Mag ik iets opbiechten, beste lezer? In een onbepaald verleden irriteerde deze kwestie mij mateloos. Vooral omdat ik toen telkens vond dat de onderwijsminister in kwestie wel andere katten te geselen had. Meermaals als “de grote vakantie” in aantocht was, kwam vanuit de academische wereld hier of daar wel, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, hetzelfde voorstel. Naast wat vandaag in Het Nieuwsblad (voor abonnees) stond en twee dagen voordien in De Morgen (voor abonnees) heb ik voor de aardigheid ook even gegrasduind in het verleden en vond dit (2012) en dit (2015) en dit (2017) enz. enz. Of wetenschappelijk onderzoek nu echt aantoont dat die twee weken afnemen van de zomervakantie en ze gelijk toevoegen aan de huidige herfst- en krokusvakantie zo’n beter effect heeft op de leerprestaties van lerenden dan de huidige situatie … mag ik toch een heel klein beetje sceptisch zijn over de stelligheid waarmee dat al oude voorstel geponeerd wordt? Soit, met het ouder worden ben ik milder geworden. Ze doen maar, denk ik nu. Of beter, ik sta neutraal tegenover de hele zaak en lees gewoon alvast het antwoord van minister Weyts in de krant, tenminste, bij monde van zijn woordvoerder, maar gelet op het ook aloude “Wiens brood men eet, diens woord men spreekt” zal dat wel op hetzelfde neerkomen: “… Het zou te veel politieke energie kosten om hier nu een punt van te maken. Er zijn andere dingen die momenteel prioriteit vereisen, zoals de nieuwe eindtermen en de invoering van centrale toetsen.”
Maar goed, Jean-Jacques De Gucht stelde dus de vraag, voor alle zekerheid wellicht, toch nog maar opnieuw … in het Vlaams Parlement nu. Hoe keek minister Weyts naar het voorstel van sommige virologen (sommige vakanties verlengen, grote vakantie inkorten) en zou hij een plan ter zake opmaken?
Hoog “Loch Ness”-gehalte en “Die kat kwam weer …” als epitheton ornans voor het bevraagde dossier, zo begon de minister zijn antwoord. Nu gaan schuiven met schoolvakanties, wat een impact heeft op (haast) alle domeinen van de samenleving leek hem niet opportuun en de onrust die de media met hun berichten daarover creëerden, konden nu gemist worden als kiespijn. Dat was duidelijk dus.
En toch … probeerde vragensteller het een tweede keer: om die ongerustheid weg te nemen moest volgens hem net een plan opgemaakt worden, zodat er duidelijkheid kwam. Interveniënten Koen Daniëls, Loes Vandromme, Kristof Slagmulder en Elisabeth Meuleman waren niet meteen voorstander van nu zomaar te gaan schuiven met de schoolvakanties of gingen eigenlijk niet in op de schoolvakantievraag maar vroegen naar een ‘globaal’ plan voor het wegwerken van de leerachterstand (dat laatste deed Elisabeth Meuleman). Interveniënt Hannelore Goeman zei wel oren te hebben naar het schoolvakantievoorstel, maar dan wel ook op voorwaarde dat zoiets afgestemd zou worden met het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren. En daarvoor was dan weer overleg nodig met de ministers Somers en Dalle.
Minister Weyts repliceerde dat niet alleen zij, maar wel álle ministers van de Vlaamse regering betrokken zouden zijn en dat lesgeven nu prioritair was, want dat was de beste optie voor het wegwerken van de leerachterstand. Vragensteller De Gucht beaamde dat laatste wel, maar toch bleef hij vinden dat de minister een plan moest opstellen. Hij “las” de uitspraak van de minister wel verkeerd, leek mij, toen hij besloot met ervan overtuigd te zijn dat de minister zo’n plan zou opmaken.
Lees de bespreking van de “Actuele vraag over het voorstel van experten om de zomervakantie in te korten van Jean-Jacques De Gucht” aan minister Ben Weyts.
Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen.