Kort nog enkele zaken over en uit de bespreking, die ik belangrijk vond:- het belang van domeinspecifieke kennis, zoals we dat opnieuw in deze hoorzitting konden beluisteren, blijf ook ik onderschrijven; metacognitief vaardig en cognitief vaardig worden gaan noodzakelijk hand in hand; het al oudere debat “competenties/vaardigheden versus kennis” is een pseudodebat;
- maar wanneer het gesprek gaat over minimumdoelen en curricula en wie precies daarbij precies wat (hoe concreet?) bepaalt, lijkt mij de consensus al een heel stuk minder groot; het was tijdens de hoorzitting mij niet altijd 100 procent duidelijk wat bedoeld werd, maar zowel bij spreker Rijkers als bij spreker Surma meende ik de wens van een grotere greep van overheidswege te horen op een ‘kerncurriculum’, zowél in het basis- en secundair onderwijs áls in de lerarenopleiding; Rijkers zei expliciet dat het Vlaams Parlement meer moest doen (decretaal, denk ik dan) dan alleen maar minimumdoelen (zoals nu decretaal bepaald) opstellen en dus ook inzake het ‘curriculum’ “erbovenop moest zitten”, of nadien wat afgezwakt, er alleszins moest op toezien wie er wel bovenop zat; het viel me sterk op dat hij ondanks de grondwettelijke vrijheid van onderwijs voorstander was van een duidelijke ingreep in de aanpak op school, als van die aanpak bewezen was dat die niet goed was (cf. infra);
- ik zei het al, beste lezer, 100 procent duidelijk was het allemaal niet; om maar iets te noemen, bedoelde Rijkers met ‘curriculum’ wat nu in onze (in principe netgebonden) leerplannen stond, of toch nog iets tussen ‘minimumdoelen’ en ‘huidige leerplannen’ in?; ik weet het niet zeker; in verband met het zgn. taalbeleid op school, waarover het hier toch in eerste instantie ging, vond Rijkers alleszins dat de overheid ‘criteria voor dat taalbeleid’ moest bepalen…;
- interessant in dat verband vond ik trouwens ook de uitspraak van Surma over een ‘gemeenschappelijke basis’ van 70 procent en dus 30 procent iets anders; ‘vrijheid’, dus; spoorde dat met wat wij in Katholiek Onderwijs Vlaanderen in het verhaal van de eindtermen en leerplannen voorstaan (en dat bijvoorbeeld in het verleden al erg bekritiseerd werd door iemand als Hannelore Goeman (hier afwezig)), of toch niet?; alweer niet helemaal duidelijk, maar ik vermoed dat Surma die gemeenschappelijke basis alleszins een stuk concreter wil dan de huidige (eerder generieke) minimumdoelen; terwijl ik hem hier regelmatig genuanceerd hoorde spreken, leek hij mij inzake de concreetheid van minimumdoelen én de verantwoordelijkheid van het Vlaams Parlement (de overheid dus) op curriculumvlak een stuk stringenter;
- idem trouwens voor het curriculum van lerarenopleidingen: Rijkers stelde dat er met de lerarenopleidingen een consensus bestond om een kerncurriculum (dwingender) vast te leggen, maar het geschikte forum daarvoor ontbrak blijkbaar, wat dat ook mocht betekenen; het (oude) verhaal dat Rijkers daaraan koppelde over de (didactische) tegenstellingen tussen lerarenopleidingen en stagescholen, zoals die bleken ter gelegenheid van stages van stagiairs-leraren, herkende ik als ex-lerarenopleider erg goed; tussen haakjes, we leven in een tijd van een zgn. engagementsverklaring rond lerarenopleidingen (N.B. de dag na de hoorzitting zou die op de Vlaamse regering geagendeerd worden…), dus… ik ben benieuwd;
