Na de afhandeling van Onderwijsdecreet XXXII was het opnieuw de beurt aan dit “verzameldecreet” voor de bespreking ervan. Die ging gepaard met nóg meer commotie (dan bij Onderwijsdecreet XXXII) vanuit Vooruit en Groen, met name over de gang van zaken met alweer… de amendementen (cf. infra) en finaal zou er een zgn. tweede lezing komen in de commissievergadering van een week later.
Waarover ging dit ontwerpdecreet en waarover vooral ging die commotie? Inhoudelijk was er ook weer heel wat diversiteit, maar, in tegenstelling tot bij Onderwijsdecreet XXXII, nu veel meer als decretale verankering van een aantal beleidsdoelstellingen. Een kort overzicht en wat meer gedetailleerde duiding daarvan vind je in de memorie van toelichting (p.3-15) (cf. ook het amendementenverhaal).
Die commotie dan. Enigszins was die verwant (cf. laattijdige amendementen) aan die i.v.m. Onderwijsdecreet XXXII, maar nu bespeelde Hannelore Goeman (Vooruit) ook het parlementaire reglement (met name rond een wetgevingstechnische en taalkundige revisie van de tekst; en nadien ook rond bijkomend advies vragen aan de Raad van State). Ik vond wel dat in het gesprek die twee zaken wat verwarrend met elkaar vermengd werden, terwijl het echt wel om twee totaal verschillende procedures gaat. Het zij zo. Maar het was deels ook een inhoudelijke kwestie, met name over artikel 50 van het ontwerpdecreet, waarover de Raad van State kritisch geweest was: eenvoudig gezegd, draaide dat probleem rond de decretale basis voor de delegatiebevoegdheid van de Vlaamse regering inzake toelatingsvoorwaarden secundair onderwijs. Goemans actie was erop gericht om na te gaan of een en ander nu wel of niet juridisch klopte.
Over heel wat van de andere inhoudelijke elementen kwamen nog wel vragen, die we ook al eerder gehoord hadden ter gelegenheid van eerdere vragen om uitleg e.d. (hoogbegaafden, schakeljaren in secundair onderwijs, uitstel van het decreet Leersteun, programmatie buitengewoon onderwijs, het mandaat van preventieadviseur en het ambt van beleidsondersteuner basisonderwijs, leerlingenvervoer). Dus niets nieuws eigenlijk.
Maar twee elementen haal ik er toch nog graag uit. Eén. Het was Johan Danen (Groen) die o.a. gevraagd had om schoolreglementen (in het ontwerpdecreet stond de mogelijkheid om voor een wijziging in het schoolreglement het digitale akkoord van ouders te vragen) korter te maken (enkele pagina’s i.p.v. 20 of meer). Koen Daniëls speelde daarop in door het ruimere verhaal van de juridisering aan te kaarten: inderdaad, allerlei rechtspraak leidt er vaak toe dat scholen zich in hun reglement of hun activiteiten alsmaar meer indekken, wat dus meer tekst vergt. Volgens Hannelore Goeman zeker voer voor een… hoorzitting later. Zij vermeldde wel, niet onterecht, dat ook de decreetgever zelf solide werk moest verrichten in the first place … Twee. Het decreet op de onderwijsinternaten liet op zich wachten, maar in afwachting van dat decreet (met dus een structurele regeling vanaf 2023-2024) voorzag een amendement (ergens achteraan in de rij amendementen) in een verhoging van de werkingsmiddelen met 500 euro per interne.
Na de artikelsgewijze stemming (met de amendementen) greep Hannelore Goeman dan terug naar de reglementaire mogelijkheid van “een legistiek advies op de amendementen” (N.B. In het bewuste artikel in het parlementaire reglement heet dat dus (cf. supra) wel “een wetgevingstechnische en taalkundige revisie”.). Die mogelijkheid werd bij stemming niet aanvaard, waarop Goeman een zgn. “tweede lezing” vroeg, wat nadien betekende dat de zaak nog terug zou komen een week later (wellicht zonder verdere wijzigingen).
Reageren op dit commentaar kan bij Wilfried Van Rompaey