20 januari 2022 – Langdurig ziekteverlof

Vragensteller Jan Laeremans had alweer twee A4’s ingediend voor zijn vraag, die eigenlijk een vervolg vormde op eerdere hoorzittingen (27 mei 2021 (nwvr: door de vernieuwing van de website van het Vlaams Parlement is de link naar “conceptnota voor nieuwe regelgeving” in mijn toenmalige commentaar niet meer geldig; hier vind je de nieuwe link) en 3 juni 2021) en vragen om uitleg (10 juni 2021 en 10 december 2020) over hetzelfde, overigens belangrijke thema. Maar ook een vraag die eigenlijk te vroeg kwam (cf. infra). Voor een versie in gewonere mensentaal van de CD&V-conceptnota in kwestie verwijs ik graag naar een toenmalig bericht van Loes Vandromme (4 maart 2021). Een hele geschiedenis dus al, maar nu dan een vraag om uitleg van Jan Laeremans. Kort samengevat: mede gebaseerd op nog een andere conceptnota, nl. van de Vlaamse regering (Herwaardering van de leraar, 3 december 2021; cf. ook plenaire vergadering van 8 december 2021), hoever stond het met een regeling voor chronisch zieke leraren die niet pasten in de huidige stelsels van “VVP ziekte” en “LVVP med”? Vragensteller Laeremans verwees ten slotte nog naar het recente “Rapport afwezigheden naar aanleiding van ziekte Vlaams onderwijspersoneel”, waarmee hij eigenlijk de bovenvermelde vraag om uitleg van 10 december 2020 herhaalde (nl. aanzienlijke stijging van het aantal weigeringen voor LVVP med). Met excuses voor het hoge aantal hyperlinks hier, beste lezer, maar het leek me nuttig om toch de ruimere context van de zaak te schetsen.

Snel bleek trouwens uit de uitleg van de minister dat de vraag eigenlijk te vroeg kwam. De uitwerking rond het gestelde probleem, zoals al eerder aan bod gekomen was, was nog volop bezig (in discussie met de diverse betrokken organisaties en dus ook met de sociale partners). De minister zou ook het overleg opstarten binnen de sectorcomités van de Vlaamse regering en weidde nog wat uit over Medex en het (federale) thema van zgn. beroepsziekten in de coronacontext. Maar ook op dat stuk (nagaan of een covidbesmetting als beroepsziekte aanvaard kon worden) was het werk lopende. Daar golden namelijk nogal wat voorwaarden, die de minister ten slotte opsomde.

De rest van de bespreking (repliek en slotwoord van vragensteller Laeremans; interventies van Loes Vandromme, Johan Danen, Steve Vandenberghe, Karolien Grosemans en Koen Daniëls; en repliek van de minister) leverde heel wat herhaling op van eerdere besprekingen. Ik wijs hier kort nog op enkele zaken. Eén. Laeremans hekelde bepaalde praktijken bij Medex (incl. anekdotiek) en trok niet voor het eerst een duidelijke communautaire conclusie: Vlaanderen was in dezen niet autonoom genoeg. Twee. Vandromme was nog het meest concreet, voortgaande op de eerdere CD&V-conceptnota, met twee voorstellen als alternatief voor de huidige min.50%-of-niets-regeling bij de re-integratie van langdurig zieke leraren: zulke leraren inzetten als zorgleerkracht voor een lager percentage dan 50% of ze inzetten in het stelsel van TOAH (Tijdelijk Onderwijs Aan Huis voor zieke leerlingen). Drie. Danen sprak over de weeffout in het huidige systeem, waarbij een arts-specialist jaarlijks een uitspraak moest doen over “nooit meer voltijds kunnen werken” van de betrokken patiënt, wat hij suggereerde te veranderen in een “waarschijnlijkheid”. Vier. Vandenberghe apprecieerde het werk van Vandromme in dezen. Hij polste naar het stappenplan als verdere uitwerking van het regelgevende kader in kwestie. Voorzitter Grosemans beaamde dat er meer flexibiliteit in het huidige systeem moest komen. De werkgroep in kwestie moest zijn werk kunnen doen. Bij nieuwe maatregelen moest ook rekening worden gehouden met de schoolcontext en de leerlingen. Allemaal heel redelijk, maar ten slotte stelde Grosemans toch een onrealistische vraag naar aantallen. Daniëls, als laatste interveniënt, herhaalde zijn Medex-anekdotiek van langer geleden en verwees naar het verband met de pensioenproblematiek in dezen.

Minister Weyts wilde met een plan van aanpak landen tegen het zomerreces, maar was daarvoor dus inderdaad afhankelijk van zijn partners in de lopende besprekingen. Hertewerkstelling voor de betrokkenen kon eventueel ook op een andere locatie of met een andere taak. Vragensteller Laeremans besloot met inderdaad de vaststelling van een globale politieke consensus over de problematiek en hoopte met de minister op een resultaat (mét flexibiliteit) tegen het zomerreces.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio