4 maart 2021 – VLOR-advies over RTC's

Ook bij deze vraag om uitleg waren de pedagogische begeleidingsdiensten in het geding, waarvan we allanger dan vandaag weten dat die (soms) in bepaalde politieke milieus niet erg goed in de markt liggen. En waarbij we zien dat men zelfs voor rollen die de pedagogische begeleidingsdiensten decretaal toekomen regelmatig nog liever een beroep doet op allerlei onderwijsexterne organisaties … Het thema van de Regionale Technologische Centra was al eerder aan bod gekomen bij Jo Brouns’ vraag om uitleg op 15 oktober 2020. Intussen had op 11 februari 2021 de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) op eigen initiatief een advies geformuleerd over een nota ter voorbereiding van het RTC-stakeholdersoverleg. Nu overliep vragensteller Jo Brouns enkele duidelijk kritische opmerkingen uit dat Vlor-advies over de RTC-plannen als inleiding voor zijn nieuwe vraag om uitleg. Eén duidelijke vraag aan minister Weyts daarover: hoe stond hij tegenover een vermindering in het takenpakket van het vernieuwde RTC, om de uitvoering van die taken te kunnen versterken in andere, al bestaande initiatieven en projecten en daarbij de rol van RTC’s als facilitators en bruggenbouwers ten volle te benutten, zoals de vraag van de Vlor luidde?

De minister bleek wel even in de war te zijn, want hij begon zijn antwoord te geven op nog een andere vraag van dezelfde vragensteller die later in de vergadering aan bod zou komen. Maar door een snelle ingreep van vragensteller Brouns werd die vergissing verholpen en kwam minister Weyts toch weer op de juiste pagina van zijn vele bladzijden met antwoorden. Errare humanum est en dat gold ook voor een minister.

De bedoeling was om de samenwerking tussen het beroepsgericht en technisch onderwijs enerzijds en ondernemingen en andere arbeidsmarktactoren anderzijds te versterken, aldus de minister. Hij schetste de huidige, brede werking van de RTC’s en de denkoefening intussen om hun rol als facilitator en bruggenbouwer nog te versterken. Volgens de minister waren er grote verschillen tussen de RTC’s, afhankelijk van goede relaties met de partners uit het onderwijs- en arbeidsmarktveld. Met het oog op de toekomst wilde hij daarom een Vlaamse stuurgroep samenstellen met vertegenwoordiging vanuit zowel het onderwijs als de arbeidsmarkt om daarin aan de slag te kunnen gaan met adviezen over de toekomstige RTC-werking. De beoogde grotere focus op de professionalisering van leraren daarbij zou in nauwe samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten gebeuren. Bovendien zag de Vlaamse regering de RTC-werking ook in een ruimer kader, met name als beleidsinstrument om de beleidsagenda’s inzake STEM en digitalisering uit te voeren. Op dat vlak waren de RTC’s nu ook al betrokken. De komende maanden zouden de RTC-opdrachten duidelijker afgelijnd worden. Tegen het zomerreces wilde minister Weyts duidelijkheid over de decretale aanpassingen die daarmee gepaard zouden kunnen gaan.

Vragensteller Brouns deelde de mening van de minister, maar drong, na het kritische Vlor-advies, aan op een bespreking van de bovenvermelde visienota, zeker gelet op de snelle timing van de minister voor eventuele decretale aanpassingen. Brouns vond de lokale eigenheid en de verschillen tussen de RTC’s net cruciaal, maar toegegeven binnen een Vlaanderenbrede visie. Hoe zag de minister die verhouding? Brouns sprak ook over de door het STEM-platform gevraagde verbreding van de scoop, maar bedoelde scope, en wel naar STEM-professionalisering van leraren inzake STEM-didactiek. Daar wilden ook het volwassenenonderwijs en het buitengewoon onderwijs bij betrokken worden, aldus nog vragensteller Brouns.

Interveniënt Arnout Coel ondersteunde zijn minister, uiteraard, vroeg naar de timing van de op te richten stuurgroep en van de adviezen, en suggereerde het STEM-platform te betrekken bij het stakeholdersoverleg, gelet op zijn recente zgn. briefadvies.

Minister Weyts kon nog melden dat de RTC-visienota in kwestie, die nog niet af was, zeker nog op de Vlaamse regering zou komen en indien gewenst, nadien ook in de Onderwijscommissie. Hij had ook een verbindingspersoon uit een RTC aangesteld om het hele proces in goede banen te leiden. Dat proces was nog maar in januari gestart: er was al gesproken met de arbeidsmarktactoren en de onderwijspartners. Andere zouden volgen. De meningen waren uiteenlopend, bijvoorbeeld over de structuur van de toekomstige RTC-werking. Tot slot benadrukte vragensteller Brouns opnieuw het belang van de regionale inbedding van RTC’s en daarbij ook de goede samenwerking met de provinciale besturen. Politiek geïnteresseerden weten dat dat laatste bestuursniveau erg gevoelig ligt in bepaalde politieke milieus. Brouns herhaalde ook nog zijn eerdere standpunt over de verbreding van de RTC-scope en de daarvoor vereiste middelen.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio