Zoek je informatie en inspiratie om met het plusdoel over ethisch reflecteren aan de slag te gaan?
Leerplandoelen
Ieder persoon voelt intuïtief aan wat goed of kwaad is? Als je geconfronteerd wordt met een kwaad daagt de situatie je intuïtief uit tot handelen en tot opkomen voor wat voor jou of voor de ander goed is. Je geweten spreekt.
Wat het goede voor jou betekent, leerde je vanuit je opvoeding, vanuit je levensbeschouwing en cultuur, maar ook vanuit je levenservaringen. Men noemt dit morele intuïties. Die morele intuïties zijn subjectief.
In het dagelijks leven en op de werkplek kom je ook situaties tegen waarin jouw visie over het goede, het goede leven of goed samenleven botst met de visie op goed leven of samenleven van anderen of van de organisatie. Die situaties nopen ons tot het stellen van ethische vragen en het maken van ethische keuzes.
Wanneer we ethisch reflecteren over keuzes (dilemma’s) of over goed handelen in een situatie, reflecteren we over de morele intuïties die aanwezig zijn bij alle betrokkenen in de situatie.
Als je reflecteert verhelder en verdiep je de manier waarop waarden en normen aanvoelen, sta je stil bij de emoties die een keuze te weeg brengen en sta je stil bij de eventuele gevolgen. Vervolgens probeer je deze keuzes te begrijpen en te evalueren. Bij het reflecteren over ethische keuzes zoek je naar een zo objectief, objectiveerbaar of redelijke mogelijke verantwoording van de keuzes die we maken.
In de klaspraktijk bieden ethische vragen, persoonlijke ervaringen van leerlingen of aangereikte situaties (casuïstiek) kansen om met het leerplandoel aan de slag te gaan.
In eerste rubriek geven we jou als leraar enkele handvatten om met leerlingen ethisch te reflecteren.
In een tweede rubriek vind je concrete lessuggesties. Die rubriek is opgebouwd vanuit drie subthema’s:
Ethisch reflecteren over keuzes moet je leren. Vanuit drie subthema’s of perspectieven vind je suggesties om met leerlingen over ethische vragen of keuzes te reflecteren. Bovendien vind je diverse didactische werkvormen en lessuggesties die hen helpen om de nodige kennis en taal over het subthema te verwerven (een talig kader ontwikkelen).
Uit onderzoek blijkt dat inzetten op ethische reflectie en besluitvorming maar effect heeft als het oefenen interactief gebeurt. Pas als mensen zelf actief meedenken en op zoek gaan naar integere keuzes of alternatieven, kan het oefenen een impact hebben op het eigen handelen en denken. In de voorgestelde didactische werkvormen en lessuggesties staat het dialogeren en het samen reflecteren dan ook centraal.
Elke rubriek kent een vaste opbouw:
Reflecteren over een specifieke vraag of keuze uit de dagelijkse (werk)context
Je kan ervoor kiezen om te werken aan de hand van specifieke vragen of keuzes.
Mogelijke aanleiding
Voorbeeld
Mogelijke aanpak als opstap tot reflecteren
Ethisch reflecteren over de vraag
Via een onderwijsleergesprek ga je met de leerlingen in dialoog. Je bekijkt samen men hen de vraag vanuit verschillende perspectieven en je bespreekt verschillende antwoorden of keuzes om een afgewogen antwoord op de vraag te kunnen formuleren. Je helpt leerlingen hun spontane morele intuïties en keuzes in vraag te stellen. Laat hen mee nadenken over mogelijke gevolgen van keuzes, over mogelijke waardenconflicten, over het meest ideale versus het meest haalbare in een situatie.
Mogelijke reflectievragen
Je kan ervoor kiezen om te reflecteren over situaties die leerlingen zelf aanbrengen, bv. vanuit ervaringen op de werkplek. Als leerlingen in functie van werkplekleren werken met een portfolio of met stage-opdrachten, kan je leerlingen op basis van hun ervaringen op de werkplek situaties laten uitschrijven. Deze situaties kunnen een aanleiding vormen om te reflecteren over ethische keuzes.
Tips
Je kan vanuit gesprekken met stagebegeleiders, leraren of leerlingen zelf situaties uitschrijven en in gesprek brengen.
Hoe kan je met behulp van eenzelfde situatie met leerlingen reflecteren over ethische keuzes?
Mogelijke aanleiding
De leerling komt terug van stage of werkplekleren en schreef in zijn logboek volgende situatie uit waarmee hij het moeilijk had en niet wist hoe ermee om te gaan. Hij schreef een situatie uit waarin de persoonlijke waarden van de stagiair botsen met de waarden van een collega en mogelijks met de waarden die organisatie nastreeft.
Voorbeeld van een uitgeschreven situatie
"Tijdens de middagpauze is er een collega die zich heel neerbuigend gedraagt tegenover een collega die een ondersteunende functie heeft. De collega stuurt een klein team aan, voert meestal het hoge woord en bepaalt de gesprekken aan tafel. Hij maakt bewust rommel en maakt opmerkingen als ‘jij ruimt op, hé’, hij maakt opmerkingen over haar terwijl ze erbij staat. Hij geeft opmerkingen over haar persoon, over haar afkomst, over haar hoofddoek … De collega heeft het zichtbaar moeilijk en verlaat het lokaal. De andere collega’s ‘lachen’ mee, maar verdedigen de collega niet.”
De leerling vindt dit echt niet kunnen, maar weet niet hoe hij/zij ermee moet omgaan.
Mogelijkheid 1
De situatie wordt voorgelezen en je formuleert in samenspraak met de leerlingen een ethische vraag.
Voorbeeld
Via een onderwijsleergesprek breng je verschillende perspectieven binnen om samen met de leerlingen een afgewogen antwoord op de vraag te formuleren. Je laat leerlingen hun spontane morele intuïties en keuzes in vraag stellen. Laat hen mee nadenken over mogelijke gevolgen van keuzes, over intenties, mogelijke waardenconflicten, over het meest ideale versus het meest haalbare in een situatie.
Mogelijke reflectievragen
Mogelijkheid 2
Er bestaan verschillende modellen of stappenplannen om op een gestructureerde manier over ethische vraagstukken te reflecteren en om tot een ethisch verantwoord besluit te komen. De meeste modellen hebben een aantal stappen gemeenschappelijk.
In dit voorbeeld vind je een illustratie van hoe je een stappenplan als handvat kan gebruiken om het reflecteren over een situatie te begeleiden. Leerlingen hoeven niet zelfstandig tot ethische besluitvorming te komen. Het leerplandoel vraagt enkel dat leerlingen reflecteren over ethische keuzes. Als die verdieping voor leerlingen mogelijk is, kan dit uiteraard.
Stap 1: je leest samen met de leerlingen de situatie.
Tip: als de je voelt dat de beschrijving van de situatie onvolledig is, stel dan aan de betrokken leerling verhelderingsvragen zoals ‘hoe reageerde de collega die neerbuigend werd behandeld in de casus?
Stap 2: je analyseert samen met de leerlingen de situatie en je formuleert samen een ethische vraag.
Mogelijke reflectievragen
Bv. in deze casus: 'hoe handel ik in deze situatie om de meest verantwoorde wijze?'
Identificeer samen met wie de verschillende betrokkenen of actoren zijn in deze situatie. Stimuleer de leerlingen om ook aandacht te hebben voor de onzichtbare betrokkenen.
Bv. in deze casus:
Stap 3: je formuleert verschillende alternatieven.
Tip:
Stap 4: effecten inschatten
Vraag de leerlingen om zicht te proberen in te leven in één van de alternatieven en probeer de mogelijke effecten (positieve en negatieve gevolgen) van deze mogelijkheden voor de betrokkenen te verwoorden. Stimuleer hen om stil te staan bij het morele gewicht van de argumenten en probeer praktische argumenten te vermijden.
Tip: je kan leerlingen de suggestie doen om zich in te leven en in een bepaalde mogelijkheid en het scenario mentaal te verbeelden. Dat maakt het gemakkelijk om bepaalde gevolgen of effecten te verwoorden.
Toepassing op de beschreven casus
Wat zijn de mogelijke gevolgen van het rechtstreeks aanspreken van de collega?
Stap 5: evalueren en (voorlopig) concluderen
Door waarden, redenen en emoties bij elk van de handelingsmogelijkheden op te sommen, tegenover elkaar af te wegen, komt men tot een beslissing of een keuze. De nadruk ligt op het proces, niet op het vinden van de ultieme oplossing. Heel vaak leidt een bepaalde keuze immers tot een nieuw ethisch probleem of tot nieuwe vraag en dient de cyclus opnieuw doorlopen te worden.
Je kan bij het evalueren kernwaarden of fundamentele waarden tegenover elkaar afwegen. Het criterium van de evaluatie is proportionaliteit. Bestaat er een redelijke of proportionele verhouding tussen de waarden die we kunnen respecteren of bevorderen enerzijds en deze die bedreigen of schenden anderzijds.
Binnen verschillende ethische stromingen worden ook andere criteria geformuleerd in functie van het maken van een keuze.
Zo kan je vanuit de deontologische traditie de criteria ‘universaliteit’ en ‘wederkerigheid’ als hulpmiddel meenemen:
Andere mogelijke reflectievragen (criteria) die in deze fase het afwegen van de mogelijkheden en het maken van een keuze kunnen faciliteren:
Toepassing op de beschreven casus
Je reflecteert samen met de leerlingen over de keuze die het meest verantwoord is vanuit het perspectief van stagiair (meest haalbare). Bv. aanspreken van de stagebegeleider voorkomt negatieve gevolgen voor de stagiair en biedt de stagiair kansen om de onrechtvaardige situatie te benoemen. Afhankelijk van de keuze van de stagebegeleider kunnen de gevolgen verschillend zijn.
Je kan ook nadenken over de ethisch meest ideale keuze in de situatie. Reflecteer met hen over wat die meest ideale keuze zou betekenen als je bv. werkt in de organisatie en je zou één van de collega’s zijn? Je kan ook met de leerlingen reflecteren over datgene wat ze nodig zouden hebben om de meest ideale keuze na te streven.
Het realiseren van het plusdoel kan je in relatie brengen met het realiseren van andere leerplandoelen, bv. uit andere (complementaire) leerplannen.