Na een beslissing tot definitieve uitsluiting is het nog mogelijk voor de ouders en de leerling om hiertegen beroep in te stellen bij een beroepscommissie. Daarbij heeft de decreetgever enkele algemene regels vastgelegd rond de samenstelling, bevoegdheid en werking hiervan. Binnen de krijtlijnen van de regelgeving wordt wel alle vrijheid gegeven aan de schoolbesturen om hun beroepscommissie concreet vorm te geven en eigen regels vast te leggen rond de procedure.
Wel moet de beroepsmogelijkheid tegen een definitieve uitsluiting samen met de te volgen procedure, de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de principes rond de werking en de samenstelling van de beroepscommissie in het schoolreglement worden opgenomen.
Na een beslissing tot definitieve uitsluiting is het nog mogelijk voor de ouders en de leerling om hiertegen beroep in te stellen bij een beroepscommissie. Daarbij heeft de decreetgever enkele algemene regels vastgelegd rond de samenstelling, bevoegdheid en werking hiervan. Binnen de krijtlijnen van de regelgeving wordt wel alle vrijheid gegeven aan de schoolbesturen om hun beroepscommissie concreet vorm te geven en eigen regels vast te leggen rond de procedure.
Wel moet de beroepsmogelijkheid tegen een definitieve uitsluiting samen met de te volgen procedure, de ontvankelijkheidsvoorwaarden en de principes inzake de werking en de samenstelling van de beroepscommissie in het schoolreglement worden opgenomen.
Het schoolbestuur richt de beroepscommissie op en bepaalt de samenstelling ervan. Het schoolbestuur moet zich daarbij wel aan enkele regels houden. Zo moeten er zowel interne als externe leden in de beroepscommissie zetelen.
Wie vanuit zijn hoedanigheid zowel als intern als extern lid beschouwd kan worden, wordt geacht een intern lid te zijn.
De voorzitter van de beroepscommissie wordt door het schoolbestuur onder de externe personen aangeduid.
De regelgeving legt niet expliciet vast hoeveel leden een beroepscommissie precies moet bevatten. We raden aan om de beroepscommissie minstens uit vier leden samen te stellen, namelijk twee interne leden en twee externe leden.
De verhouding tussen interne en externe leden is vrij. Elk lid van de beroepscommissie is in beginsel stemgerechtigd, maar bij stemming moet het aantal stemgerechtigde externe leden en het aantal stemgerechtigde interne leden gelijk zijn. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Het schoolbestuur stelt de beroepscommissie samen. De samenstelling ervan kan van dossier tot dossier verschillen, maar dit is zeker geen vereiste. Wel is het zo dat eenmaal een beroep is aangevat, er aan de samenstelling voor dat specifiek dossier niets meer mag gewijzigd worden. Het is met andere woorden mogelijk om bij betwistingen van definitieve uitsluitingen de beroepscommissie in eenzelfde samenstelling over verschillende dossiers te laten buigen.
We raden aan om al bij het begin van het schooljaar de beroepscommissie voor definitieve uitsluiting bij name samenstellen. Zo moet het schoolbestuur niet voor elke zaak afzonderlijk samenkomen om een samenstelling te bepalen, die meestal toch dezelfde zal zijn over verschillende zaken heen. De samenstelling moet dan wel worden opgenomen in de notulen van de raad.
Eerst zal de beroepscommissie de ontvankelijkheid van het beroep nagaan. Daarbij zal het nakijken of de termijn voor indiening van het beroep, zoals vermeld in het schoolreglement, is overschreden of dat het beroep niet voldoet aan de vormvereisten, die eveneens zijn opgenomen in het schoolreglement. Als dit niet het geval is, verklaart de beroepscommissie het beroep onontvankelijk en eindigt de procedure.
Als het beroep ontvankelijk wordt verklaard, zal de beroepscommissie de gegrondheid nagaan. Dit doet zij door na te gaan of de genomen beslissing in overeenstemming is met de decretale en reglementaire onderwijsbepalingen en met het schoolreglement. De beroepscommissie kan een definitieve uitsluiting ofwel bevestigen, ofwel geheel vernietigen. De definitieve uitsluiting vervangen door een andere, lichtere tuchtmaatregel is niet mogelijk.
De verantwoordelijkheid voor de beslissing van de beroepscommissie ligt bij het schoolbestuur. Het komt dan ook aan het schoolbestuur toe om de werking van de beroepscommissie en de stemprocedure, uit te stippelen. De beroepscommissie bepaalt wel autonoom de te nemen stappen om de definitieve uitsluiting te kunnen beoordelen.
Hoewel het uitstippelen en uitvoeren van de beroepsprocedure in principe respectievelijk aan het schoolbestuur en aan de beroepscommissie toekomt, heeft Katholiek Onderwijs Vlaanderen toch een concreet voorstel van procedure uitgewerkt. Deze stappen kunnen gezien worden als ijkpunten waartussen de procedure verder geconcretiseerd kan worden.
Omdat je vanuit juridisch oogpunt enkel met aangetekende brieven kunt bewijzen dat de tuchtprocedure correct werd gevolgd, is het duidelijk dat alle briefwisseling aangetekend moet gebeuren. Het is aangewezen om in geval van een aangetekende brief, dezelfde brief ook per gewone post of per mail te versturen. Indien een aangetekende brief niet in ontvangst werd genomen of afgehaald, kan men - zeker wanneer de brief ook per gewone post wordt verstuurd - veronderstellen dat de inhoud ervan bekend is. Indien een aangetekende brief wordt aangeboden op een moment dat de betrokken personen niet thuis zijn, zijn zij - via de brief die per gewone post werd verstuurd - toch snel op de hoogte van de inhoud van de aangetekende brief.
Het beroep schort de uitvoering van de beslissing niet op. Dit betekent dat de definitieve uitsluiting tijdens de beroepsprocedure gehandhaafd blijft tot er eventueel een andere beslissing genomen wordt.
Het beroep wordt door de ouders ingesteld bij het schoolbestuur. Dit doen ze ofwel door een aangetekende brief te versturen, ofwel door hun verzoekschrift bij de school persoonlijk af te geven waarna deze het aan het schoolbestuur bezorgt. Dit verzoekschrift wordt gedateerd en ondertekend en bevat minstens het voorwerp van het beroep, met beschrijving van de feiten en met een motivering van de bezwaren die ze inroepen. Daarnaast kunnen nog overtuigingsstukken worden bijgevoegd.
Het beroep moet ten laatste ingediend worden op de 5de dag (zaterdag, zondag, wettelijke feestdagen en 11 juli niet meegerekend) nadat de beslissing van de definitieve uitsluiting van de leerling werd ontvangen. Het kan zijn dat jouw schoolreglement een eigen termijn bepaalt, je volgt dan uiteraard die termijn. De aangetekende brief met het bericht van de definitieve uitsluiting wordt geacht de 3de dag na verzending te zijn ontvangen. Ouders kunnen dit vermoeden weerleggen, als ze kunnen aantonen dat zij door toedoen van de post het bericht pas later hebben ontvangen.
Het schoolbestuur bezorgt het door hem ontvangen beroep aan de voorzitter van de (bij voorkeur) vooraf samengestelde beroepscommissie. De voorzitter zal onder andere instaan voor het versturen van de briefwisseling en voor het leiden van de zitting. De voorzitter zal dus de beroepscommissie samenroepen en verder de procedure in goede banen leiden.
De voorzitter van de beroepscommissie nodigt de ouders en de leerling schriftelijk, liefst aangetekend en per gewone post, uit om voor de beroepscommissie te verschijnen.
Bij deze uitnodiging wordt de samenstelling van de beroepscommissie door het schoolbestuur meegedeeld. Daarnaast moet de uitnodiging ook duidelijk meedelen dat dat de ouders, de leerling en eventueel hun vertrouwenspersoon het tuchtdossier kunnen inkijken.
De beroepscommissie kan enkel de beroepen die op ontvankelijke wijze zijn ingediend, inhoudelijk behandelen. Om te vermijden dat een beroepscommissie meerdere keren moet samenkomen in eenzelfde dossier, wordt aangeraden dat het ontvankelijkheidsonderzoek van het beroep en de gegrondheid ervan best samen op eenzelfde zitting wordt beoordeeld. Daarbij kan de voorzitter met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep al een eerste analyse maken, zodat – als het beroep op het eerste gezicht onontvankelijk lijkt – daar melding van kan gemaakt worden in de uitnodiging voor de zitting. De ouders en de leerling moeten daarbij wel de kans krijgen om hun standpunt over de eventuele onontvankelijkheid van hun beroep kenbaar te maken.
De zitting gebeurt ten laatste 10 dagen (zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en 11 juli niet meegerekend) nadat het schoolbestuur het beroep heeft ontvangen. De schoolvakanties schorten de termijn van 10 dagen op. Dat betekent dat schoolvakanties niet meetellen bij het berekenen van de termijn. Het kan zijn dat jouw schoolreglement een eigen termijn bepaalt, je volgt dan uiteraard die termijn. De zitting van de beroepscommissie kan wel tijdens een schoolvakantie plaatsvinden.
De ouders en de leerling (en eventueel hun vertrouwenspersoon) krijgen op een moment vóór het beroep inzage van het tuchtdossier.
Als de ouders en de leerling vragen naar een kopie van het tuchtdossier, kun je daar best niet afwijzend op reageren. Ook al spreekt de huidige regelgeving enkel van het recht op inzage van de leerling in het tuchtdossier, wordt er onder andere in de Algemene Verordening Gegevensbescherming wel in zulk recht op kopie voorzien. De ouders en de leerling hebben daarnaast ook recht op kopie van alle andere leerlingengegevens. Door vragen voor een kopie vlot in te willigen, drijf je het conflict ook niet meer op de spits en toon je aan dat de school niets te verbergen heeft.
De school kan voorwaarden koppelen aan de overhandiging van de kopie. Daarnaast kan er best iemand aanwezig zijn bij het inzagemoment om te vermijden dat (delen van) het tuchtdossier worden vernietigd of gewijzigd.
Tijdens de zitting van de beroepscommissie zijn aanwezig om gehoord te worden:
Aangezien een beroepscommissie een beroep niet verder inhoudelijk kan behandelen als het niet voldoet aan de gestelde ontvankelijkheidsvoorwaarden, wordt op de zitting eerst de ontvankelijkheid van het beroep behandeld.
De beroepscommissie kan het beroep afwijzen op grond van onontvankelijkheid wanneer de termijn voor indiening van het beroep, zoals vermeld in het schoolreglement, is overschreden of wanneer het beroep niet voldoet aan de vormvereisten, die eveneens zijn opgenomen in het schoolreglement.
De beslissing tot onontvankelijkheid van het beroep wordt gemotiveerd en ondertekend door alle leden van de beroepscommissie, waarna het aangetekend aan de ouders wordt bezorgd.
Indien het beroep ontvankelijk is, gaat de beroepscommissie verder over de grond van de zaak. Zij hoort hierover beide partijen, waarbij zij de kans krijgen om op elkaar te reageren.
Op de zitting kunnen ook andere relevante personen (bijvoorbeeld een of meer leden van de adviserende klassenraad in de tuchtprocedure, getuigen …) gehoord worden. Over de wijze waarop de beroepscommissie hoort, is in de regelgeving niets bepaald. In tuchtrechtelijke sfeer is het in elk geval nodig dat de partijen ook op deze verklaringen kunnen reageren.
Niemand kan verplicht worden te verschijnen om gehoord te worden. Indien de opgeroepen persoon niet komt opdagen, wordt dit genotuleerd op de zitting.
De beroepscommissie beraadslaagt in afwezigheid van beide partijen. Zij oordeelt of de definitieve uitsluiting al dan niet behouden blijft.
De beroepscommissie streeft in haar zitting naar een consensus. Wanneer het toch tot een stemming komt, heeft de groep van personen die aan de school of het schoolbestuur verbonden zijn evenveel stemmen als de groep van personen die dat niet zijn. Wanneer er bij een stemming evenveel stemmen voor als tegen zijn, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De beroepscommissie beslist of de definitieve uitsluiting bevestigd of vernietigd wordt. Deze beslissing met verantwoording wordt onmiddellijk genotuleerd door het aangewezen lid van de beroepscommissie en wordt ondertekend door alle leden van de beroepscommissie.
De genomen beslissing moet afdoende gemotiveerd worden. De beroepscommissie zal moeten aangeven om welke redenen ze de genomen tuchtmaatregel handhaaft of vernietigt.
Na de zitting bezorgt de beroepscommissie haar gemotiveerde beslissing, binnen een vervaltermijn van vijf dagen (zaterdag, zondag, wettelijke feestdagen en 11 juli niet meegerekend), door middel van een aangetekende brief aan de ouders. Bij overschrijding van deze termijn, vervalt de tuchtmaatregel van rechtswege. Het kan zijn dat jouw schoolreglement een eigen termijn bepaalt, je volgt dan uiteraard die termijn.
Indien een beroepscommissie beslist om een definitieve uitsluiting te handhaven, kunnen de ouders en de betrokken leerling verdere gerechtelijke stappen ondernemen tegen deze beslissing. Voor dergelijke zaken is wel enkel de burgerlijke rechter, en niet de Raad van State, bevoegd. Een administratieve en burgerlijke rechter hebben immers een geheel eigen rechtsmacht. Hun beslissingen zijn van een andere orde.
De administratieve rechter, zoals de Raad van State, kan beslissingen van openbare besturen en administratieve overheden vernietigen. Tot nu toe heeft de Raad van State zich ten aanzien van het vrij onderwijs alleen bevoegd verklaard over betwistingen rond de beslissing van een delibererende klassenraad.
De burgerlijke rechter is de rechter van het gemeen recht en kan zich dus wel uitspreken over de beslissing tot definitieve uitsluiting van een leerling. Hij kan dan nagaan of de tuchtprocedure conform de toepasselijke wetgeving en het schoolreglement van de betrokken school op regelmatige wijze doorlopen werd en zal nagaan of de tuchtmaatregel in verhouding staat tot de feiten (evenredigheids- en proportionaliteitsbeginsel). Zo niet, zal dit een schending uitmaken van het subjectieve recht op onderwijs van de leerling.
Als er sprake is van een fout in hoofde van het schoolbestuur, kan de school ertoe gehouden worden om, onder verbeurte van een dwangsom, de leerling terug op te nemen. Door de hoogdringendheid van zulke verzoeken, kunnen de ouders en de leerling in voorkomend geval een procedure in kortgeding aanvatten. Daarbij doet de burgerlijke rechter op versnelde en vereenvoudigde wijze met kortere termijnen een voorlopige uitspraak, maar kan hij de zaak niet ten gronde beslechten en enkel nagaan of de beslissing onwettig of kennelijk onredelijk is. Hij kan zich niet in de plaats stellen van de school.
Als door de fout van het schoolbestuur bij het opleggen van de definitieve uitsluiting ook schade zou zijn veroorzaakt, kan het schoolbestuur veroordeeld worden tot het betalen van een schadevergoeding overeenkomstig de regels van de buitencontractuele aansprakelijkheid.
Sinds 1 september 2023 kan een schoolbestuur beroep doen op een speciaal fonds, opgericht door de Vlaamse overheid. Dat fonds helpt schoolbesturen financieel bij betwistingen voor een burgerlijke rechter of de Raad van State waarbij de school de verwerende partij is.
Een aanvraag is enkel ontvankelijk na de rechtszaak. Bij de aanvraag moet de gerechtelijke uitspraak en de financiële bewijsstukken toegevoegd zijn. De bevoegde diensten van het departement kunnen bijkomende informatie opvragen om de ontvankelijkheid en gegrondheid van de aanvraag te beoordelen.
Een school die al een verzekering rechtsbijstand heeft maakt enkel aanspraak op de resterende kosten, doorgaans is dit een franchisekost van 200 tot 300 euro.