervoor kiezen om bepaalde woorden te visualiseren met behulp van een tekening, pictogram, ... Kies selectief woorden en koppel deze woorden en afbeeldingen aan een activiteit.

Dit kan gaan over

  • lichaamsdelen (hoofd, romp, onderarm, ellenboog, knie, hiel, …)
  • voorwerpen (bal, klimrek, racket, turnpantoffel, matje, pijl naar links …)
  • bewegingen (draaien, rollen, zwaaien, lopen, springen, buigen, vallen, werpen, vangen, botsen, …)
  • lichaams- en bewegingshoudingen (liggen, spreidstand, langgerekt, gebogen, krom, hand- en kniestand, …)
  • ruimtebegrippen (op, onder, naast, achter elkaar, tussenin, onderdoor, verspreid, overkant, speelhelft, …)
  • tijdsbegrippen (eerst, voor, na, laatst, vooraf, nadien, snel, traag, versnellen, …)
  • rangordebegrippen (eerste, laatste, middelste, tussen, …)
  • en zoveel andere begrippen (rust, inspanning, fair-play, om de beurt, beurt afwachten, concentreren, …
Je kunt er ook voor kiezen om nieuwe woorden aan te rijken, betekenissen te verdiepen of contexten te verduidelijken.

De leraar LO als cruciale schakel binnen het taalbeleid op school

sla link op in klembord

Kopieer

De LO-les biedt een unieke leeromgeving waarin leerlingen hun talige vaardigheden op een natuurlijke manier kunnen ontwikkelen. Door de leerlingen uit te nodigen om veel in interactie te gaan en door de directe link tussen taal en beweging zijn leerlingen voortdurend bezig met het begrijpen en uitvoeren van instructies. De LO-leraar kan hierdoor snel signaleren welke leerlingen moeite hebben met bepaalde taalconstructies of vaktaal. Vanuit deze observatie kan de leraar LO in een klassenraad dan ook een belangrijke signaalrol op zich nemen.

Door zijn expertise te delen met collega's uit andere vakgebieden, kan de LO-leraar een belangrijke bijdrage leveren aan het taalbeleid van de school. Door taal bewust in te zetten in alle fasen van de les, van instructie tot feedback, stimuleert de LO-leraar niet alleen het taalbewustzijn van zijn eigen leerlingen, maar draagt hij ook bij aan een uniform taalgebruik op school. Zo wordt de leerling optimaal ondersteund in zijn taalontwikkeling

×
Kijkt als...
Niveau
Regio