Sinds 2013 peilt de International Computer and Information Literacy Study (ICILS) vijfjaarlijks de digitale vaardigheden bij leerlingen in het tweede jaar van het secundair onderwijs. De digitale vaardigheden worden onderverdeeld in computer- en informatiegeletterdheid (CIL) en computationeel denken (CT). 34 landen of regio’s namen deel aan ICILS 2023, waaronder Vlaanderen voor het eerst. Wat leren we eruit?
Het belangrijkste nieuws is ook het goede nieuws: zowel in computer- en informatiegeletterdheid (vijfde plaats) als computationeel denken (vierde plaats) scoren onze leerlingen bij de top. Er zijn vier vaardigheidsniveaus, waarvan niveau 1 het laagste en niveau 4 het hoogste is. 1% van de Vlaamse leerlingen behaalt het hoogste CIL-niveau, 7% het hoogste CT-niveau. Dat komt overeen met het internationaal gemiddelde. Niveaus 1 tot 3 worden doorgaans vlotter door Vlaamse dan andere leerlingen gehaald. We presteren hier dus sterker.
Er is een grote samenhang tussen leerprestaties, achtergrondkenmerken en thuiskenmerken. Tussen leerlingen bestaat dus een digitale kloof. De school is essentieel voor het ontwikkelen van CIL. Een interessante vaststelling is dat meisjes beter scoren voor CIL dan jongens, terwijl jongens beter scoren voor CT dan meisjes. Kwetsbare leerlingen, die aantikken op een of meerdere SES-kenmerken, presteren minder goed. Zowel schoolse vertraging, een lage opleiding van de moeder, het ontvangen van een schooltoelage als het niet spreken van het Nederlands thuis hebben een negatief effect op de resultaten.
De aanwezigheid van goede ICT-infrastructuur heeft een positieve impact op de resultaten voor CIL en CT. Dat geldt duidelijk ook wanneer er een visie is op het gebruik van ICT binnen het lesgeven. Het is belangrijk om een beleid te ontwikkelen over hoe leraren de implementatie van ICT in de lessen aanpakken. Als meer leraren opleidingen volgen of met elkaar samenwerken, liggen de scores hoger voor CT. Wel blijkt er in Vlaanderen relatief weinig aandacht te zijn voor CT en CIL in de lessen.
De onderzoekers pleiten voor voldoende pedagogische ondersteuning en professionele ontwikkeling van leraren bij hun ICT-gebruik op school. Ze benadrukken het belang van een doordacht ICT-beleid op school, met aandacht voor infrastructuur en de pedagogisch-didactische inzet in de klas (slechts de helft van de scholen geeft aan een ICT-beleid te hebben; schoolleiders geven als hoogste prioriteit ‘infrastructuur’, terwijl leraren de nood aan pedagogische omkadering aangeven). Een betere integratie van computer- en informatiegeletterdheid (CIL) en computationeel denken (CT) in het curriculum kan helpen om de digitale kloof tussen leerlingen aan te pakken.