Vzw’s met minstens 50 000 euro aan belastbare bezittingen moeten tegen 31 maart een aangifte indienen. Heb je geen uitnodiging ontvangen, dan moet je zelf initiatief nemen om aangifte te doen. Om in aanmerking te kunnen komen voor de vrijstellingen voor onderwijs is het aangewezen om bewijsstukken toe te voegen.

Tarieven

sla link op in klembord

Kopieer

Er zijn meerdere tarieven van toepassing:

  • De eerste 50 000 euro aan belastbare bezittingen zijn nu vrijgesteld voor alle vzw’s en stichtingen.
  • Op de schijf van 50 000,01 euro tot 250 000 euro bedraagt de taks 0,15%. Voor schoolbesturen met minstens 250 000 euro belastbare bezittingen, bedraagt de taks op deze schijf 300 euro.
  • Op de schijf van 250 000,01 euro tot 500 000 euro bedraagt de taks 0,30%. Voor schoolbesturen met minstens 500 000 euro belastbare bezittingen, bedraagt de taks op deze schijf 750 euro.
  • Op de belastbare bezittingen boven 500 000 euro bedraagt de taks 0,45%.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft samen met haar Waalse evenknie SEGEC verkregen dat schoolbesturen hun belastbare bezittingen mogen verminderen met 62,3%.

Slechts 37,7% van de waarde van de belastbare bezittingen wordt aan de taks onderworpen. Deze vrijstelling komt boven op de vrijstellingen die ook in het verleden al bestonden.

Cijfervoorbeelden

sla link op in klembord

Kopieer

Een schoolbestuur met 400 000 euro belastbare bezittingen volgens de regels die tot vorig jaar van toepassing waren, berekent het volgende:

  • 400 000 euro x 37,7% = 150 800 euro.
  • De eerste 50 000 euro is vrijgesteld.
  • Op de schijf van 50 000,01 euro tot 250 000 euro is 0,15% patrimoniumtaks van toepassing. 150 800 euro is kleiner dan 250 000 euro maar 100 800 euro groter dan 50 000 euro: 150 800 euro – 50 000 euro = 100 800 euro. Het schoolbestuur is op deze schijf 151,20 euro patrimoniumtaks verschuldigd: 100 800 euro x 0,15%.
  • Totale patrimoniumtaks vanaf aanslagjaar 2024: 0 euro + 151,20 euro = 151,20 euro.
  • In voorgaande jaren bedroeg de patrimoniumtaks van een schoolbestuur met 400 000 euro belastbare bezittingen 680 euro. Een schoolbestuur met 400 000 euro belastbare bezittingen betaalt nu 528,80 euro minder patrimoniumtaks.

Een schoolbestuur met 1 miljoen euro belastbare bezittingen volgens de regels die tot vorig jaar van toepassing waren, berekent het volgende:

  • 1 000 000 euro x 37,7% = 377 000 euro.
  • De eerste 50 000 euro is vrijgesteld.
  • Op de schijf van 50 000,01 euro tot 250 000 euro is 0,15% patrimoniumtaks van toepassing: (250 000 euro – 50 000 euro) x 0,15% = 200 000 euro x 0,15% = 300 euro patrimoniumtaks.
  • Op de schijf van 250 000,01 euro tot 500 000 euro is 0,30% patrimoniumtaks van toepassing. 377 000 euro is kleiner dan 500 000 euro maar 127 000 euro groter dan 250 000 euro: 377 000 euro – 250 000 euro = 127 000 euro. Het schoolbestuur is op deze schijf 381 euro patrimoniumtaks verschuldigd: 127 000 euro x 0,30%.
  • Totale patrimoniumtaks vanaf aanslagjaar 2024: 0 euro + 300 euro + 381 euro = 681 euro.
  • In voorgaande jaren bedroeg de patrimoniumtaks van een schoolbestuur met 1 miljoen euro belastbare bezittingen 1 700 euro. Een schoolbestuur met 1 miljoen euro belastbare bezittingen betaalt nu 1 019 euro minder patrimoniumtaks.

Een schoolbestuur met 10 miljoen euro belastbare bezittingen volgens de regels die tot vorig jaar van toepassing waren, berekent het volgende:

  • 10 000 000 euro x 37,7% = 3 770 000 euro.
  • De eerste 50 000 euro is vrijgesteld.
  • Op de schijf van 50 000,01 euro tot 250 000 euro is 0,15% patrimoniumtaks van toepassing: (250 000 euro – 50 000 euro) x 0,15% = 200 000 euro x 0,15% = 300 euro patrimoniumtaks.
  • Op de schijf van 250 000,01 euro tot 500 000 euro is 0,30% patrimoniumtaks van toepassing: (500 000 euro – 250 000 euro) x 0,30% = 250 000 euro x 0,30% = 750 euro patrimoniumtaks.
  • 3 770 000 euro is 3 270 000 euro groter dan 500 000 euro: 3 770 000 euro – 500 000 euro = 3 270 000 euro. Het schoolbestuur is op deze schijf 14 715 euro patrimoniumtaks verschuldigd: 3 270 000 euro x 0,45%.
  • Totale patrimoniumtaks vanaf aanslagjaar 2024: 0 euro + 300 euro + 750 euro + 14 715 euro = 15 765 euro.
  • In voorgaande jaren bedroeg de patrimoniumtaks van een schoolbestuur met 10 miljoen euro belastbare bezittingen 17 000 euro. Een schoolbestuur met 10 miljoen euro belastbare bezittingen betaalt nu 1 235 euro minder patrimoniumtaks.

Je moet de belasting afronden op de hogere eurocent.

Ook patrimoniumvzw’s mogen de waarde van hun belastbare bezittingen met 62,3% verminderen op voorwaarde dat minstens 75% van het patrimonium wordt gebruikt door bepaalde van de btw vrijgestelde instellingen. Naast schoolbesturen gaat het om diverse zorginstellingen, om CLB’s en externe en gemeenschappelijke interne diensten voor preventie en bescherming op het werk, om exploitanten van sportinrichtingen en om culturele instellingen voor zover meer dan de helft van hun omzet voortvloeit uit van de btw vrijgestelde activiteiten.

In het buitenland gelegen onroerende goederen zijn niet langer vrijgesteld.

Bewijsstukken

sla link op in klembord

Kopieer

Aan enkele van onze leden heeft het Kantoor Rechtszekerheid meegedeeld dat vrijstellingen die uitsluitend bedoeld zijn voor onderwijs alleen nog kunnen worden toegekend als er bewijsstukken aan het Kantoor Rechtszekerheid worden bezorgd. We hebben hierover inlichtingen gevraagd bij de Administratie Rechtszekerheid.

In afwachting van een antwoord raden we je aan om bewijsstukken mee te sturen.

Volg op of je lokaal Kantoor Rechtszekerheid de vrijstellingen aanvaardt. Als je lokaal Kantoor Rechtszekerheid bezwaar heeft tegen de vrijstellingen, neem dan contact met ons op en bezorg ons je aangifte en de ontvangen reactie.

Welke vrijstellingen?

sla link op in klembord

Kopieer

Je hebt bewijsstukken nodig voor de volgende specifieke vrijstellingen:

  • de volledige vrijstelling van de onroerende goederen die in hoofdzaak een onderwijsbestemming hebben;
  • de gedeeltelijke vrijstelling van 62,3% van de waarde van de niet vrijgestelde bezittingen.

Schoolbesturen, centra voor volwassenenonderwijs en hogescholen

sla link op in klembord

Kopieer

Schoolbesturen, centra voor volwassenenonderwijs en hogescholen moeten twee soorten bewijsstukken aanleveren:

  • voor de volledige vrijstelling van de onroerende goederen die in hoofdzaak een onderwijsbestemming hebben: een bewijs dat ze een erkende en gesubsidieerde onderwijsinstelling zijn. Dat kan bijvoorbeeld door de instellingsfiche van het bestuur en de instellingsfiche(s) van de scholen, centra en/of hogescholen van schooljaar 2024-2025 of academiejaar 2024-2025 of de link naar die instellingsfiches mee te sturen;
  • om daarnaast ook de gedeeltelijke vrijstelling van 62,3% van de waarde van de niet vrijgestelde bezittingen te verkrijgen: de voorlopige resultatenrekening van boekjaar 2024.

Bovendien vermeld je in de tekst van de aangifte de volgende verklaring:

“Deze aangifte heeft betrekking op een vzw die […………. aantal scholen per type en onderwijsniveau en aantal aangehechte onderwijsinternaten/aantal centra voor volwassenenonderwijs toevoegen] inricht. [Deze school wordt/Deze scholen en dit aangehechte onderwijsinternaat/deze aangehechte onderwijsinternaten worden/Dit centrum voor volwassenenonderwijs wordt (schrappen wat niet past)] voor schooljaar 2024-2025 erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De [bijgevoegde/verwijzingen naar de (schrappen wat niet past)] instellingsfiches zijn de bewijsstukken van de erkenning van de vzw door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
 
Meer dan de helft van de omzet van de vzw wordt van de btw vrijgesteld door artikel 44, § 2, 4°, a) van het Wetboek Btw. Als bewijsstuk vindt u de voorlopige resultatenrekening van de vzw. Die voorlopige resultatenrekening heeft betrekking op de periode 01/01/2024 tot en met 31/12/2024. In het meest recente boekjaar bedroeg:

(1) De totale omzet:….. euro (som van alle 7-rekeningen)
De omzet die van de btw is vrijgesteld door art. 44, § 2, 4°, a) W.Btw:
(2) De leerlingenbijdragen:….. euro (bedrag van de 70-rekeningen)
(3) De subsidies afkomstig van agentschappen van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming inclusief de inresultaatname van investeringssubsidies:

….. euro (bedrag van de 73-rekeningen)
(3) Totaal: (2) + (3):….. euro (som van de 70- en de 73-rekeningen)
(4) Procentueel aandeel: (3)/(1):….% (som van de 70- en de 73-rekeningen x 100/som van alle 7-rekeningen)

Desgewenst kan het grootste deel van het bedrag op 73-rekeningen gestaafd worden aan de hand van dienstbrieven met betrekking tot werkingsbudgetten die de vzw voor de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 heeft ontvangen van het [Agentschap voor Onderwijsdiensten/Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (schrappen wat niet past)] van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming [en van het Agentschap Opgroeien van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (schrappen indien niet van toepassing)]. De bedragen in de dienstbrieven zijn de bedragen per begrotingsjaar/schooljaar. [Er bestaat een verschil omdat er ook een verplichte gespreide inresultaatname gebeurt van investeringssubsidies die verkregen zijn van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs. De vzw voert een dubbele boekhouding en is daardoor verplicht om het matchingprincipe toe te passen. (schrappen als de vzw een vereenvoudigde boekhouding voert)].

Op basis van deze bewijsstukken toont de vzw aan dat de vzw een inrichtende macht van gesubsidieerd onderwijs is en dat de vzw een belastingplichtige is die in aanmerking komt voor de in artikel 44, § 2, 4°, a) van het Btw-Wetboek bedoelde btw-vrijstelling en die, voor meer dan de helft van zijn omzet, handelingen verricht die van de btw zijn vrijgesteld op grond van dat artikel. Daarom vraagt de vzw de volledige vrijstelling van de patrimoniumtaks voor de onroerende goederen bestemd voor onderwijs zoals beschreven in artikel 149, 4° van het Federaal Wetboek der Successierechten en de gedeeltelijke vrijstelling ten belope van 62,30% van de patrimoniumtaks voor de andere bezittingen van de vzw zoals beschreven in artikel 150, tweede lid, 6° van datzelfde Federaal Wetboek der Successierechten.”

Autonome onderwijsinternaten

sla link op in klembord

Kopieer

Autonome onderwijsinternaten moeten twee soorten bewijsstukken aanleveren:

  • voor de volledige vrijstelling van de onroerende goederen die in hoofdzaak een onderwijsbestemming hebben: een bewijs dat ze erkende en gesubsidieerde onderwijsinternaten zijn. Dat kan bijvoorbeeld door de instellingsfiche van het bestuur en de instellingsfiche(s) van de onderwijsinternaten van schooljaar 2024-2025 of de link naar die instellingsfiches mee te sturen;
  • om daarnaast ook de gedeeltelijke vrijstelling van 62,3% van de waarde van de niet vrijgestelde bezittingen te verkrijgen: de voorlopige resultatenrekening van boekjaar 2024.

Bovendien vermeld je in de tekst van de aangifte de volgende verklaring:

“Deze aangifte heeft betrekking op een vzw die [een autonoom onderwijsinternaat/…. (aantal toevoegen) autonome onderwijsinternaten (schrappen wat niet past)] inricht. [Dit autonoom onderwijsinternaat wordt/Deze autonome onderwijsinternaten worden (schrappen wat niet past)] voor schooljaar 2024-2025 erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De [bijgevoegde/verwijzingen naar de (schrappen wat niet past)] instellingsfiches zijn de bewijsstukken van de erkenning van de vzw door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
 
Meer dan de helft van de omzet van de vzw wordt van de btw vrijgesteld door artikel 44, § 2, 4°, a) van het Wetboek Btw. Als bewijsstuk vindt u de voorlopige resultatenrekening van de vzw. Die voorlopige resultatenrekening heeft betrekking op de periode 01/01/2024 tot en met 31/12/2024.
In het meest recente boekjaar bedroeg:

(1) De totale omzet:….. euro (som van alle 7-rekeningen)
De omzet die van de btw is vrijgesteld door art. 44, § 2, 4°, a) W.Btw:
(2) De leerlingenbijdragen:….. euro (bedrag van de 70-rekeningen)
(3) De subsidies afkomstig van agentschappen van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming inclusief de inresultaatname van investeringssubsidies:

….. euro (bedrag van de 73-rekeningen)
(3) Totaal: (2) + (3):….. euro (som van de 70- en de 73-rekeningen)
(4) Procentueel aandeel: (3)/(1):….% (som van de 70- en de 73-rekeningen x 100/som van alle 7-rekeningen)

Desgewenst kan het grootste deel van het bedrag op 73-rekeningen gestaafd worden aan de hand van dienstbrieven met betrekking tot werkingsbudgetten die de vzw voor de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 heeft ontvangen van het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en van het Agentschap Opgroeien van het Vlaams Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gezien. De bedragen in de dienstbrieven zijn de bedragen per begrotingsjaar/schooljaar. [Er bestaat een verschil omdat er ook een verplichte gespreide inresultaatname gebeurt van investeringssubsidies die verkregen zijn van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs. [De vzw voert een dubbele boekhouding en is daardoor verplicht om het matchingprincipe toe te passen. Hierdoor wijken de geboekte subsidies af van de som van de subsidies in de dienstbrieven. De bedragen in de dienstbrieven zijn de bedragen per begrotingsjaar/schooljaar. In de dienstbrieven wordt het matchingprincipe niet toegepast. (schrappen als de vzw een vereenvoudigde boekhouding voert)].

Op basis van deze bewijsstukken toont de vzw aan dat de vzw een inrichtende macht van gesubsidieerd onderwijs is en dat de vzw een belastingplichtige is die in aanmerking komt voor de in artikel 44, § 2, 4°, a) van het Btw-Wetboek bedoelde btw-vrijstelling en die, voor meer dan de helft van zijn omzet, handelingen verricht die van de btw zijn vrijgesteld op grond van dat artikel. Daarom vraagt de vzw de volledige vrijstelling van de patrimoniumtaks voor de onroerende goederen bestemd voor onderwijs zoals beschreven in artikel 149, 4° van het Federaal Wetboek der Successierechten en de gedeeltelijke vrijstelling ten belope van 62,30% van de patrimoniumtaks voor de andere bezittingen van de vzw zoals beschreven in artikel 150, tweede lid, 6° van datzelfde Federaal Wetboek der Successierechten.”

Patrimoniumvzw’s

sla link op in klembord

Kopieer

Ook patrimoniumvzw’s komen in aanmerking voor dezelfde vrijstellingen maar ze moeten aan andere voorwaarden voldoen en dus andere bewijsstukken toevoegen. Licht jullie patrimoniumvzw’s in zodat ze de passende bewijsstukken aanleveren aan hun Kantoor Rechtszekerheid. Zo vermijd je dat jullie patrimoniumvzw’s vrijstellingen mislopen en die aan jou vzw (willen) doorrekenen.

Patrimoniumvzw’s kunnen drie soorten bewijsstukken aanleveren:

  • hun statuten als daarin staat dat het doel van de vzw bestaat in het ter beschikking stellen van onroerende goederen voor onderwijs en/of voor onderwijsinternaten die door inrichtende machten van gesubsidieerd onderwijs en/of onderwijsinternaten worden gebruikt;
  • de erfpachtovereenkomsten, de akten van rechten van opstal, de huurovereenkomsten al of niet in het kader van huursubsidie en de onroerende leasingovereenkomsten afgesloten met inrichtende machten van gesubsidieerd onderwijs en/of autonome onderwijsinternaten;
  • documenten en/of berekeningen en/of een verklaring op eer waaruit blijkt dat minstens 75 percent van het patrimonium van de patrimoniumvzw wordt aangewend door inrichtende machten van gesubsidieerd onderwijs en/of autonome onderwijsinternaten.

Bovendien moet de volgende verklaring in de tekst van hun aangifte worden vermeld:

 “Deze aangifte heeft betrekking op een patrimoniumvzw die onroerende goederen ter beschikking stelt voor onderwijs aan […. (aantal toevoegen) inrichtende machten van gesubsidieerd onderwijs en/of …. (aantal toevoegen) gesubsidieerde autonomen onderwijsinternaten (schrappen wat niet past)]. [Deze inrichtende machten van onderwijs en/of inrichtende machten van autonome onderwijsinternaat worden (schrappen wat niet past)] voor schooljaar 2024-2025 erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
 
Meer dan de helft van de omzet van deze inrichtende machten wordt van de btw vrijgesteld door artikel 44, § 2, 4°, a) van het Wetboek Btw.
 
Indien daar behoefte aan is, kan de patrimoniumvzw bewijsstukken opvragen bij de inrichtende machten over de erkenning en de btw-vrijstelling van de omzet van de inrichtende machten omwille van hun onderwijsactiviteit. 

Op basis van deze bewijsstukken toont de vzw aan dat de vzw een patrimoniumvzw is die minstens 75 percent van zijn patrimonium ter beschikking stelt van inrichtende machten van gesubsidieerd onderwijs en/of gesubsidieerde onderwijsinternaten die deze onroerende goederen gebruiken voor hun onderwijsactiviteiten. Daarom vraagt de vzw de volledige vrijstelling van de patrimoniumtaks voor de onroerende goederen bestemd voor onderwijs zoals beschreven in artikel 149, 4° van het Federaal Wetboek der Successierechten en de gedeeltelijke vrijstelling ten belope van 62,30% van de patrimoniumtaks voor de andere bezittingen van de vzw zoals beschreven in artikel 150, tweede lid, 7° van datzelfde Federaal Wetboek der Successierechten.”

Leersteuncentra

sla link op in klembord

Kopieer

Of leersteuncentra in aanmerking komen voor de vrijstellingen is niet helemaal zeker. De btw-wetgeving is (nog?) niet aangepast sinds de leersteuncentra autonome vzw’s geworden zijn.

We raden leersteuncentra aan om te proberen om de vrijstellingen te verkrijgen op basis van de onderwijsvrijstelling van artikel 44, § 2, 4° a) van het Wetboek Btw. Wanneer de leersteuncentra voor de patrimoniumtaks als onderwijsinstellingen kunnen worden aangemerkt, dan zullen ze zowel van de volledige vrijstelling kunnen genieten voor hun onroerende goederen als voor een gedeeltelijke vrijstelling van 62,3% voor hun aan te geven bezittingen.

Mocht het Kantoor Rechtszekerheid bezwaar hebben tegen de onderwijsvrijstelling voor het leersteuncentrum, neem dan contact met ons op.

Leersteuncentra moeten twee soorten bewijsstukken aanleveren:

  • voor de volledige vrijstelling van de onroerende goederen die in hoofdzaak een onderwijsbestemming hebben: een bewijs dat ze een erkend en gesubsidieerd leersteuncentrum zijn. Dat kan bijvoorbeeld door de instellingsfiche van het bestuur van het leersteuncentrum en de instellingsfiche waarop de scholen staan waaraan het leersteuncentrum in schooljaar 2024-2025 leersteun verstrekt of de link naar die instellingsfiches mee te sturen;
  • om daarnaast ook de gedeeltelijke vrijstelling van 62,3% van de waarde van de niet vrijgestelde bezittingen te verkrijgen: de voorlopige resultatenrekening van boekjaar 2024.

Bovendien vermeld je in de tekst van de aangifte de volgende verklaring:

 “Deze aangifte heeft betrekking op een vzw die een leersteuncentrum inricht. Leersteuncentra zijn in 2023 opgericht door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming door middel van het Decreet over leersteun en hebben als doel het inclusief onderwijs te helpen realiseren voor leerlingen met een beperking. Leersteuncentra verstrekken onderwijs aan leerlingen met een beperking die onderwijs volgen in het gewoon onderwijs en daarnaast ook beroepsopleiding aan leerkrachten en onderwijskundige teams in scholen voor gewoon onderwijs die onderwijs verstrekken aan leerlingen met een beperking. Het leersteuncentrum wordt voor schooljaar 2024-2025 erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De [bijgevoegde/verwijzingen naar de (schrappen wat niet past)] instellingsfiches zijn de bewijsstukken van de erkenning van de vzw door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
 Meer dan de helft van de omzet van de vzw wordt van de btw vrijgesteld door artikel 44, § 2, 4°, a) van het Wetboek Btw. Als bewijsstuk vindt u de voorlopige resultatenrekening van de vzw. Die voorlopige resultatenrekening heeft betrekking op de periode 01/01/2024 tot en met 31/12/2024.
In het meest recente boekjaar bedroeg: 

(1) De totale omzet:….. euro (som van alle 7-rekeningen)
De omzet die van de btw is vrijgesteld door art. 44, § 2, 4°, a) W.Btw:
(2) De subsidies afkomstig van agentschappen van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming inclusief de inresultaatname van investeringssubsidies:….. euro (bedrag van de 73-rekeningen)
(3) De schenking bij de start (inbreng om niet) die het leersteuncentrum ontvangen heeft van de gesubsidieerde school voor buitengewoon onderwijs waaruit het leersteuncentrum ontstaan is:

….. euro (bedrag van de 74-rekeningen)
(3) Totaal: (2) + (3):….. euro (som van de 73- en de 74-rekeningen)
(4) Procentueel aandeel: (3)/(1):….% (som van de 73- en de 74-rekeningen x 100/som van alle 7-rekeningen)

Desgewenst kan [het grootste deel van (schrappen indien niet van toepassing)] het bedrag op 73-rekeningen gestaafd worden aan de hand van dienstbrieven met betrekking tot werkingsbudgetten die de vzw voor de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 heeft ontvangen van het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De bedragen in de dienstbrieven zijn de bedragen per begrotingsjaar/schooljaar. [Er bestaat een verschil omdat er ook een verplichte gespreide inresultaatname gebeurt van investeringssubsidies die verkregen zijn van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs. (schrappen indien niet van toepassing)] De vzw voert een dubbele boekhouding en is daardoor verplicht om het matchingprincipe toe te passen. (schrappen als de vzw een vereenvoudigde boekhouding voert)].

Op basis van deze bewijsstukken toont de vzw aan dat de vzw een erkend en gesubsidieerd leersteuncentrum is dat voor de patrimoniumtaks en de btw moet worden beschouwd als een inrichtende macht van gesubsidieerd onderwijs en dat de vzw een belastingplichtige is die in aanmerking komt voor de in artikel 44, § 2, 4°, a) van het Btw-Wetboek bedoelde btw-vrijstelling en die, voor meer dan de helft van zijn omzet, handelingen verricht die van de btw zijn vrijgesteld op grond van dat artikel. Daarom vraagt de vzw de volledige vrijstelling van de patrimoniumtaks voor de onroerende goederen bestemd voor onderwijs zoals beschreven in artikel 149, 4° van het Federaal Wetboek der Successierechten en de gedeeltelijke vrijstelling ten belope van 62,30% van de patrimoniumtaks voor de andere bezittingen van de vzw zoals beschreven in artikel 150, tweede lid, 6° van datzelfde Federaal Wetboek der Successierechten.”

Scholengemeenschappen en scholengemeenschapsinstellingen

sla link op in klembord

Kopieer

Het risico bestaat dat scholengemeenschappen die de vorm van een vzw hebben aangenomen en scholengemeenschapsinstellingen niet in aanmerking komen voor de vrijstellingen. We gaan er van uit dat de meeste scholengemeenschappen en scholengemeenschapsinstellingen weinig of geen bezittingen hebben die onderworpen zijn aan de patrimoniumtaks. Als dat toch het geval zou zijn, dan kan je contact met ons opnemen. We kunnen dan bekijken of vrijstellingen mogelijk zijn.

Aangifteformulieren

sla link op in klembord

Kopieer

Er zijn twee manieren waarop je de aangifte kan indienen:

  • als pdf via MyMinfin. Deze werkwijze is nog niet voor iedereen toegankelijk. Zie de instructies onder de vraag  ‘Hoe kan ik de aangifte indienen?’ onder de titel ‘Digitaal indienen via MyMinfin.be’ op de webpagina Jaarlijkse taks op vzw's | FOD Financiën (belgium.be) en/of op de uitnodiging die u mogelijkerwijs ontvangen hebt;
  • op papier via de post. Aangifteformulieren zijn te verkrijgen bij het lokale Kantoor Rechtszekerheid of door te klikken op ‘Aangifteformulier jaarlijkse taks op de verenigingen zonder winstoogmerk’ bovenaan de webpagina Jaarlijkse taks op vzw's | FOD Financiën (belgium.be). Lees de instructies onder de vraag ‘Hoe kan ik de aangifte indienen?’ onder de titel ‘Op papier indienen via de post’ op de webpagina Jaarlijkse taks op vzw's | FOD Financiën (belgium.be) om te vermijden dat de aangifte verloren gaat. 

Waar en wanneer aangifte doen?

sla link op in klembord

Kopieer

De aangifte moet ondertekend zijn. Niet getekende aangiften worden geweigerd.

De aangifte moet uiterlijk op 31 maart 2025 worden ingediend. Wie op papier via de post indient, moet de aangifte sturen naar het lokaal Kantoor Rechtszekerheid. Het adres vind je door de postcode, de gemeente of de fusiegemeente van de maatschappelijke zetel van de vzw in te vullen en op ZOEKEN te klikken op deze webpagina.

Na het indienen van de aangifte ontvang je een brief met het bedrag van de te betalen patrimoniumtaks en de betaalinstructies. Het is mogelijk dat de bankrekening veranderd is. De uiterste betaaldatum is 14 april. Opgepast: dit jaar is het mogelijk dat je de brief ontvangt in de paasvakantie. De uiterste betaaldatum valt sowieso midden in de paasvakantie!

Als je merkt dat er fout staat in de aangifte, dan kan je de verkeerde aangifte vervangen door een verbeterde aangifte. Dat kan tot de uiterste indiendatum.

Nieuwe vzw’s moeten voor de eerste keer een aangifte indienen in het kalenderjaar waarin 1 januari volgend op de datum van de oprichting van de vzw valt.

De belastbare en vrijgestelde bezittingen van de vzw

sla link op in klembord

Kopieer

Vertrek van het actief van de (voorlopige) balans van 31 december 2024.

Bekijk nu welke bezittingen vrijgesteld zijn en welke waarde je moet aangeven voor niet vrijgestelde bezittingen.

Vrijgestelde bezittingen

sla link op in klembord

Kopieer

Onroerende goederen bestemd voor onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Onroerende goederen die bestemd zijn voor onderwijs moet je niet aangeven.

Ook de erfpachten en opstalrechten die betrekking hebben op onroerende goederen bestemd voor onderwijs zijn vrijgesteld als je passendebewijsstukken en verklaring meestuurt.

De vrijstelling is van toepassing voor gebouwen die in de eerste plaats voor onderwijsdoeleinden worden aangewend, maar daarnaast, op bijkomstige wijze, ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Openstelling aan derden brengt de vrijstelling dus niet in gevaar.

Installaties, machines en uitrusting dat onroerend is geworden door bestemming zijn vrijgesteld.

Som de vrijgestelde onroerende goederen wel op met vermelding van adres, kadastraal perceel, de (brand)verzekeringspolissen (naam van de verzekeraar, datum en nummer van de polis, verzekerde waarde). Vermeld bij de vrijgestelde onroerende goederen, dat ze worden vrijgesteld door art. 149, 4° W.Succ.

Bedrijfskapitaal of werkkapitaal

sla link op in klembord

Kopieer

Liquide middelen en het bedrijfskapitaal zijn vrijgesteld voor zover die middelen besteed zullen worden aan de gewone werking van de vzw in het lopende jaar.

Er bestaat geen voorgeschreven methodiek om het bedrag te berekenen dat kan worden vrijgesteld. Niet alle kantoren Rechtszekerheid aanvaarden dezelfde berekeningswijze. Hierover moet je een modus vivendi ontwikkelen in overleg met je Kantoor Rechtszekerheid. Sommige kantoren Rechtszekerheid aanvaarden dat je een berekening maakt op basis van de resultatenrekening(en) van het verleden en anderen gaan akkoord met een berekening op basis van de begroting.

De vrijstelling wordt doorgaans gemakkelijker aanvaard voor bedragen op zichtrekeningen, spaarrekeningen en/of termijnrekeningen met een looptijd tot 3 maand dan voor bedragen op spaar- en beleggingsproducten met langere looptijden. Bedragen die over meerdere jaren gespaard moeten worden voor de eigen bijdrage in investeringen kunnen niet worden vrijgesteld.

Dat je de middelen in het lopende jaar zult aanwenden voor investeringen is geen reden voor vrijstelling.

Voorraden en voorwerpen bestemd voor gewoon gebruik of verbruik tijdens het lopende jaar komen niet in aanmerking voor vrijstelling.

Belastbare bezittingen

sla link op in klembord

Kopieer

Je werkt in vier stappen. In een eerste stap stel je per soort bezitting de waarde vast zoals hieronder is beschreven. In een tweede stap sommeer je de waarden van de eerste stap zodat je tot een totaalbedrag komt. In een derde stap verzamel je de bewijsstukken en maak je de verklaring op. In een vierde stap vermenigvuldig je het totaalbedrag met de reductiefactor 37,7%.

Hieronder wordt de eerste stap toegelicht per soort bezitting.

Onroerende goederen zonder onderwijsbestemming

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de onroerende goederen zonder onderwijsbestemming neem je voor de eerste stap de verkoopwaarde op 1 januari van het aanslagjaar.

Ingeval het gaat om onroerende goederen waarop een erfpacht of recht van opstal is gevestigd, dan moet je de waarde van het onroerend goed splitsen:

  • de erfpachter/opstalhouder moet de verkoopwaarde van het vruchtgebruik aangeven;
  • de erfpachtgever/opstalgever moet de verkoopwaarde van de blote eigendom aangeven.

Je kan de verkoopwaarde van deze onroerende goederen zelf schatten of een gratis voorafgaande schatting aanvragen bij de Vlaamse Belastingdienst. Een voorafgaande schatting is bindend en definitief. Je mag er niet van afwijken bij de aangifte van de patrimoniumtaks. Een schatting door de Vlaamse Belastingdienst blijft een jaar geldig. Als je overweegt om een schatting te vragen van een onroerend goed waarop een erfpacht of opstalrecht van toepassing is, overleg dan eerst met andere partij in de overeenkomst.

Vermeld op de aangifte ook de sectie en het nummer van het kadaster van de aan te geven onroerende goederen en gegevens over de verzekeringspolissen die je hebt afgesloten: naam van de verzekeraar, datum en nummer van de polis, verzekerde waarde.

Als er voor de onroerende goederen zonder onderwijsbestemming hypothecaire kredieten zijn afgesloten, dan mag je het nog niet afgeloste bedrag op die kredieten aftrekken van de waarde van de onroerende goederen als de hypotheek minstens 50% van de hoofdsom van de lening waarborgt.

Roerende goederen

sla link op in klembord

Kopieer

Bepaal de verkoopwaarde op 1 januari van de roerende goederen. De verkoopwaarde is de prijs die je zou ontvangen bij een verkoop van de roerende goederen onder normale omstandigheden. Een verkoop onder normale omstandigheden wil zeggen met:

  • voldoende publiciteit;
  • met aantrekking van een voldoende aantal liefhebbers;
  • rekening houdend met al de objectieve factoren die de waarde van het goed kunnen beïnvloeden.

De verkoopwaarde is doorgaans lager dan de netto boekwaarde bijvoorbeeld omdat de btw geen opbrengst vertegenwoordigt voor de verkoper maar voor de Schatkist en omdat de verkoopprijs niet bepaald wordt aan de hand van een lineaire afschrijvingstabel.

In de aangifte geef je eveneens informatie over de afgesloten verzekeringscontracten: naam van de verzekeraar, datum en nummer van de polis, verzekerde waarde. Indien de goederen niet verzekerd zijn, vermeld je dat uitdrukkelijk in de aangifte.

Vorderingen, liquide middelen en beleggingen

sla link op in klembord

Kopieer

Vermeld alleen vorderingen die bestaan op 1 januari 2025 zijn. Vermeld de vordering van het werkingsbudget van schooljaar 2024-2025 niet: je krijgt de dienstbrief met het toegekende bedrag pas na 1 januari 2025. Zorg er voor dat je niet belast wordt op niet betaalde schoolrekeningen die al verjaard zijn.

Verminder de liquide middelen en beleggingen met het bedrijfs- of werkkapitaal. Als de liquide middelen en beleggingen kleiner zijn dan het bedrijfs- of werkkapitaal, dan kan je het overschot aan bedrijfs- of werkkapitaal niet aftrekken van de andere bezittingen.

Vorderingen, bank- en spaarrekeningen en termijnrekeningen geef je aan met de waarde waartegen ze in de voorlopige balans staan.

Voor beursgenoteerde effecten gebruik je de beurswaarde. Je hebt de keuze tussen de beurswaarde op de eerste openingsdag van de beurs van januari, februari of maart.

Aanspreekpunten

sla link op in klembord

Kopieer

Als je onzeker bent over het bedrag van het werkkapitaal of over de waardering van bepaalde belastbare bezittingen, dan kan je bekijken welke werkwijze in het verleden is aanvaard of je kan een voorstel voorleggen aan het lokaal Kantoor Rechtszekerheid.

Vermenigvuldiging met 37,70%

sla link op in klembord

Kopieer

Nadat je de waarden van de belastbare bezittingen gesommeerd hebt, de bewijsstukken verzameld hebt en de verklaring hebt toegevoegd aan je aangifte, vermenigvuldig je het totaalbedrag met 37,70%.

Kleine vermogens

sla link op in klembord

Kopieer

Wanneer het resultaat van de vermenigvuldiging kleiner of gelijk is aan 50 000 euro, moet je geen aangifte indienen.

Als je een uitnodiging tot aangifte hebt ontvangen met een strookje dat je kan gebruiken om een klein vermogen te melden, dan moet je dat strookje invullen en naar het lokaal Kantoor Rechtszekerheid​​​​​​​ sturen.

Als je geen uitnodiging tot aangifte hebt ontvangen, moet je het lokaal Kantoor Rechtszekerheid niets laten weten.

De mogelijkheid om in één keer aangifte te doen voor drie jaar is afgeschaft. Wie hiervan in 2023 gebruik heeft gemaakt en in 2025 minstens 25 euro moet bijbetalen moet in 2025 toch een aangifte indienen en mag de vooruitbetaalde bedragen aftrekken van de extra patrimoniumtaks. Of bedragen die je in 2023 teveel hebt betaald, worden terugbetaald is niet verduidelijkt.

Boekhoudkundige verwerking

sla link op in klembord

Kopieer

Het betaalde bedrag aan patrimoniumtaks wordt in een dubbele boekhouding beschouwd als een andere werkingskost en wordt geboekt op rekeningnummer 640 Werkingsbelastingen.

De patrimoniumtaks is verschuldigd op basis van de bezittingen telkens op de eerste januari. De kost van de taks moet opgenomen worden in het boekjaar waarin die eerste januari valt.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio