‘De leerlingen beoordelen de betrouwbaarheid van historische bronnen om een historische vraag te beantwoorden’ aan de hand van o.a. volgende criteria:
STAP
Tips
1.Duid aan welke historische vraag je moet beantwoorden.
2.Situeer de historische vraag in tijd, ruimte en maatschappelijke domein(en).
Je kan hiervoor het stappenplan over het situeren van historische vragen gebruiken. (cf. nieuwsbrief van december 2024 rond de historische vraag.
3. Lees de toelichtingstekst bij de bron. Onderstreep de informatie die je krijgt over
* de maker (tijd, ruimte, sociale groep)
* reden(en) waarom de bron gemaakt is
* het doelpubliek van de maker van de bron
* het effect dat de maker wil bereiken met de bron
Gebruik voor elke categorie een aparte kleur of manier van onderlijnen. Zo vind je de informatie achteraf gemakkelijk terug.
4. Lees of bekijk de historische bron. Onderstreep of omcirkel de informatie die de bron geeft over
* de maker (tijd, ruimte, sociale groep)
* reden(en) waarom de bron gemaakt is
* het doelpubliek van de maker van de bron
* het effect dat de maker wil bereiken met de bron
Gebruik voor elke categorie een aparte kleur of manier van onderlijnen. Zo vind je de informatie achteraf gemakkelijk terug.
5. Noteer de informatie die je hebt over de maker. Geef aan met een cijfer van 0 tot 10 in welke mate deze informatie de bron betrouwbaar maakt om de historische vraag te beantwoorden
Deze vragen helpen je op weg:
*Tot welke sociale groep behoorde de maker van de bron?
*Was de maker van de bron een machtig figuur?
*Over welke informatie beschikte de maker?
*Was de maker een ooggetuige?
*Was de maker een expert ter zake?
*Was de maker betrokken partij?
6. Noteer de informatie die je hebt over de redenen waarom de bron gemaakt is. Geef aan met een cijfer van 0 tot 10 in welke mate deze informatie de bron betrouwbaar maakt om de historische vraag te beantwoorden
Deze vragen helpen je op weg:
*Is de bron bewust gemaakt of toevallig ontstaan?
*Wist de maker dat iemand (toen of later) zou mee lezen?
*Werkte de maker in opdracht van iemand anders?
*Welke bedoeling had de maker van de bron?
7. Noteer de informatie die je hebt over het doelpubliek van de maker van de bron. Geef aan met een cijfer van 0 tot 10 in welke mate deze informatie de bron betrouwbaar maakt om de historische vraag te beantwoorden
Deze vragen helpen je op weg:
*Had de maker een specifiek doelpubliek op het oog?
*Heeft het doelpubliek een invloed uitgeoefend op de historische bron?
8. Noteer de informatie die je hebt over het effect dat de maker van de bron wil bereiken. Geef aan met een cijfer van 0 tot 10 in welke mate deze informatie de bron betrouwbaar maakt om de historische vraag te beantwoorden
Deze vragen helpen je op weg:
*Had de maker van de bron redenen om de werkelijkheid anders voor te stellen?
*Welke bedoeling had de maker van de bron?
*Heeft de maker zaken overdreven?
9. Synthese: geef aan met een cijfer van 0 tot 10 in welke mate deze informatie de bron betrouwbaar maakt om de historische vraag te beantwoorden.