20 januari 2022 - Zomerscholen en eventuele impact op herschikking van schoolvakanties

Enerzijds was deze vraag om uitleg van Elisabeth Meuleman een gevolg van de principiële goedkeuring door de Vlaamse regering op 17 december 2021 van het voorontwerp van decreet over de organisatie van zomerscholen. Dat had minister Weyts in het verleden aangekondigd. Anderzijds koppelde vragensteller Meuleman die kwestie aan die andere (jaarlijks weerkerende) “zomerkwestie” van de zomervakantie. Over dat tweede element ging het ook al in de commissievergadering van 27 mei 2021 en die van 21 oktober 2021. Als vragensteller Meuleman het antwoord van de minister in die laatste vergadering herlezen had, had zij ook nu zijn antwoord op dat stuk kunnen voorspellen, leek mij. Maar oké, hoe zat het met dat eerste element: dat van de zomerscholen? In Meulemans intro kwamen heel bekende elementen opnieuw aan bod. Evenmin voor het eerst inderdaad. De “suggestie” van de inkorting van de zomervakantie leidde de vragensteller zelf af uit het doel van het in de steigers staande decreet: “De leerachterstand willen we voornamelijk wegwerken in de scholen én tijdens de schooluren.” Dat kón een optie zijn, maar hoefde niet per se, dacht ik zelf. Hoe dan ook, vragensteller Meuleman stelde haar eigen suggestie in haar vragen meteen weer zelf in vraag en voegde daaraan nog enkele, redelijk ‘omslachtige’ (vond ik zelf, tenminste) vragen aan toe. Eén vraag creëerde daarbij nogal wat communautaire tegenwind, zoals te verwachten was (cf. infra.).

Het antwoord op de vragen over de zomerscholen was al te vinden in de publiek beschikbare tekst van het voorontwerp van decreet. De minister kon dus makkelijk nog eens wijzen op de belangrijkste principes van de zaak (toegankelijkheid, vrijwilligheid, aantrekkelijkheid)… Én de zaak stond los van het tweede element dat de vragensteller ermee verbonden had. Overigens daarover was het antwoord van de minister, zoals gezegd, hetzelfde als op 21 oktober 2021. Hij wachtte, heel terecht, op de gevraagde adviezen aan Vlor en SERV.

Ideologisch was vragensteller Meuleman niet tevreden over het antwoord over de zomerscholen, zoals trouwens ook te verwachten was… en dus, -- en nu expliciet als oplossing voor het reduceren van de leerachterstand --, koppelde ze de inkorting van de zomervakantie aan de kwestie van de zomerscholen. Of preciezer gezegd, een herverdeling van de schoolvakanties, waarbij uiteraard de Franse Gemeenschap blijkbaar dé ultieme oplossing ging hanteren. En passant herhaalde Meuleman ook haar vraag i.v.m. faciliteitengemeenten.

Interveniënt Jean-Jacques De Gucht (nwvr: voor dit soort zaken was hij er ineens weer wel…), die al vroeger dan vroeg zelf aangekondigd had te zullen interveniëren, zei dat we dringend de discussie eens moesten voeren over het verplaatsen van een deel van de weken van de zomervakantie naar andere vakanties. Daarmee én met wat hij gezegd had over zomerscholen, zette hij zich eigenlijk helemaal in het kamp van Meuleman. Over eventuele projecten in faciliteitengemeenten had De Gucht zich wel niet uitgesproken.

Er volgden nog vier andere interveniënten. Loes Vandromme was tevreden over het voorontwerp van decreet, een stuk genuanceerder over een inkorting van de zomervakantie, bezorgd i.v.m. de leraren in de zomerscholen en vroeg naar de timing van de vermelde adviezen. Kathleen Krekels zag in de ontwikkeling van haar houding over zomerscholen de omgekeerde wereld van die van vragensteller Meuleman. De inkorting van de zomervakantie was voor interveniënt Krekels nu niet aan de orde (cf. adviezen later). Sterker nog, een eventuele inkorting hoefde voor haar niet gecompenseerd te worden door langere tussentijdse vakanties, maar er kon het best ook gewacht worden op de ervaringen in de Franse Gemeenschap. Interveniënt Jan Laeremans was het grotendeels eens met Krekels, maar schoot uit zijn krammen over de vraag van Meuleman over faciliteitengemeenten. Hij kon zijn houding hardmaken, vond ik, op basis van al de trammelant die we met die gemeenten in de Onderwijscommissie (ook al legislaturen geleden…) al hadden meegemaakt. Hij gebruikte finaal wel een beladen term… AnschlussOmnis comparatio claudicat, maar die terminologie vond ik wel rijkelijk overdreven. Interveniënt Hilal Yâlçin ten slotte wist uit eigen ervaring dat leraren vinden voor zomerscholen minder makkelijk gedaan dan gezegd was. Ook daarover moest het gesprek gevoerd worden, vond ze. Terecht!

Minister Weyts zei nog dat het succesverhaal van de zomerscholen niet verzuurd, maar net versuikerd moest worden. Hij sprak zijn waardering uit voor de leraren en de lokale besturen. Wél een duidelijk incentiverend decreet, incl. voldoende subsidiëring, maar géén dwang, was zijn devies. De “leraren” in de zomerscholen: dat wilde de minister breed interpreteren. Het (ook breed opgevatte) Vlor-advies over de zomervakantiethematiek verwachtte hij voor het eind van het schooljaar. Voor de kwestie van de faciliteitengemeenten had de minister nog een militaire metafoor in petto. Hij respecteerde wel de beslissing in de Franse Gemeenschap, maar de scholen in de faciliteitengemeenten waren scholen van de Vlaamse Gemeenschap en die volgden de vakantieregeling van de Vlaamse Gemeenschap. Iets anders zou inderdaad vreemd zijn.

Het “slotwoord” van vragensteller Meuleman kon je bezwaarlijk een slotwoord noemen. “Hallo, voorzitter?” Daaruit alleen nog graag dit: Meuleman erkende de complexiteit van de zomervakantiekwestie en daarom moest er tijdig een beslissing genomen worden om de zaak dan geleidelijk in te voeren (die werkwijze zag zij in het algemeen te weinig in het Vlaamse onderwijsbeleid); daar kon ik mee leven, maar dan kwam vervolgens toch het promotiepraatje (weliswaar blijkens “onderzoek”) voor de werkwijze van de Franse Gemeenschap (telkens 7 weken les, gevolgd door 2 weken vakantie enz.). Ik ben nu toch heel benieuwd naar de afloop hiervan. Toen ik die woorden van Meuleman over zo’n vaste periodiciteit beluisterde, dacht ik nog bij mezelf: ja, als de “paasvakantie” maar geen “paasvakantie” meer genoemd dient te worden wegens die elk jaar veranderde positie op de kalender van dat “vervelende” Pasen, ja, dan is het goed voor sommige seculieren, maar dat terzijde, beste lezer, uiteraard…

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio