Dierlijk afval op school

Wat zegt de wetgeving?

Voor het ophalen en laten verwerken van dierlijke bijproducten moet je normaal een geregistreerd IHM (inzamelaar, handelaar en makelaar) te contacteren. Het gaat om een stroom waarvan de houder zich wil ontdoen en waar dus de OVAM voor bevoegd is.

De dierlijke bijproducten worden echter gebruikt voor onderwijsdoeleinden en dus zijn er specifieke voorwaarden/uitzonderingen van kracht: Artikel 17 van de Verordening 1069/2009 stelt dat in afwijking van de artikelen 12, 13 en 14 de bevoegde autoriteit mag toestaan dat dierlijke bijproducten en afgeleide producten, onder voorwaarden ter beheersing van risico's voor de volksgezondheid en de diergezondheid, worden gebruikt voor tentoonstellingen en artistieke activiteiten en voor diagnose, onderwijs en onderzoek.

Voor het gebruik van de dierlijke bijproducten moet je een toelating bekomen. Hiervoor verwijzen we je door naar de federale overheidsdienst (contactpersoon quentin.dumontdechassart@health.fgov.be). Zij moeten dus een toelating afleveren voor het gebruik van de dierlijke bijproducten tijdens de lessen. Dit is niet het geval voor onderwijs! Er dient voor scholen geen aanvraag te gebeuren. In het KB van 4 mei 2015 (zie bijlage) is opgenomen dat schoolinstellingen dierlijke bijproducten mogen gebruiken zolang de hoeveelheid onder de 20 kg/ week blijft.

Voor het verwijderen van de dierlijke bijproducten na de lessen verwijzen we naar bijlage VI hoofdstuk IV A van de Verordening 142/2011. Hierin staat dat in afwijking van artikel 14 van de Verordening 1069/2009 de lidstaten kunnen toestaan dat het categorie 3-materiaal wordt verzameld, vervoerd en verwijderd op een andere wijze dan door verbranding of begraving ter plaatse op voorwaarde dat:

  • het volume van het materiaal van de inrichting of het bedrijf waar het materiaal wordt verzameld, ongeacht de soorten waarvan het materiaal afkomstig is, niet meer dan 20 kg per week bedraagt
  • het materiaal zodanig wordt verzameld, vervoerd en verwijderd dat er geen onaanvaardbare risico's voor de volksgezondheid en de dierengezondheid ontstaan
  • ...

Concreet komt het er in dit geval op neer dat als de totale hoeveelheid dierlijke bijproducten dat per week ontstaat kleiner is dan 20 kg, het afval in de restafvalzak mag meegegeven worden. Let wel in afwachting tot het meegeven van het afval, moeten de dierlijke bijproducten gekoeld opgeslagen worden, om zo hinder en risico's naar volksgezondheid en dierengezondheid te voorkomen. Indien de hoeveelheid groter is dan 20 kg per week moet je een geregistreerd IHM contacteren om de dierlijke bijproducten op te komen halen.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio