Het leerplandoel “Een oplossing ontwerpen voor een probleem of uitdaging door wetenschappen, technologie of wiskunde geïntegreerd aan te wenden” komt zowel in de 1ste, 2de als 3de graad aan bod. In dit inspirerend voorbeeld vind je een situatieschets waarin we het doel hebben uitgewerkt.
Het voorbeeld bouwt verder op de algemene tekst over dit leerplandoel. Deze verheldert de volgende elementen:
Het is zinvol om met je collega’s in overleg te gaan over de wijze waarop leerinhouden van Wiskunde, Techniek en Natuurwetenschappen aan bod zijn gekomen en hoe samenwerking tussen de vakken kan verlopen.
Er is een toenemende vraag naar een vleesbereidingen en -producten met minder dierlijke eiwitten. Een slager wil een hybride product ontwikkelen en dit lanceren als promotie van de maand. De slager wil starten met een gehaktbereiding die de klant enkel hoeft te bakken of grillen en aantrekkelijk kan gepresenteerd worden. Het product moet in het atelier van de slager bereid kunnen worden, rekening houdend met de verwachte vraag van 50 stuks per week. De slager vraagt je om een voorstel uit te werken.
De volgende leerplandoelen komen nadrukkelijk aan bod. Ze staan centraal bij de didactische evaluatie van de opdracht.
De volgende leerplandoelen beschrijven kennis en vaardigheden die relevant kunnen zijn om de ontwerpopdracht uit te voeren. Een gerichte selectie uit deze doelen kan geheel of gedeeltelijk, vooraf of gelijktijdig aan bod komen bij de realisatie van de opdracht in de klaspraktijk.
Het is belangrijk dat de probleemstelling aansluiting kan vinden bij de beginsituatie van de leerlingen. Om de nadruk op het ontwerpen te leggen vertrek je van een zekere voorkennis en vaardigheden.
Als leraar zal je dus moeten inschatten wat de beginsituatie van de leerlingen is en bepaalde leerplandoelen nog eens moeten toelichten zodat je tot een kwaliteitsvol ontwerp komt.
In functie van integratie van technologie en het specifieke van de studierichting: leerplandoelen III-BrBa-a
In functie van het geïntegreerd aanwenden van wetenschappen en wiskunde:
De leerlingen voeren eenvoudige berekeningen uit bij het bepalen van de samenstelling en voedingswaarde van een vleesbereiding en -product.
De leerlingen bestuderen de invloed van bacteriën op plantaardige eiwitten (bv. bij fermentatie) bij het bereiden van vleesbereidingen en -producten.
De leerlingen interpreteren de informatie op de labels en gebruiken deze bij het samenstellen van een hybride product.
In functie van het realiseren van het Gemeenschappelijk funderend leerplan:
De leerlingen gebruiken de aangeleverde informatie kritisch, zoeken bijkomende informatie.
De nadruk ligt op het proces van het ontwerpen van een oplossing. Volgende onderliggende elementen zijn hierbij belangrijk:
Afhankelijk van de beschikbare tijd kan je het probleem opsplitsen in deelproblemen. Dat biedt kansen om deeloplossingen onderling af te stemmen wat het samenwerkend leren bevordert.
Je kan op het einde van elke fase de leerlingen hun bevindingen laten toelichten zodat ze mekaar inspireren. Door medeleerlingen kritische vragen te laten formuleren, mekaar feedback te geven, keuzes te laten argumenteren benadruk je het belang van het onderzoekend leren.
In een eerste fase introduceer je de uitdaging en stel je de opdracht voor als een realistische uitdaging. Vermeld ik ook de verwachte output (zie 4.2 Welk doel heb je voor ogen?).
De kans is groot dat leerlingen snel en oplossingsgericht aan de slag gaan. Ontleed met de leerlingen de situatieschets en benadruk dat de klemtoon ligt op het uitwerken van een voorstel.
Je stimuleert de leerlingen om de uitdaging te verkennen. Door reflectievragen verplicht je de leerlingen het probleem of de uitdaging van verschillende perspectieven (zie hierboven) te bekijken en eventueel bijkomende vragen te noteren. Je kan door bijkomende info te geven (bv. bereidingstijd per gerecht) leerlingen sturen zodat ze meer gericht te werk gaan.
Je kan leerlingen individueel of in groepjes aan het werk zetten.
Enkele voorbeelden van reflectievragen:
Natuurlijk wil je dat het probleem opgelost is of de uitdaging een antwoord heeft gekregen. Je kan denken aan volgende mogelijke outputvormen:
Je kan de evaluatie nog krachtiger maken door de leerlingen te betrekken bij het bepalen van de criteria en in de loop van het proces deze criteria te laten omschrijven en verfijnen.