- ik kom nog even terug op die kwestie van de aanpak op school, waarvan bewezen was dat die niet goed was/zou zijn, waarmee ik nogmaals ga proberen om een en ander in een historisch perspectief te plaatsen: misschien sterker nog dan bij voorgaande gelegenheden kreeg ik weer de indruk dat “weten wat (vak)didactisch werkt en wat niet” slechts tot stand kwam met het relatief recente werk van de Taalraad, Surma en aanverwanten (N.B. Denk ook aan de Commissie-Brinckman en ook aan het recente boek van Dirk Van Damme, want daarin kun je makkelijk een rode draad merken, die pretendeert af te rekenen met een bepaald verleden; dat de impact van de (vak)didactische factor in het hele verhaal van het ‘kwaliteitsverlies’ in onderwijs relevant is, lijkt ook mij te kloppen, maar het haast exclusieve of alleszins dominante accent op die factor in dat veel complexere verhaal, lijkt mij sterk overdreven te zijn; ik schreef het al eerder, de (vak)didactische realiteit in het Vlaamse onderwijs van de voorbije 50 jaar ofzo is volgens mij een stuk diverser dan men het hier opnieuw deed voorkomen en dus moet men ermee opletten om net vooral met die factor het kwaliteitsverlies te verklaren, denk ik);
- en graag nóg iets ‘historisch’, met name over de effectiviteit van de lerarenopleidingen in die voorbije 50, 60 jaar; ook nu weer waren ze kop van Jut, maar kon ik opnieuw niet nalaten te denken: waren de kleuterjuffen die ik zelf had in de jaren 1964-1967 dan zoveel beter opgeleid, waren de onderwijzers die ik zelf had in de jaren 1967-1973 dan zoveel beter opgeleid en waren de leraren in “ons College” die ik zelf had in de jaren 1973-1979 dan zoveel beter opgeleid? En zie, wat er van mij en velen van mijn lotgenoten toch geworden is…;
- nu ik toch in een soort flow (woordkeuze intended) zit, ga ik nog even door op het kleuteronderwijs en de lerarenopleiding voor dat onderwijsniveau; weliswaar zonder hem bij naam te noemen, had spreker Surma het over de (volgens hem) dominante stroming aldaar, namelijk die van het zgn. ervaringsgericht onderwijs, mét de variabelen “welbevinden” en “betrokkenheid” van professor Ferre Laevers voor onderwijskwaliteit, waarbij een kenniscurriculum ontbrak; graag daarbij deze bedenkingen: (i) het belang van kleuterparticipatie (voor de verdere schoolcarrière) staat buiten kijf, maar (ii) of we het voor dat kenniscurriculum in het kleuteronderwijs zo ver moeten gaan zoeken als in dat Amerikaanse voorbeeld dat Surma opnieuw gaf i.v.m. geschiedenis en aardrijkskunde, betwijfel ik; (iii) wat is het volgende dan in het kleuteronderwijs: dat kleuters al moeten leren lezen, schrijven en rekenen? Kom nou…; (iv) die impliciete verwijzing van Surma naar Laevers deed bij mij een oud belletje rinkelen: de oudere lezers herinneren zich ongetwijfeld “Accent op Talent”; na afloop daarvan schreef ik (bij een vroegere werkgever; intussen meer dan 18,5 jaar geleden…) dit stuk, waarin ik aan het eind ook even rapporteer over mijn e-mailverkeer met professor Geert Kelchtermans over mijn eigen, weliswaar heel korte, ervaring met professor Laevers; maar het is tegelijk een stuk dat in meerdere opzichten verband houdt met de voorliggende, actuele kwestie;
- en om nog van actualiteit te spreken: op 31 oktober 2023 las ik in mijn krant (voor abonnees) een prachtig stuk van de hand van Hanna Vandenbussche (een Vlaamse topatlete, mét een doctoraatsdiploma filosofie, wat sowieso al een bijzondere combinatie is); hoewel ik het zelf slechts tot hofnar van “de Guimardstraat” gebracht heb (N.B. Ook weer de ouderen onder ons kennen zeker nog ‘zotskap’ Hugon uit de oudere strips van De Rode Ridder) kan ik de lectuur ervan aan élke geïnteresseerde in onderwijskwaliteit, binnen en buiten de Guimardstraat, heel warm aanbevelen;
- ik rond af: ook ik vond het een mooi initiatief van de eigen hogeschool van Tim Surma onlangs om 1 miljoen euro (de volgende vier jaar) te investeren in de versterking van de eigen lerarenopleidingen, maar vroeg me in de loop van de hele hoorzitting toch af wat de eigen collega’s die in die lerarenopleidingen werkten, zelf dachten van dit hele debat en van de rol van het Expertisecentrum voor Effectief Leren daarin.