3 april 2025 – Inschrijvingen voor opleiding Defensie en Veiligheid

Een relatief eenvoudig thema om de commissievergadering mee te beginnen: enkele complicaties i.v.m. een heel specifieke tso-opleiding mét een federale dimensie. In mijn archief vond ik er precedenten van terug: een schriftelijke vraag en een vraag om uitleg. Nu was er sprake van een kunstmatige rem op het aantal inschrijvingen in de studierichting Defensie en Veiligheid wegens capaciteitsproblemen bij politie, brandweer en defensie (lees: op het federale bestuursniveau), die de opleiding mee organiseren. Wat zou minister Demir ondernemen voor een oplossing?
ma 7 april 2025

3 april 2025 – Kwaliteitsalliantie, kwaliteit en betaalbaarheid van lesmateriaal

Nog maar de dag voordien was ons eigen Huis van Vertrouwen bij monde van onze directeur-generaal Bruno Vanobbergen ’s ochtends op de radio geweest in, jawel, De Ochtend, met constructief nieuws over handboeken, een van de cruciale elementen in het belangrijke en ruimere dossier van de onderwijskwaliteit. Ook het GO! was daarrond aan het werk. De begindagen van de zgn. Kwaliteitsalliantie gingen al wat verder terug in de tijd. Die leverde na verloop van tijd een rapport af. Kim Buyst wilde nu weten wat de rol van de Kwaliteitsalliantie was in het huidige onderwijsbeleid, want inderdaad, inzake leermiddelen stonden er ook plannen in het huidige regeerakkoord. En de zorg om de betaalbaarheid van lesmateriaal was daarbij ook altijd een constante.
ma 7 april 2025

3 april 2025 – Taalpremie van Brussel voor leraren met attest Frans

De nieuwe, maandelijkse taalpremie van 155 euro bruto van de stad Brussel voor onderwijzers die beschikken over een attest Frans, het onderwerp van de vraag van onderwijscommissaris Jan Laeremans. Hij was er zelf, o.a. op basis van zgn. potentiële waterbedeffecten, waarnaar ook voormalig Onderwijsminister Ben Weyts weleens verwees, geen voorstander van. Maar wat dacht de huidige Onderwijsminister ervan?
ma 7 april 2025

3 april 2025 – Onduidelijkheid over masteropleiding bao

Dit was een voor mij veel interessanter thema, met bovendien een verrassende ontwikkeling… Het dossier van de masteropleiding basisonderwijs was al enkele jaren oud, en met september 2025 in het vooruitzicht naderde de ultieme concretisering van dat dossier. Maar… er was nog veel onduidelijk (voor abonnees) blijkbaar. De eerste vragensteller, Tom Seurs, had zich wel vergist in het nummer van het genummerde onderwijsdecreet waarin de decretale basis voor de nieuwe masteropleiding gelegd was: niet OD XXIV, maar wel degelijk OD XXXIV legde die basis (cf. vraag om uitleg van 26 oktober 2023, vraag om uitleg van 25 januari 2024 en behandeling van ontwerp van OD XXXIV op 21 maart 2024). Maar die lapsus bedoelde ik niet met “verrassende ontwikkeling”. Voor dat laatste tekende minister Demir zelf. Hoe zat dat? Ik overloop de zaak puntsgewijs, waarbij ik ook nog andere belangrijke elementen van de bespreking kan betrekken:
  • het verraste mij geen klein beetje dat de invalshoek die minister Demir koos in haar eerste antwoord die was van … vakmasters in het basisonderwijs, maar dát was, gelet op de hierboven aangehaalde referenties, nu nét níet het opzet van die nieuwe masteropleiding basisonderwijs, die toenmalig Onderwijsminister Ben Weyts ingevoerd had; wat de auteur van het antwoord van minister Demir hiermee precies op het oog had, kon ik niet meteen bevroeden;
  • maar dat was nog niet het enige dat mij verraste (nwvr: en ik was blijkbaar niet de enige…): de minister verwees weliswaar terecht naar de zgn. Engagementsverklaring van vorige legislatuur, maar voegde daaraan verrassend toe dat “Er is nooit expliciet de belofte gegeven om de master Basisonderwijs een masterverloning te betalen.”, terwijl in de Engagementsverklaring toch iets anders stond, zoals interveniënt Debby Burssens naderhand terecht opmerkte; budgettair was er volgens de minister voor 2026 in niets voorzien, wat inderdaad klopte volgens het centenboekje, maar zoals vragensteller Kim Buyst finaal opmerkte, wél voor 2028 (18 miljoen euro) en 2029 (53 miljoen euro); gelet op de hoogte van die bedragen, leken mij die te gaan over de kosten van de masteropleiding én die van de verloning van de afgestudeerden die met dat diploma zouden werken; vragensteller Laeremans stelde, na de ontwikkeling rond de Digisprong, een tweede “budgettaire cesuur” vast ten aanzien van voorganger Ben Weyts;
  • anderzijds niet problematisch was de informatie van minister Demir over de wens van de onderwijsverstrekkers om meer betrokken te worden, want inderdaad finaal zou het ook gaan om de concrete inzetbaarheid van de genoemde profielen in de scholen;
  • de erkenningsprocedure van de nieuwe opleiding was bezig (cf. Toets Nieuwe Opleiding bij de NVAO, zoals gebruikelijk) en zodra het dossier bij de minister zou belanden, kon de procedure gefinaliseerd worden; dat zou wel lukken, maar het was intussen natuurlijk al wel begin april 2025 voor een opleiding die in september 2025 verondersteld werd er te zijn; dat laatste was trouwens ook geen probleem, uitgezonderd dus de budgettaire verloningskwestie; de inhoud en het eigenlijke doel van de masteropleiding leken mij, eerlijk gezegd, ook geen probleem te zijn en het zou ook voor de minister wel duidelijk worden dat die niet over een vakmaster zouden gaan noch om een “pedagogische wetenschappen light”, waarvoor bijvoorbeeld vragensteller Gianna Werbrouck terecht waarschuwde;
  • ook terecht vond ik dat de minister voor het budgettaire plaatje het héle plaatje in kaart wilde brengen, want inderdaad op dit moment worden bestaande masters die in het basisonderwijs werken soms wél, soms niet als master betaald; daarnaast was er voor de nieuwe master basisonderwijs toch de intentie om die als master te betalen (nwvr: in mijn archief vond ik wel terug dat voormalig Onderwijsminister Ben Weyts dat in een eerste stadium van het decretale proces niet zinnens geweest was, maar de finale Engagementsverklaring liet daarover geen twijfel meer bestaan);
  • het was duidelijk dat minister Demir niet opgezet was met enkele tussenkomsten; de schriftelijke notulen op de website sporen hier overigens niet met wat de minister gezegd had; zij heeft zelf met haar tweede antwoord “de scherpe tussenkomsten, die zij niet oké vond, gedownsized”, terwijl de notulen laten uitschijnen dat enkele andere collega’s die downsizing voor haar deden, waarvoor de minister dan dankbaar zou zijn;
  • conclusie: het belangrijkste, na 52 minuten debat, was volgens mij dat er voor iedereen duidelijkheid zou komen, tijdig en over de hele lijn.
ma 7 april 2025

3 april 2025 – Grensoverschrijdend gedrag in hoger onderwijs

De dag voor deze commissievergadering ging het in de plenaire vergadering over het thema van grensoverschrijdend gedrag met de invalshoek van de Leuvense casus (student x werd schuldig bevonden aan verkrachting, maar kreeg opschorting van straf) en in de context van de veiligheid van vrouwen in uitgaansbuurten. Bij de voorliggende vragen in de Onderwijscommissie nu ging het over het thema van grensoverschrijdend gedrag maar dan met de invalshoek van een casus binnen de Gentse Universiteit zelf, die daarmee een issue bleek te worden in de aanstaande rectorverkiezingen (nwvr: zonder dat die hier trouwens vermeld werd, maar dat was zeker wel de actuele achtergrond voor de vragen), en in de context van eerder onderzoek over het thema. De parlementaire precedenten in kwestie waren talrijk, waarvan ik er hier ter illustratie slechts twee noem van vorige legislatuur: 9 februari 2023 en 11 mei 2023. Blijkbaar was de vele aandacht voor het thema tot nog toe nog niet voldoende om gepaster opvolging te geven aan meldingen van grensoverschrijdend gedrag en/of zulk gedrag te voorkomen. Minister Demir?
ma 7 april 2025

3 april 2025 – Verwijdering van asbest in schoolgebouwen

Deze vragen om uitleg bouwden voort op de commissievergadering van 23 januari 2025 (cf. ook het persbericht van minister Demir van 11 januari 2025). Er waren intussen dan wel nieuwe cijfers over de asbesttoestand bij scholen, maar het antwoord van minister Demir leek mij in vergelijking met dat van 23 januari 2025 niet echt nieuwe elementen te bevatten. Behalve dan dit: binnen het sectorprotocol asbestveilige scholen engageerden de onderwijskoepels zich om hun leden te informeren en te stimuleren om al tegen 31 december 2030 een asbestveilige schoolomgeving te realiseren. In het kader van dat sectorprotocol overleggen de onderwijskoepels, het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGION) en de OVAM periodiek om de voortgang en informatiedoorstroming te garanderen. Scholen konden bij de OVAM ook eenmalig en kosteloos een inventarisatie laten uitvoeren bij de voorbereiding van een asbestattest, dat vereist is voor de subsidieaanvragen bij zowel de OVAM als AGION.
ma 7 april 2025

3 april 2025 – Veranderen van studierichting in secundair onderwijs

Deze vragen om uitleg hielden expliciet verband met werk dat binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen (nwvr: dus zonder lidwoord het, wat ik nog regelmatig in de media zie, maar dat terzijde) gedaan was. Daaruit bleek dat nogal wat leerlingen, ook nu het proces van de zgn. modernisering van het secundair onderwijs in het zesde jaar geraakt was, van studierichting veranderden in de loop van een schooljaar. Daarmee zaten we pal midden in het verhaal van studiekeuze en studiekeuzebegeleiding, maar via de tweede vragensteller, Jan Laeremans, ook in dat van de Vlaamse toetsen, hoe pril dat laatste ook nog was. Nieuw waren zulke studierichtingwissels allerminst en of het er nu meer waren dan “vroeger”, zoals vragensteller Laeremans beweerde, weet ik niet: dat viel alvast op basis van de cijfers van Katholiek Onderwijs Vlaanderen niet te besluiten, want die gingen over slechts de twee meest recente schooljaren (2023-2024 en 2024-2025). Bovendien is het nuttig om dit te weten (nwvr: citaat uit de conclusies bij het cijferwerk): “ De cijfergegevens die we nu hebben zijn steeds gegevens over 1 schooljaar, we zien in deze gegevens nooit het hele traject dat een leerling aflegt over de schoolloopbaan. Het zou perfect kunnen dat een leerling die van studierichting gaat wijzigen tijdens het schooljaar, na deze wijziging perfect verder kan en een diploma haalt. An sich zeggen deze cijfers ook niks meer of minder en doen ze geen uitspraak of het nu een goede of slechte zaak is dat een leerling gaat veranderen van richting tijdens het schooljaar. Ze geven gewoon weer dat er leerlingen veranderen van studierichting en in de ene richting zijn het er iets meer dan in een andere.”
ma 7 april 2025

2 april 2025 – Stijgend aantal leraren zonder vereiste vakbekwaamheid

Een pertinent (deel)thema in de context van het lerarenloopbaandebat (cf. ook lerarentekort) en onderwijskwaliteit. Over dat deelthema werd trouwens de voorbije jaren al meermaals gedebatteerd. Wie nog eens het abc van de pedagogische bekwaamheidsbewijzen wil nalezen, één adres. In zijn intro en met zijn vraag doelde Koen Daniëls inderdaad op een probleem, maar de karikaturale voorstelling van zaken over een vermeende onderwijsrealiteit die toch ook weer, gelukkig maar heel even, in zijn discours opdook, deelde ik expliciet niet (over het leraarschap en didactiek: “…moest vooral een coach zijn en het moest allemaal uit de leerlingen komen.”). Dat (en niet alleen bij zijinstromers) heel wat leraren een vak (moeten) geven waarvoor ze niet het vereiste bekwaamheidsbewijs hebben, dat voorliggende kernprobleem dus, daarvoor vroeg vragensteller Daniëls wel terecht de nodige aandacht.
wo 2 april 2025

2 april 2025 – Dalend studierendement

Op 27 maart 2025 (cf. ook exact een jaar eerder) kwam Statistiek Vlaanderen met deze nieuwe cijfers over het studierendement in het hoger onderwijs. Traditiegetrouw was dat enkele onderwijscommissarissen niet ontgaan en dus werd het een thema in de plenaire vergadering. Overigens was het thema ook nog niet langer geleden dan 13 februari 2025 aan bod gekomen in de Onderwijscommissie. Onder andere met dat laatste voel jij me al komen, beste lezer: daardoor kan ik het ook hier kort houden, te meer omdat, zoals vragensteller Brecht Warnez ietwat teleurgesteld in zijn slotwoord zei, 90 procent van het antwoord van minister Demir gegaan was over het leerplichtonderwijs (en zeker over het intussen bekende verhaal van kleuter- en lager onderwijs). Welnu, ook dat overigens heel terechte onderdeel van dit hogeronderwijsverhaal hadden we de voorbije weken bij herhaling al gehoord. 30 april naderde trouwens en dat was de datum waarop de zgn. Commissie-Muijs haar voorstel van minimumdoelen voor het basisonderwijs moest “deliveren”. En ook het “Plan Nederlands” van de minister (goed voor iets meer dan 400 miljoen euro), eveneens relevant in deze context, zou vorm krijgen.
wo 2 april 2025

10 van 339

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio