Domeinoverschrijdend
Domeingebonden
Dubbele finaliteit
LPD 18+ De leerlingen evalueren historische beeldvorming. LPD 16+ De leerlingen evalueren historische beeldvorming. /
Een historische beeldvorming, in welke vorm ook, is geen vrijblijvende noch objectieve weergave. Ze is nooit objectief en volledig omdat steeds een perspectief ingenomen wordt, en dat in drie dimensies: tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen. Ze is nooit vrijblijvend omdat de beeldvorming onderbouwd moet worden met argumenten en een selectie van informatie uit bronnen. Die argumenten focussen op twee aspecten: de logische coherentie en de verwijzing naar bronnenmateriaal. Leerlingen die dit doel kunnen realiseren, kunnen ‘door’ een beeldvorming kijken en blijven niet in één beeld hangen.
Leerlingen onderzoeken welk perspectief een historische beeldvorming omvat. Ze doen dit met verschillende maatstaven: het perspectief (via de dimensies van het referentiekader), de gebruikte argumentatie (de gebruikte redeneerwijzen), de kwaliteit van de argumentatie en de standplaatsgebondenheid van de maker van de bron.
In leerplandoel 17/15/13 werden de redeneerwijzen benoemd. In dit leerplandoel moet duidelijk worden wat dit nu betekent: een oordeel/evaluatie op basis van vaststellingen. Het is hier vooral te doen om de kwaliteit van de argumentatie. De leerlingen hebben intussen ‘een taal’ geleerd om te evalueren.
Zoals ook gesignaleerd in andere doelen kan het gaan om korte of meer uitgebreide beeldvorming: een tekst, een geluidsfragment (interview, podcast), een infografiek, een tekening of een videofragment. Het kan gaan om het werk van historici maar ook beeldvorming in de bredere historische cultuur (strips, films, games...).
Bedoeling is dus om tot een evaluatie te komen:
De voorgaande aandachtspunten impliceren een zorgvuldige didactische aanpak waarbij leerlingen eerst een analyse maken van de beeldvorming (welk perspectief is aanwezig, welke argumenten) en vervolgens een evaluatie maken: wat is aanwezig, wat ontbreekt?
Historici evalueren vaak het werk van andere historici door in te gaan op de perspectieven en argumenten die zij gebruiken. Meestal is dat zelfs het begin van hun onderzoek. Dergelijke teksten, eventueel wat bijgeschaafd op maat van de leerlingen, kunnen helpen om leerlingen duidelijk te maken wat een evaluatie inhoudt.
Je kunt de structuurbegrippen van het referentiekader (zie leerplandoel 3/3/3) gebruiken om het perspectief in een beeldvorming bloot te leggen.
Je kunt teksten uit leermiddelen gebruiken om deze doelstelling te realiseren. Het is een interessante ‘kwaliteitstest’. Welk perspectief komt aan bod? Gaat de tekst wel in op oorzaken? Geeft de tekst een tijdsperspectief? Vakdidactisch onderzoek legde bloot dat leerlingen handboekteksten als heel objectief zien. Het kan geen kwaad om dat idee in vraag te stellen.
De werkvorm “beelden ter discussie” van Actief Historisch Denken kan worden gebruikt om dit leerplandoel te realiseren. In Actief Historisch Denken 2, vanaf blz. 157 wordt deze werkvorm toegepast op beelden m.b.t. het katholiek of het protestantse geloof.
Vraag aan leerlingen om onderstaande wereldkaart te situeren in de tijd. Laat hen door de evaluatie van dit beeld via het perspectief van ruimte en de standplaatsgebondenheid van de maker tot een juiste situering komen.
Grafiek bevolkingsevolutie (uit Storia HD Live 3 D’)