Als zich een stakingsactie aandient, tonen we begrip voor de bezorgdheden van de vakorganisaties die aanleiding geven tot de aangekondigde acties. Tegelijk hopen we dat de vakorganisaties en de personeelsleden die staken duidelijk voor ogen houden tegen wie de staking gericht is. Een positieve samenwerking tussen de schoolleiding (schoolbestuur, directeur) en de vakbondsafgevaardigden kan ervoor zorgen dat de staking het gewenste effect bereikt, zonder de leerlingen persoonlijk te treffen.
Met dit bericht bieden we schoolbesturen en directies aanbevelingen voor de organisatie van stakingsdag(en). Die vullen de Ministeriële omzendbrief PERS/2013/02 aan: “Maatregelen te treffen bij staking – verzekering van toezicht – verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid – procedures, zendingen en formulieren – afwezigheid wegens staking van het openbaar vervoer.”
Niet-stakende personeelsleden moeten hun normale opdrachten vervullen, voor zover mogelijk.
Als uit overleg met de vakbondsafgevaardigden blijkt dat het aantal niet-stakers onvoldoende is om de normale taken uit te voeren, moet het schoolbestuur zorgen voor een doelmatig toezicht.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen stelt modelbrieven ter beschikking voor communicatie met ouders: twee modelbrieven aan voor het basisonderwijs, en twee modelbrieven voor het secundair onderwijs.
Pas deze modellen aan je lokale situatie aan.
Personeelsafgevaardigden mogen informatie delen over de staking, onder eigen verantwoordelijkheid:
Directeurs mogen personeelsleden bevragen over hun intentie om deel te nemen aan de staking:
Meer informatie over de gevolgen voor bezoldiging en anciënniteit van personeelsleden die deelnemen aan de staking, vind je in punt 4 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2013/02.
Wanneer examens tijdens een stakingsdag gewoon doorgaan, is het belangrijk dat de school ouders en leerlingen expliciet informeert.
Kunnen examens door de staking niet doorgaan? Dan beschouw je de stakingsdag als een gewone lesdag waarop de gebruikelijke activiteiten plaatsvinden (zoals vermeld in punt 1). Deze dag wordt niet afgetrokken van het aantal evaluatiedagen. Leerlingen gaan niet naar huis om zich voor te bereiden op het proefwerk van de volgende dag, maar kunnen dit op school doen onder toezicht van niet-stakende personeelsleden.
De staking mag geen extra druk leggen op het aantal te gebruiken evaluatiedagen.
Het schoolbestuur moet ervoor zorgen dat leerlingen en niet-stakende personeelsleden toegang hebben tot de school. Stakende personeelsleden mogen werkwilligen niet tegenhouden of verhinderen dat leerlingen worden opgevangen.
Niet-stakende personeelsleden moeten aanwezig zijn op school volgens hun gewone dienstrooster. Gebruiken zij normaal het openbaar vervoer en raken ze door een staking niet op school? Dan overhandigen zij een verklaring op eer aan de directeur (zie punt 6 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2013/02). Van hen wordt verwacht dat ze tijdig een alternatief regelen.
Opgelet: Wanneer leerlingen als gevolg van de acties niet op school geraken, zal de school nagaan of er sprake is van overmacht en desgevallend hun afwezigheid wettigen.
Kunnen de gewone activiteiten op school niet doorgaan door afwezigheid van leraren of leerlingen? Dan moet de school toezicht voorzien. Niet-stakende personeelsleden worden hiervoor ingeschakeld tijdens de uren waarin zij normaal een opdracht hebben (volgens hun lessenrooster).
Buiten deze uren kan toezicht gevraagd worden, maar daar zijn zij niet toe verplicht. Dit gebeurt enkel op vrijwillige basis.
Zijn er onvoldoende toezichtsopdrachten, dan kunnen niet-stakende personeelsleden andere taken krijgen die tot hun ambtsbevoegdheid behoren. Anders kunnen zij persoonlijk werk verrichten op school.
Niet-stakende personeelsleden hoeven geen schriftelijke verklaring af te leggen. Hun aanwezigheid tijdens hun gewone arbeidsuren volstaat. Buiten deze uren is hun aanwezigheid niet vereist.
In vergelijking met vroeger is de procedure sterk vereenvoudigd. . De vroegere formulieren A en B zijn afgeschaft.
De school moet alleen melden:
Deze melding moet vóór 12 uur aan het werkstation worden doorgegeven.
Meer details hierover vind je in punten 5.1 en 5.3 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2013/02.