13 juli 2022 – Nieuw Leersteundecreet

Na heel wat andere, voorgaande verwijzingen in parlementaire activiteiten naar dit langverwachte decreet als opvolger van het zgn. M-decreet (zeg maar, ook een van de cruciale onderwijsbeleidsdossiers van deze legislatuur) hadden we nog maar net op 29 juni 2022 actuele vragen en op 7 juli 2022 een vraag om uitleg over dat thema zien passeren of daar waren al opnieuw actuele vragen in de voorlaatste plenaire vergadering van dit werkjaar op 13 juli 2022. Liefst zes vragenstellers: van alle fracties, behalve de Vlaams Belangfractie (cf. infra). Naar de aanleiding daarvan moest niet lang gezocht worden: zoals al eerder aangekondigd, had inderdaad de Vlaamse regering het voorontwerp van decreet over Leersteun voor de eerste keer principieel goedgekeurd op 8 juli 2022. En zo pleegt zulks dan te gaan in de eerstvolgende plenaire vergadering. Het belang van dat dossier (met intussen een omstandige voorgeschiedenis) kan dan ook niet onderschat of overschat worden. Je kunt kiezen want semantisch kunnen beide, beste lezer.

Er was niet één rode draad doorheen de zes vragen, maar ik probeer de gebruikte invalshoeken wat te schematiseren als volgt:

  • N-VA en cd&v toonden elk een weliswaar verschillende positieve houding ten aanzien van het voorontwerp in kwestie; maar met de duidelijke vraag naar de inhoud van het zgn. uitvoeringsbesluit (nwvr: bevoegdheid dus van de Vlaamse regering, niet van het Vlaams Parlement) vanwege cd&v, sloot die zich toch ook deels aan bij de rode draad in de vragen van de vier anderen;
  • in toegegeven, verschillende gradaties stelden die zich meer vragen over het verschil tussen de nieuwe, voorlopig goedgekeurde regeling en het vroegere M-decreet; Open Vld deed dat als meerderheidspartij nog erg beleefd, Groen en PVDA waren ronduit kritisch en hadden hun negatieve oordeel al klaar (“er is geen verschil, het is gewoon meer van hetzelfde”), terwijl Vooruit (mét ook twijfels, zoals later in de kritische repliek van Steve Vandenberghe nog een stuk duidelijker bleek) de vraag stelde naar garantie op voldoende middelen en ondersteuning.

De kern van het antwoord van minister Weyts was: onze alternatieve regeling vormt een realistisch haalbaar evenwicht. Inclusie, ja, maar realistisch en haalbaar. Zeg maar, de oude baseline van cd&v (toen nog: CD&V), die de N-VA de voorbije jaren graag gekopieerd heeft. Meer concreet lichtte de minister toe waar de verschillen zaten met het huidige M-decreet, zowel voor het gewoon als voor het buitengewoon onderwijs én met financiële cijfers in de hand. Hij leek mij alvast een punt te hebben, wat die verschillen betrof, maar zoals altijd: the proof of the pudding is in the eating. Cijfers, personeelsstatuten en organisatorische herstructureringen en vereenvoudigingen kunnen op het eerste gezicht indrukwekkend en veelbelovend ogen, maar ze moeten nadien wel realiseren waarvoor ze bedoeld zijn. Algemeen inhoudelijk hadden we de verschillende punten die de minister oplijstte, al weleens gehoord bij eerdere parlementaire gelegenheden.

Dat laatste gold trouwens ook voor de replieken van de zes vragenstellers. Niet onlogisch uiteraard. De tussenkomst van interveniënt Roosmarijn Beckers (van de enige fractie die geen actuele vraag ingediend had) kon ik in haar eerlijkheid erg smaken: het kost inderdaad enige tijd om de voorlopige decretale tekst te lezen en je eigen te maken… Misschien vergiste zij zich toch enigszins in het tijdstip waarop de teksten online stonden, maar dan nog. De ironie van de minister aan het begin van zijn tweede antwoord bevestigde overigens mijn punt over de vereiste leestijd… Voorts zouden er ook nog allerlei andere stappen in het verhaal volgen. Zelf ben ik wel niet echt overtuigd van al die, op zich zeer zeker lovenswaardige voornemens om toekomstige en bestaande leraren beter te vormen en te professionaliseren inzake “omgaan met diversiteit bij leerlingen”. Dat wordt allemaal wel heel snel zo gezegd, maar dat daadwerkelijk concreet doen is nog een ander paar mouwen. Afwachten maar. De minister rondde zijn tweede antwoord af met nog een reactie op de kritieken i.v.m. de nieuwe verhouding in het financieringssysteem (60/40) en de mogelijke impact daarvan op het aantal verslagen, en i.v.m. de CLB’s, en met een reactie rond de mogelijkheden voor zgn. gemengde campussen buitengewoon-gewoon onderwijs.

En de “slotwoorden” van de vragenstellers? Die waren, zoals gewoonlijk, eigenlijk overbodig.

Reageren kan bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio