Het leerplandoel “Een oplossing ontwerpen voor een probleem of uitdaging door wetenschappen, technologie of wiskunde geïntegreerd aan te wenden” komt zowel in de 1ste, 2de als 3de graad aan bod. In dit inspirerend voorbeeld vind je een situatieschets waarin we het doel hebben uitgewerkt.
Het voorbeeld bouwt verder op de algemene tekst over dit leerplandoel. Die verheldert de volgende elementen:
Het is zinvol om met je collega’s in overleg te gaan over de wijze waarop leerinhouden van Wiskunde en Natuurwetenschappen aan bod zijn gekomen en hoe samenwerking tussen de vakken kan verlopen.
De school beschikt over een leegstaande polyvalente ruimte van ongeveer 80 m². Ze vragen aan jou, leerling van de studierichting Organisatie en logistiek om die ruimte om te toveren tot een aantrekkelijke, goed georganiseerde pop-upwinkel van tweedehands speelgoed waarvoor je een (virtueel) assortiment samenstelt.
Afhankelijk van de beschikbare tijd kan je het probleem opsplitsen in deelproblemen. Zo kan je leerlingen met een uitgesproken interesse voor logistiek laten focussen op de winkelindeling en de daarvoor benodigde opslagmiddelen. Leerlingen met een sterke commerciële feeling richten zich tot het samenstellen van het virtueel assortiment. Dat biedt kansen om deeloplossingen onderling af te stemmen wat het samenwerkend leren bevordert.
Relevante criteria voor de oplossing
Voor het deelprobleem m.b.t. het virtueel assortiment:
Voor het deelprobleem m.b.t. de winkelinrichting:
De volgende leerplandoelen komen nadrukkelijk aan bod. Ze staan centraal bij de didactische evaluatie van de opdracht.
De volgende leerplandoelen komen nadrukkelijk aan bod. Ze staan centraal bij de didactische evaluatie van de opdracht.
Het leerplan Organisatie en logistiek
In relatie tot het Gemeenschappelijk funderend leerplan I-II-III-GFL
De volgende leerplandoelen beschrijven kennis en vaardigheden die relevant kunnen zijn om de ontwerpopdracht uit te voeren. Een gerichte selectie uit deze doelen kan geheel of gedeeltelijk, vooraf of gelijktijdig aan bod komen bij de realisatie van de opdracht in de klaspraktijk.
Het is belangrijk dat de probleemstelling aansluiting kan vinden bij de beginsituatie van de leerlingen. Als leraar zal je dus moeten inschatten wat de beginsituatie van de leerlingen is en bepaalde leerplandoelen nog eens moeten toelichten zodat je tot een kwaliteitsvol ontwerp komt.
In functie van het geïntegreerd aanwenden van wetenschappen, wiskunde:
In functie van integratie van technologie en het specifieke van de studierichting Organisatie en logistiek:
De kans is groot dat leerlingen snel en oplossingsgericht aan de slag gaan. Dat is niet verkeerd, maar kan ertoe leiden dat bepaalde oplossingen onvoldoende toereikend of zelfs helemaal niet passend zijn. Je stimuleert de leerlingen om gegevens te verzamelen bv. via observatie of (online) onderzoek. Een virtueel assortiment samenstellen betekent dat ze niet echt speelgoed hoeven te verzamelen, maar dat ze een realistische en gevarieerde lijst opstellen en deze inpassen in een praktische winkelopstelling.
Je kan leerlingen in eerste instantie laten nadenken over informatie die ze nodig hebben om zicht te krijgen op criteria waaraan de oplossing moet voldoen). In een volgende fase kan je leerlingen ondersteunen bij het genereren van ideeën en het beredeneerd maken van keuzes.
Voorbeelden van vragen die je kan opwerpen:
Natuurlijk wil je dat het probleem opgelost is of de uitdaging een antwoord heeft gekregen. Je kan denken aan:
Oplossen via het integreren van wiskunde, wetenschappen of technologie
Wetenschappen
Wiskunde
Mogelijke aanknopingspunten voor technologie en het specifieke van de studierichting
Je kan verschillende werkvormen hanteren door leerlingen individueel dan wel in groepjes te laten reflecteren over de gestelde vragen. Je kan het probleem opsplitsen in verschillende deelproblemen en deze toewijzen aan meerderen leerlingengroepen.
We schetsen hieronder een mogelijk lesverloop en handvatten om het ontwerpproces te begeleiden.
In een eerste fase introduceer je de uitdaging en stel je de opdracht voor als een realistische uitdaging. Je stimuleert de leerlingen om de uitdaging te verkennen: aan welke eisen moet de oplossing voldoen en welke middelen zijn nodig om een aantrekkelijke, goed georganiseerde pop-upwinkel van tweedehands speelgoed te maken vertrekkend van een lege ruimte?
Begeleiding door de leraar:
Leerlingen verzamelen informatie en verkennen een tweede maal het probleem zodat ze een scherper beeld krijgen van de uitdaging.
Vervolgens ontwerpen de leerlingen een plan van aanpak zoals
Begeleiding door de leraar:
Je kan ervoor kiezen om leerlingen (delen) van hun plan te laten uitvoeren in een gesimuleerde context, voorbeelden:
Tot slot heb je aandacht voor reflectie over en evaluatie van het ontwerpproces: je kan leerlingen schetsen, foto’s en beschrijvingen van (materiaal)keuzes laten maken en presentatiemomenten organiseren om hun ontwerpproces in beeld te brengen. Daarbij heb je aandacht voor evaluatiecriteria bij het ontwerpproces waaronder ideeën genereren, ontwikkelen en weloverwogen kiezen.
Daarnaast kan je ook evaluatiecriteria bij de oplossing in overweging nemen op basis van de criteria in het eisenprogramma zoals winkelbeleving, klantcomfort en -gerichtheid, optimale benutting van de ruimte enz.