Bijkomende middelen en omkadering op komst voor onze internaten
Sinds de invoering van het decreet internaten hebben onze internaten het niet makkelijk, ondanks onze inspanningen om op voorhand de vele bezorgdheden aan te kaarten op basis gefundeerde verwachtingen en berekeningen.
Reeds in 2022 tijdens de onderhandelingen en via een protocol van niet-akkoord gaf Katholiek Onderwijs Vlaanderen aan dat het voorziene werkingsbudget in het decreet onderwijsinternaten ontoereikend was om het voortbestaan van onze onderwijsinternaten te garanderen.
Via de hoorzitting in juni 2023, via de vele formele en informele gesprekken met de kabinetten vorig schooljaar en het huidige schooljaar, waar de adviesraad internaten en diverse internaatsbesturen en directeurs bij betrokken waren, en tenslotte via tussenkomst van onze directeur-generaal Bruno Vanobbergen werd de urgentie duidelijk.
Dankzij de volgehouden inspanningen van onze netwerkorganisatie, en de samenwerking van de ministers Demir en Gennez, werd vorige week het voorontwerp van een decreet tot wijziging van het decreet onderwijsinternaten van juni 2023 goedgekeurd. Daar zijn we heel blij mee.
Dit voorontwerp is een noodzakelijke eerste stap om het voortbestaan en de kwalitatieve werking van onze internaten – lees: de begeleiding van zo’n 7.000 leerlingen - mogelijk te maken.
Als het voorontwerp van decreet definitief wordt goedgekeurd en aangenomen wordt door het Vlaams Parlement, zal het decreet in werking treden op 1 januari 2026. Dat betekent dat we een aanpassing in de subsidiëring voor schooljaar 2025-2026 mogen verwachten.
In het voorontwerp wordt 1 136 300 euro ‘gewoon extra’ werkingsbudget voorzien. Dat extra werkingsbudget wordt gelijk verdeeld over alle internen. Gevolgen indien er in schooljaar 2025-2026 9 974 financierbare en subsidieerbare internen zijn:
Vóór de toekenning van extra werkingsbudget in de oorspronkelijke begroting van het beleidsdomein Onderwijs: 13 326 000 euro/9 974 internen = 1 336 euro gewoon werkingsbudget per interne
Extra werkingsbudget door het voorontwerp van decreet: 1 316 300 euro/9 974 internen = 114 euro extra werkingsbudget per interne
Met de toekenning van extra werkingsbudget in de verwachte, aangepaste begroting van het beleidsdomein Onderwijs: 1 336 euro gewoon werkingsbudget + 114 euro extra werkingsbudget = 1 450 euro totaal gewoon werkingsbudget per interne.
Wanneer er in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meer dan 9 974 internen zouden zijn, dan blijft er 1 336 euro gewoon werkingsbudget per interne maar dan daalt het extra werkingsbudget onder 114 euro. De 1 316 300 euro is immers een vast bedrag.
Omgekeerd, wanneer er in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest minder dan 9 974 internen zouden zijn, dan blijft er 1 336 euro gewoon werkingsbudget per interne maar dan stijgt het extra werkingsbudget boven 114 euro.
Daarnaast wordt er 454 000 euro extra werkingsbudget vrijgemaakt voor internen die via Jeugdhulp in een onderwijsinternaat terechtkomen. Gevolgen indien er in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1 816 internen zijn die via Jeugdhulp in een onderwijsinternaat worden ondergebracht: 454 000 euro/1 816 internen via Jeugdhulp = 250 euro per interne die via Jeugdhulp in een onderwijsinternaat terechtkomt.
Wanneer er in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest meer dan 1 816 internen zouden zijn die via Jeugdhulp in een onderwijsinternaat worden ondergebracht, dan daalt het extra werkingsbudget voor internen via Jeugdhulp onder 250 euro. Ook de 454 000 euro is immers een vast bedrag.
Omgekeerd, wanneer er in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest minder dan 1 816 internen zouden zijn die via Jeugdhulp in een onderwijsinternaat worden ondergebracht, dan stijgt het extra werkingsbudget voor internen via Jeugdhulp boven 250 euro per interne via Jeugdhulp.
Decretaal is voorzien dat het gewoon extra werkingsbudget en het werkingsbudget voor internen via Jeugdhulp jaarlijks geïndexeerd wordt.
Vermoedelijk zal in de huidige legislatuur in werkelijkheid worden afgeweken van de decretale wetgeving en niet worden geïndexeerd voor schooljaar 2026-2027 en voor de helft voor de schooljaren 2027-2028 en 2028-2029.
Dat betekent dat de bedragen die nu worden toegekend het prijspeil in de eerstvolgende jaren niet of slechts gedeeltelijk zullen volgen: vanaf 2026-2027 wordt er dan weer koopkracht afgeroomd vanuit de onderwijsinternaten. Vervelend is dat dergelijke besparingen later doorgaans niet worden teruggedraaid en dat ze dus eeuwig en in steeds toenemende mate blijven doorwerken.
Daarnaast wordt er ook een extra pakket omkaderingsrekeneenheden (ORE) voorzien voor de drie doelgroepen:
Doelgroep 1 (kleuters): 31 414 ORE extra. Als er in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen 113 kleuters ingeschreven zijn in onderwijsinternaten, dan zal er 278 ORE bijkomende omkadering zijn per kleuter.
Doelgroep 2 (IAC/OV4): 90 140 ORE extra. Als er in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen 649 internen ingeschreven zijn in onderwijsinternaten, dan zal er 138,89 ORE bijkomende omkadering zijn per interne met een IAC- of een OV4-verslag.
Doelgroep 3 (Jeugdhulp): 353 114 ORE extra. Als er in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen 1 816 internen in onderwijsinternaten zijn ondergebracht door tussenkomst van Jeugdhulp, dan zal er 194,45 ORE bijkomende omkadering zijn per interne die door tussenkomst van Jeugdhulp in een onderwijsinternaat is ingeschreven.
De basisberekening ORE blijft en evolueert met het aantal internen. Voor deze bijkomende ORE is dat niet het geval. De aantallen extra ORE zijn vast: ze evolueren niet mee met het aantal internen in de doelgroep. Als het aantal internen van een doelgroep toeneemt, dan wordt het ongewijzigd pakket aan bijkomende ORE verdeeld over een groter aantal internen in de doelgroep. Het aantal bijkomende ORE per interne in de doelgroep daalt dan.
En omgekeerd, als het aantal internen van en doelgroep daalt, dan wordt het ongewijzigd pakket aan bijkomende ORE verdeeld over een kleiner aantal internen in de doelgroep. Het aantal bijkomende ORE per interne in de doelgroep stijgt dan.
Doorheen de tijd zal de geldwaarde van de bijkomende ORE mee-evolueren met de indexering van de lonen. Daar wordt een onderwijsinternaat alleen mee geconfronteerd bij een omzetting van ORE naar euro. Dat blijft een tijdelijke maatregel.
In de begroting van 2026 hebben alle maatregelen samen een kostprijs van 4,5 miljoen euro. De Jeugdhulpcomponent, die in totaal bijna 2,6 miljoen euro bedraagt, wordt gedragen door het Beleidsdomein Welzijn en de rest (bijna 1,9 miljoen euro) is ten laste van de begroting van Beleidsdomein Onderwijs.
Door de bijkomende omkadering voor de doelgroepen zullen internaten sneller de norm van 62 875 ORE behalen. Toch blijft een lange termijnvisie belangrijk om te komen tot een duurzame en kwaliteitsvolle werking.
Het aantal ORE dat kan worden omgezet in euro vermindert. In schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 was één van de voorwaarden: [werkingsbudget 2022-2023 – (aantal internen x 1 300 euro)]/geldwaarde van 1 ORE. Deze voorwaarde wordt vanaf schooljaar 2025-2026: [werkingsbudget 2022-2023 – (aantal internen x 1 450 euro)]/geldwaarde van 1 ORE.
Kunnen internaten nu al een prognose van werkingsbudget en ORE maken?
Internaten kunnen nu nog geen correcte inschatting maken over wat deze aanpassingen concreet zullen betekenen. We hebben daarvoor nog bijkomende informatie nodig. Bovendien is het wetgevend proces nog niet afgerond. We volgen dit uiteraard verder op en houden je op de hoogte.
Van zodra er een definitieve beslissing is, zullen we onze rekenmodule aanpassen. Dit is een handig hulpmiddel om het aantal ORE te berekenen en de aanwending van de omkadering te bepalen. We zullen de rekenmodule na aanpassing bezorgen aan de internaten.