2 juni 2022 – Vrije basisschool Simonnet in Sint-Martens-Latem

Ik had deze vragen om uitleg niet live kunnen meemaken, jammer, maar ze vormden ongetwijfeld een heel boeiend begin van deze commissievergadering. Vooraf wist ik al wel dat ik in dit stukje zou verwijzen naar een recent stuk in De Standaard (voor abonnees), waarvan ik de lectuur graag aanbeveel. Uiteraard had ik ook de eerdere reactie van Jürgen Mettepenningen en Didier Pollefeyt gelezen. Gelet op de drie verschillende vragenstellers was het overigens perfect voorspelbaar wat de teneuren in de standpunten zouden zijn. De rechtstreekse aanleiding voor de vragen was intussen voldoende gekend, maar de concrete casus paste in het ruimere verhaal van levensbeschouwelijk en levensbeschouwelijk geïnspireerd onderwijs, een fundamentele onderwijskwestie die al veel vaker in deze commissie (en plenair; ook vorige legislaturen) aan bod kwam. Ik was wel enigszins verrast te horen en te lezen dat vragensteller Jean-Jacques De Gucht zich ineens ook opstelde als een kenner van een zgn. (katholieke) dialoogschool, maar dat terzijde. De diverse vragen lagen voor de hand: wat waren in dit verband de plannen van onderwijsminister Weyts?

De minister schetste, heel logisch, de bestaande wettelijke situatie in het Vlaamse onderwijs. Niets nieuws onder de zon dus. De vrije basisschool Simonnet in Sint-Martens-Latem maakte nu ineens een andere keuze in hoe ze omging met levensbeschouwelijke vakken, maar dat was perfect conform de regelgeving. Voor de vragen over het Gemeenschapsonderwijs verwees de minister naar het Vlaamse Regeerakoord. Ook niets nieuws dus. Wie nog iets anders wilde, zoals zeker sommige politici, moest de Grondwet veranderen. Al evenmin iets nieuws.

Zoals al gezegd, de rest van de bespreking ontspon zich volgens voorspelbare lijnen. Hannelore Goeman vertolkte het standpunt dat ook al Caroline Gennez vorige legislatuur voorstond: “Wat ons betreft, zouden we zelfs nog een stap verder gaan en moet het aanbieden van levensbeschouwelijke vakken buiten het curriculum worden gehouden. De staat biedt het aan, maar het is bijvoorbeeld op woensdagnamiddag van twee tot vier.” Jean-Jacques De Gucht wilde wel laten lesgeven over diverse levensbeschouwingen want zoiets bevorderde het wederzijdse begrip tussen mensen en een gezonde kritische houding ten aanzien van de eigen levensbeschouwing, maar wilde geen onderwijs dat geïnspireerd was door een bepaalde levensbeschouwing. Roosmarijn Beckers vond “dat religie aanbieden [binnen het onderwijs], een meerwaarde kan bieden en ook kan voorkomen dat ze worden aangetrokken door meer extremistische groeperingen.” Later in de vergadering (cf. elders op deze pagina’s), toen het ging over de erkenning van een islamschool, klonk Beckers’ fractievoorzitter Chris Janssens wel forser. Interveniënt Loes Vandromme was vanuit haar persoonlijke ervaring met godsdienstonderwijs en over de door haar gewenste aard van onderwijs tout court ten minste duidelijk. Groen of de N-VA kwam voorts niet tussen.

Misschien zouden de J.J. De Guchts van deze wereld beter eens een katholieke school van binnen bekijken, inclusief haar godsdienstonderwijs, vooraleer te oordelen over iets wat ze echt niet kennen. En laat het dan in de toekomst misschien nog zo zijn dat levensbeschouwelijke vakken in het officieel onderwijs anders dan nu georganiseerd zullen worden, geen probleem wat mij betreft, maar laat het vrij onderwijs vrij blijven, oké? Dat blijft voor zgn. liberalen, maar dus blijkbaar ook voor vragensteller Goeman, een steen des aanstoots, tja…

Minister Weyts had zelf in dezen, naar eigen zeggen, een iets minder scherp portret dan sommige anderen en liet zich positief uit over de evolutie in de leerplannen van alle levensbeschouwelijke vakken het afgelopen decennium. Hij meldde ook nog dat de Onderwijsinspectie voor het eerst een rapport gemaakt had over de leerplannen cultuurbeschouwing.

Finaal volgde vragensteller Goeman helemaal haar partijvoorzitter Conner Rousseau in zijn korte (nwvr: veel parlementaire actie van hem heb ik overigens nog niet gezien, maar hij is niet de enige partijvoorzitter in dat geval) tussenkomst tijdens het onderwijsactuadebat de dag voordien. Vragensteller Beckers toonde zich positief en zei zich “voor een stuk” aan te sluiten bij interveniënt Vandromme. Voor welk stuk dan niet, was mij wel niet helemaal duidelijk.

Maar vragensteller De Guchts slotwoord was echt geen slotwoord meer… Omdat commissievoorzitter Karolien Grosemans later in de vergadering zei dat een slotwoord geen tijdslimiet had, heb ik dat toch eens gecheckt in het Reglement van het Vlaams Parlement (art.93, 8.). Zij had gelijk, maar… er staat daar ook: “Na het antwoord van het betrokken lid van de Regering mogen eerst de vraagsteller(s) en vervolgens andere volksvertegenwoordigers het woord voeren, met elk een maximumspreektijd van 2 minuten. In voorkomend geval na het aanvullend antwoord van het betrokken lid van de Regering en een wederwoord (nwvr: mijn cursivering) van de vraagsteller(s), verklaart de voorzitter dat de vraag om uitleg afgehandeld is.” Formeel heet het “slotwoord” dus “wederwoord”, maar gelet op de tijdslimiet op de eerste repliek van een vraagsteller (en op de tussenkomst van een interveniënt) en gelet op de geest van dat reglementsartikel, hoort zo’n finaal wederwoord hoe dan ook kort te zijn. En als de parlementsleden toch een duidelijk reglement nodig hebben op dat stuk, heb ik hier meteen een amendement klaar: “(…) en een wederwoord van de vraagsteller(s), dat maximaal een halve minuut duurt, (…)”. Voilà, opgelost!

Om af te sluiten, toch nog even naar de inhoud van dat “slotwoord” van vragensteller De Gucht. Ik zal niet ingaan op de omstandigheden waardoor De Guchts eigen kinderen naar een katholieke school gaan, o ironie, want dat lijkt mij nu pas echt iets voor “doe dat thuis, doe dat in privésfeer, ‘whatsoever’”. Maar wat hij uitkraamde over het katholiek onderwijs in het algemeen, bewees voor mij alleen dat hij, bevooroordeeld tot en met en verblind door een superieur, zgn. liberaal adagium, helemaal niets begreep van katholiek onderwijs en dat hij zelf alvast geen blijk gaf van wat volgens hem goed onderwijs verondersteld wordt te realiseren bij leerlingen… Bij de vraag om uitleg over de islamschool later deed hij dat nummer trouwens nog eens over.

Beste lezer, er moet mij nog iets van het hart naar aanleiding van deze parlementaire bespreking. Onlangs las ik een heel krachtig getuigenis van een gedreven Vlaamse godsdienstlerares over wat (en ook hoe) ze recent zoal gedaan had in haar lessen. Van de documentaire “The New Gospel” van regisseur en activist Milo Rau, al schrijvend, naar fragmenten uit de boeken van Denis Mukwege en fragmenten uit de documentaire “City of Joy” van Thierry Michel, om samen met de leerlingen neer te schrijven wat de drive is van de christengelovige dominee en gynaecoloog Denis Mukwege, die niet alleen activist is maar ook kijkt naar de hemel en hoopt dat die in Oost-Congo eens zal openbreken. En zo de betekenis van Hemelvaartsdag voor haarzelf duidde. Ze zag de grote impact op haar leerlingen wier ouders daar uit dat land en andere gevlucht waren. “Ze hebben geschreven, ook veel van zich afgeschreven. En zij waren dankbaar. Ze kenden Denis Mukwege niet. Maar nu lezen ze zijn boeken. Dat is misschien ook een beetje Hemelvaartsdag voor hen.” Ik heb haar geantwoord: “Ik ben sprakeloos… vele mensen, binnen en buiten de politiek, die zo gretig zijn om jouw vak te schrappen, zouden jouw getuigenis moeten lezen…”

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio